Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2025:2120

Rechtbank Rotterdam
18-02-2025
25-02-2025
11384938 VZ VERZ 24-9369
Arbeidsrecht
Beschikking

Arbeidsovereenkomst met ontbindende voorwaarde, niet vervuld

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2025-0260
VAAN-AR-Updates.nl 2025-0260

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam

zaaknummer: 11384938 VZ VERZ 24-9369

datum uitspraak: 18 februari 2025

Beschikking van de kantonrechter

in de zaak van

[verzoekster] ,

woonplaats: [woonplaats],

verzoekster, verweerster in het voorwaardelijk tegenverzoek,

gemachtigde: mr. J. Marges,

tegen

Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep,

vestigingsplaats: Rotterdam,

verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,

gemachtigde: mr. E.T. Oonincx-Vreeburg.

De partijen worden hierna ‘[verzoekster]’ en ‘SFVG’ genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • -

    het verzoekschrift van [verzoekster], met bijlagen;

  • -

    het verweerschrift van SFVG met voorwaardelijk tegenverzoek, met één bijlage;

1.2.

Op 21 januari 2025 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [verzoekster] aanwezig, vergezeld door haar moeder en bijgestaan door mr. J. Marges. Namens SFVG waren aanwezig [naam 1] (afdelingsmanager afdeling Opleiden) en [naam 2] (adviseur mens en organisatie), bijgestaan door mr. E.T. Oonincx-Vreeburg.

1.3.

De gemachtigde van SFVG heeft in een e-mail van 10 februari 2025 medegedeeld dat partijen ook na de mondelinge behandeling geen regeling hebben getroffen en heeft verzocht een beschikking te geven.

2 De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?

2.1.

[verzoekster] is op 1 februari 2023 begonnen met een vierjarige MBO-opleiding Verpleegkunde bij Stichting Albeda (hierna: ‘Albeda’). Voor de uitvoering van het praktijkgedeelte van de opleiding zijn [verzoekster] en SFVG per 10 juli 2023 een individuele leer-/arbeidsovereenkomst aangegaan voor de duur van de opleiding, maar uiterlijk tot 8 februari 2027. Op de leer-/arbeidsovereenkomst is het ‘Praktijkreglement Opleiding tot MBO verpleegkundige’ (hierna: ‘het praktijkreglement’) van toepassing. SFVG heeft tijdens een gesprek op 6 september 2024 aan [verzoekster] medegedeeld dat de opleiding op basis van artikel 9.2.2 van het praktijkreglement wordt beëindigd omdat [verzoekster] een tweede herkansing voor module 8 niet met een voldoende heeft behaald terwijl zij voor een eerdere module ook al een tweede herkansing nodig had en er nog diverse theoretische onderdelen open staan. Dit is schriftelijk bevestigd per brief van 11 september 2024. In een brief van 19 september 2024 heeft SFVG aan [verzoekster] medegedeeld dat de leer-/arbeidsovereenkomst na 15 oktober 2024 wordt beëindigd wegens onvoldoende studieresultaten. [verzoekster] beschouwt deze mededeling als een opzegging van de leer-/arbeidsovereenkomst tegen 15 oktober 2024. Zij is het daar niet mee eens en verzoekt in deze procedure die opzegging te vernietigen, SFVG te veroordelen de leer-/arbeidsovereenkomst met [verzoekster] na te komen en SFVG te veroordelen het salaris van [verzoekster], met de wettelijke verhoging daarover, te betalen met ingang van 15 oktober 2024, zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt. Het subsidiaire verzoek tot betaling van een transitievergoeding is door [verzoekster] ter zitting ingetrokken.

2.2.

SFVG is het niet eens met de verzoeken van [verzoekster]. Zij voert aan dat inmiddels gebleken is dat Albeda [verzoekster] heeft uitgeschreven van de opleiding met ingang van 31 december 2024. SFVG stelt weliswaar bereid te zijn het loon over de periode van 15 oktober 2024 tot 1 januari 2025 aan [verzoekster] te betalen, maar dan wel onder aftrek van de WW-uitkering die [verzoekster] met ingang van 15 oktober 2024 heeft gekregen. Primair vraagt SFVG zelf een verklaring voor recht dat de leer-arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd per 31 december 2024 en subsidiair - voor het geval de gevraagde verklaring voor recht wordt afgewezen en de opzegging van de leer-/arbeidsovereenkomst per 15 oktober 2024 wordt vernietigd - de leer-/arbeidsovereenkomst per direct te ontbinden, althans op een door de kantonrechter te bepalen tijdstip.

