RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 10967191 VV EXPL 24-115
datum uitspraak: 30 april 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
[eiseres]
,
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.W. Dijke,
Keys Empowers You B.V.,
vestigingsplaats: Spijkenisse,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘KEY’ genoemd.
2 De beoordeling
Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[eiseres] is op 1 september 2023 voor de duur van 9 maanden in dienst getreden bij KEY in de functie van arbeidstrainer en arbeidscoach. Haar salaris bedroeg per 1 november 2023 € 1.832,67 bruto per maand en per 1 december 2023 € 1.887,67 bruto per maand. Over de maand januari 2024 heeft [eiseres] recht op betaling door KEY van een salaris van € 913,39 bruto, omdat zij per 15 januari 2024 met zwangerschapsverlof is gegaan. Daarnaast heeft [eiseres] recht op 8% vakantietoeslag en een eindejaarsuitkering. [eiseres] heeft haar loon over de maanden november 2023 tot en met januari 2024 niet ontvangen en ook de eindejaarsuitkering over 2023 van € 652,13 bruto is niet door KEY betaald. Daarnaast heeft [eiseres] de door haar gemaakte parkeer- en reiskosten van respectievelijk € 333,06 netto, € 8,- netto en € 2,73 bruto niet ontvangen.
2.2.
[eiseres] eist in dit kort geding dat KEY veroordeeld wordt aan haar te betalen het achterstallige loon over de maanden november 2023 tot en met januari 2024 en de daarover te berekenen vakantietoeslag en de opbouw van de eindejaarsuitkering over januari 2024, met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over deze bedragen. Daarnaast eist [eiseres] dat KEY wordt veroordeeld tot betaling van de eindejaarsuitkering over 2023, met de wettelijke verhoging en wettelijke rente, en de reis- en parkeerkosten, met de wettelijke rente. Tenslotte eist [eiseres] dat KEY wordt veroordeeld een specificatie van de loonbetaling over januari 2024 aan [eiseres] te verstrekken, op straffe van een dwangsom.
2.3.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiseres] volgt dat deze spoed aanwezig is. Bovendien gaat het hier om een loonvordering die naar zijn aard een spoedeisend karakter heeft.
De eisen van [eiseres] worden voor het grootste deel toegewezen
2.4.
KEY heeft geen verweer gevoerd zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de stellingen van [eiseres] . Omdat de eisen van [eiseres] de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen, zullen die eisen, met uitzondering van hetgeen hierna wordt overwogen, worden toegewezen.
2.5.
De eis om KEY te veroordelen tot betaling van de vakantietoeslag en de opbouw van de eindejaarsuitkering over de maand januari 2024 wordt afgewezen. In artikel 5 lid 2 van de arbeidsovereenkomst is immers bepaald dat de vakantietoeslag eenmaal per jaar in de maand mei aan [eiseres] wordt betaald naar evenredigheid van de duur van de arbeidsovereenkomst in de periode tussen 1 juni en 31 mei. Dat betekent dat [eiseres] pas in de maand mei 2024 recht heeft op betaling van de vakantietoeslag over de periode vanaf aanvang van de arbeidsovereenkomst tot en met heden. Voor wat betreft de eindejaarsuitkering is in artikel 5 lid 3 van de arbeidsovereenkomst bepaald dat de eindejaarsuitkering eenmaal per jaar in de maand december aan [eiseres] wordt betaald, zodat het over de maand januari 2024 opgebouwde bedrag aan eindejaaruitkering op dit moment ook nog niet opeisbaar is.
2.6.
Ter zitting heeft [eiseres] haar eis ten aanzien van de vakantietoeslag en de opbouw van de eindejaarsuitkering over de maand januari 2024 genuanceerd, in die zin dat zij heeft opgemerkt dat deze eis zo gelezen moet worden dat KEY de opbouw van de eindejaarsuitkering over januari 2024 - net als de vakantietoeslag - moet reserveren. Uiteraard rust op KEY als werkgever op grond van de arbeidsovereenkomst de verplichting om hiervoor gelden te reserveren, maar dit betekent niet dat deze eis, op de wijze zoals deze in de dagvaarding is geformuleerd, kan worden toegewezen.
2.7.
Op grond van artikel 7:625 lid 1 BW heeft [eiseres] recht op de wettelijke verhoging van maximaal 50% vanwege het niet betalen van het loon en de eindejaarsuitkering over 2023. Omdat KEY niet in de procedure verschenen is en niet meer nader heeft toegelicht waarom zij deze bedragen niet heeft betaald, ziet de kantonrechter geen aanleiding deze vergoeding te matigen.
2.8.
De eis om KEY te veroordelen een specificatie van de loonbetaling over de maand januari 2024 aan [eiseres] te verstrekken wordt toegewezen, maar de kantonrechter zal de daaraan gekoppelde dwangsom van € 25,- per dag maximeren tot een bedrag van in totaal
€ 1.000,-.
KEY moet de proceskosten betalen
2.9.
KEY krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiseres] op € 87,- aan griffierecht, € 529,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 751,-. Er worden geen dagvaardingskosten toegewezen, omdat [eiseres] met een toevoeging procedeert. Omdat KEY niet in de procedure is verschenen wordt de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis aan KEY is betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt KEY om aan [eiseres] te betalen € 1.832,67 bruto aan loon over de maand november 2023, € 1.887,67 bruto aan loon over de maand december 2023 en € 913,39 aan loon over de maand januari 2024, met de wettelijke verhoging van 50% zoals bedoeld in artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het achterstallige loon over de maanden november 2023 tot en met januari 2024 vanaf de respectievelijke data van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt KEY om aan [eiseres] te betalen 652,13 bruto aan eindejaarsuitkering over 2023 met de wettelijke verhoging van 50% zoals bedoeld in artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over de eindejaarsuitkering vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt KEY om aan [eiseres] te betalen de reis- en parkeerkosten van € 333,06 netto, € 8,- bruto en € 2,73 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over deze bedragen vanaf de respectievelijke data van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt KEY om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een specificatie van de loonbetaling over de maand januari 2024 aan [eiseres] te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 25,- voor iedere dag of dagdeel dat KEY daaraan niet voldoet, waarbij KEY maximaal een bedrag van € 1.000,- aan dwangsommen zal kunnen verbeuren;
3.5.
veroordeelt KEY in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 751,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
44487