2.3.

De kantonrechter verklaart voor recht dat de leer-/arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd per 31 december 2024. Deze is niet eerder geëindigd. SFVG moet het salaris over de periode van 15 oktober 2024 tot 1 januari 2025, met de wettelijke verhoging daarover, aan [verzoekster] betalen, zonder daarop de door [verzoekster] ontvangen WW-uitkering in mindering te brengen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.

De leer-/arbeidsovereenkomst is geëindigd per 31 december 2024

2.4.

Partijen verschillen van mening over de vraag wanneer de leer-/arbeidsovereenkomst is geëindigd. In artikel 2 van de leer-/arbeidsovereenkomst is daarover - voor zover hier van belang - het volgende bepaald:

“(…) De leer-/arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege indien de opleiding wordt gestaakt om welke reden dan ook, of niet met goed gevolg wordt afgelegd binnen de daarvoor geldende termijn. De leer-/arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege conform de voorwaarden in het praktijkreglement.”

In aansluiting daarop is in artikel 9.2.2 van het toepasselijke praktijkreglement het volgende opgenomen:

“Een onvoldoende van de tweede herkansing heeft een verlenging, dan wel een beëindiging van de opleiding tot gevolg.”

2.5.

Tussen partijen staat niet ter discussie dat [verzoekster] zich bij Albeda heeft ingeschreven voor de opleiding Verpleegkunde en dat de leer-/arbeidsovereenkomst slechts ziet op het praktijkgedeelte van die opleiding. Daaruit kan niet anders worden afgeleid dan dat, daar waar in artikel 2 van de leer-/arbeidsovereenkomst (en artikel 9.2.2 van het praktijkreglement) wordt gesproken over ‘de opleiding’, gedoeld wordt op de opleiding Verpleegkunde bij Albeda. Dat betekent dat de leer-/arbeidsovereenkomst tussen partijen op grond van de hiervoor genoemde artikelen slechts eindigt als de opleiding bij Albeda wordt gestaakt, om welke reden dan ook, of niet met goed gevolg wordt afgelegd binnen de daarvoor geldende termijn.

2.6.

Het staat vast dat de opleiding bij Albeda niet al op 15 oktober 2024 is gestaakt. In haar e-mail van 11 oktober 2024 aan [verzoekster] bevestigt SFVG ook zelf dat ‘ondanks dat de leer-/arbeidsovereenkomst met Franciscus eindigt, dit niet betekent dat haar opleiding stopt’. [verzoekster] heeft op de zitting een brief van Albeda van 20 december 2024 in het geding gebracht, waarin Albeda aan [verzoekster] mededeelt dat zij definitief verwijderd wordt van de opleiding en haar inschrijving wordt beëindigd per 31 december 2024, omdat zij meer dan vier weken achter elkaar zonder geldige reden afwezig is geweest. Niet gesteld of gebleken is dat [verzoekster] hiertegen bezwaar heeft gemaakt. Daarmee is komen vast te staan dat de opleiding bij Albeda per 31 december 2024 is geëindigd. Dit leidt tot de conclusie dat de leer-/arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en SFVG op grond van artikel 2 van die overeenkomst per 31 december 2024 van rechtswege is geëindigd.

2.7.

De kantonrechter volgt [verzoekster] niet in haar stelling dat de ontbindende voorwaarde van artikel 2 van de leer-/arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is omdat de vervulling van die voorwaarde afhankelijk is van (de invloed van) SFVG. Zoals hiervoor al is geoordeeld, is in dit geval bepalend of, en zo ja wanneer, de opleiding bij Albeda is gestaakt. [verzoekster] heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat SFVG invloed heeft gehad of kon hebben op die beslissing.

2.8.

Uit het bovenstaande volgt dat de leer-/arbeidsovereenkomst door SFVG niet per 15 oktober 2024 is geëindigd. Nu niet gebleken is dat sprake was van een opzegging tegen die datum – SFVG beroept zich immers (ten onrechte) op een einde van rechtswege vanwege het intreden van een ontbindende voorwaarde – wordt de verklaring voor recht die ziet op vernietiging van de opzegging afgewezen. Wel wordt voor recht verklaard dat de leer-/arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd per 31 december 2024.

2.9.

Het verzoek van [verzoekster] om SFVG te veroordelen de leer-/arbeidsovereenkomst na te komen, zodanig dat de opleiding door [verzoekster] kan worden voortgezet, wordt ook afgewezen. De opleiding bij Albeda - en daarmee de leer-/arbeidsovereenkomst tussen partijen - is immers per 31 december 2024 definitief geëindigd. Gelet op die definitieve beëindiging per 31 december 2024 wordt niet meer toegekomen aan het voorwaardelijk ingestelde verzoek van SFVG om de leer-arbeidsovereenkomst per direct te ontbinden.

SFVG moet het loon over de periode van 15 oktober 2024 tot en met 31 december 2024 aan [verzoekster] betalen

2.10.

Omdat de leer-/arbeidsovereenkomst pas op 31 december 2024 is geëindigd, moet SFVG het loon van [verzoekster] over de periode vanaf 15 oktober 2024 tot het einde van de leer-/arbeidsovereenkomst nog aan [verzoekster] betalen. In haar verweerschrift heeft SFVG een berekening opgenomen van het over de periode van 15 oktober 2024 tot en met 31 december 2024 verschuldigde loon, namelijk een bedrag van in totaal € 5.137,44 bruto (inclusief emolumenten). [verzoekster] heeft deze berekening van SFVG niet betwist, zodat de kantonrechter uit gaat van de juistheid daarvan (en er daarbij met SFVG van uitgaat dat 31 december 2024 de laatste dag is). Daarom wordt SFVG veroordeeld aan achterstallig loon € 5.137,44 bruto (inclusief emolumenten) aan [verzoekster] te betalen.

2.11.

Op het hiervoor genoemde door SFVG te betalen loon wordt de door [verzoekster] ontvangen WW-uitkering niet in mindering gebracht. Partijen zijn het er over eens dat, als wordt uitgegaan van een einde van de leer-/arbeidsovereenkomst per 31 december 2024, [verzoekster] ten onrechte een WW/ZW-uitkering heeft ontvangen. Gelet daarop gaat de kantonrechter er van uit dat [verzoekster] de juiste einddatum van de leer-/arbeidsovereenkomst aan het UWV zal mededelen en de ontvangen WW/ZW-uitkering over de periode van 15 oktober 2024 tot en met 31 december 2024 zal terugbetalen.

SFVG moet de wettelijke verhoging over het achterstallige loon betalen

2.12.

Omdat SFVG het loon over de periode van 15 oktober 2024 tot en met 31 december 2024 nog niet aan [verzoekster] heeft betaald, heeft [verzoekster] op grond van artikel 7:625 lid 1 BW recht op de wettelijke verhoging van maximaal 50% over het achterstallige loon. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding de wettelijke verhoging te matigen.

Partijen dragen ieder de eigen proceskosten

2.13.

Gelet op de uitkomst van de procedure, waarbij partijen beiden voor een deel (on)gelijk hebben gekregen, bepaalt de kantonrechter dat partijen de eigen proceskosten moeten dragen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij voor deze procedure heeft gemaakt.

Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad

2.14.

Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

verklaart voor recht dat de leer-/arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd per 31 december 2024;

3.2.

veroordeelt SFVG aan [verzoekster] het loon te betalen over de periode van 15 oktober 2024 tot en met 31 december 2024 van in totaal € 5.137,44 bruto inclusief emolumenten, met de wettelijke verhoging van maximaal 50% over het achterstallige loon zoals bedoeld in artikel 7:625 BW;

3.3.

bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen;

3.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

3.5.

wijst al het andere af.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.

44487

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.