Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2025:2823

Rechtbank Rotterdam
06-02-2025
06-03-2025
11396997 VZ VERZ 24-9535
Arbeidsrecht
Beschikking

Ontslag op staande voet blijft in stand. Werknemer verichtte tijdens werktijd een grote hoeveelheid nevenwerkzaamheden voor het bedrijf van haar partner en kende zichzelf teveel vakantiedagen toe.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2025-0291

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam

zaaknummer: 11396997 VZ VERZ 24-9535

datum uitspraak: 6 februari 2025

Beschikking van de kantonrechter

in de zaak van

[verzoekster] ,

woonplaats: [woonplaats] ,

verzoekster,

gemachtigde: mr. R.P. Gasseling en mr. J.C. Kooren,

tegen

Sloopwerken van Schie B.V.,

verweerster,

vestigingsplaats: Rotterdam

gemachtigde: mr. N.E.P. Gustings en mr. N.A.D. Bisseswar.

De partijen worden hierna ‘ [verzoekster] ’ en ‘Sloopwerken’ genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • -

    het verzoekschrift van [verzoekster] , met bijlagen;

  • -

    het verweerschrift van Sloopwerken met (voorwaardelijk) tegenverzoek, met bijlagen;

1.2.

Op 9 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting met [verzoekster] en haar gemachtigden en de heer [persoon A] namens Sloopwerken en de gemachtigden besproken.

2 De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.

[verzoekster] werkte sinds 1 november 2010 bij werkgever als administratief werknemer, aanvankelijk voor vijf dagen per week. In 2019 is zij drie dagen per week gaan werken. Zij is op 21 oktober 2024 op staande voet ontslagen, op de grond dat zij tijdens werktijd nevenwerkzaamheden verrichtte en teveel vakantiedagen opnam. [verzoekster] wil dat dit ontslag wordt vernietigd en dat Sloopwerken het salaris doorbetaalt. Als het ontslag in stand blijft, wil [verzoekster] de transitievergoeding. Sloopwerken vindt dat alle verzoeken van [verzoekster] moeten worden afgewezen. [verzoekster] krijgt ongelijk. Het ontslag blijft in stand. Hierna wordt uitgelegd waarom dit de uitkomst is.

Het ontslag is geldig

2.2.

Het ontslag wordt niet vernietigd. Dat kan namelijk alleen als het ontslag niet geldig is (artikel 7:681 lid 1 onder a BW). Daar is in dit geval geen sprake van, want er is voldaan aan de voorwaarden voor een ontslag op staande voet. Dat zijn kort gezegd een dringende reden, onverwijld opzeggen en onverwijld mededelen van de reden (artikel 7:671 lid 1 onder c BW en artikel 7:677 BW).

Er is een dringende reden

2.3.

Met een dringende reden wordt bedoeld één of meer eigenschappen en/of gedragingen van de werknemer die het voor de werkgever onmogelijk maken om door te gaan met het dienstverband (artikel 7:678 lid 1 BW). Of er een dringende reden is moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden. Hierna wordt uitgelegd waarom hier sprake is van een dringende reden.

2.4.

Vaststaat dat [verzoekster] tijdens werktijd werkzaamheden heeft verricht voor het bedrijf van haar partner. Die werkzaamheden bestonden o.a. uit het opmaken van facturen en offertes. De tijd die zij besteedde aan die werkzaamheden, kon zij haar eigen werk niet doen. Dat is een grove schending van de verplichtingen van [verzoekster] als werknemer. [verzoekster] heeft gesteld dat een directe collega en haar leidinggevende van de werkzaamheden afwisten. Sloopwerken heeft betwist dat de leidinggevende weet had van het feit dat [verzoekster] tijdens werktijd werkzaamheden verrichtte voor een ander bedrijf. Ter onderbouwing van haar stellingen op dit punt heeft [verzoekster] slechts gewezen op het feit dat haar leidinggevende wel eens documenten die betrekking hadden op die werkzaamheden van de printer pakte en aan haar gaf. Sloopwerken heeft er vervolgens op gewezen dat hij wel eens een printje heeft zien liggen en dat iedereen wel eens iets privé print en dat dit geen probleem is. Daaruit kon de leidinggevende van [verzoekster] , ook naar het oordeel van de kantonrechter, niet afleiden dat [verzoekster] structureel werk verrichtte voor een ander bedrijf zoals hier. Dat geldt temeer nu [verzoekster] ter zitting zelf heeft gesteld dat haar directe collega haar gewaarschuwd heeft voor de situatie dat dhr. [persoon B] (de directeur van Sloopwerken) erachter zou komen dat zij deze werkzaamheden tijdens werktijd deed. Daaruit is al af te leiden dat zij geen toestemming had gekregen; als dat wel zo was, dan had zij zich geen zorgen hoeven maken over de reactie van dhr. [persoon B] . Voor de conclusie dat [verzoekster] toestemming had structureel werk voor een ander bedrijf te verrichten tijdens werktijd, heeft [verzoekster] dus onvoldoende gesteld.

2.5.

Dat het structureel werk betrof, blijkt uit de veelvoud aan documenten die zijn opgemaakt en de aard en omvang daarvan. Het gaat dan om ongeveer 400 gespecificeerde facturen en offertes, gedurende een periode van ruim vijf jaren, waarvan een deel als bijlage bij het verweer is overgelegd. Dat dit in één uur per week kon worden gedaan, zoals [verzoekster] stelt, is daarom onaannemelijk. Ook blijkt dat zij bij haar functioneringsgesprek begin 2024 is aangesproken op slordigheden in haar werk en het feit dat zij haar werk niet tijdig af kreeg. In die omstandigheden zou slechts een klein deel van al die verrichte privé-werkzaamheden te veel zijn geweest. Bovendien heeft [verzoekster] pas ter zitting de stelling ingenomen dat zij thuis aan bepaalde documenten voor het bedrijf van haar echtgenoot werkte, en die vervolgens met een USB-stick meenam naar het werk om die bij de andere documenten te voegen die zij op het werk had gemaakt. Dit komt bij gebreke aan een logische verklaring of onderbouwing hiervoor, onaannemelijk voor. De stellingen van [verzoekster] in deze procedure over de precieze gang van zaken zijn bovendien vaag en inconsequent te noemen, waarmee het beeld ontstaat van een werknemer die een deel van haar handelen verbergt.

2.6.

Daar komt bij dat [verzoekster] ook ten aanzien van de discussie over de vakantiedagen inconsequent stelling neemt. Vaststaat dat [verzoekster] nadat zij drie dagen per week is gaan werken, voor zichzelf het bij het eerdere voltijds dienstverband geldende aantal vakantiedagen van 25 per jaar is blijven noteren. Sloopwerken heeft aangevoerd dat zij hiervoor geen toestemming heeft gegeven en dat [verzoekster] slechts recht had op 15 vakantiedagen per jaar en zij bewust een foutieve verlofregistratie voor zichzelf heeft bijgehouden. In het verzoekschrift stelt [verzoekster] dat het gebruikelijk was het aantal vakantiedagen in stand te laten, indien iemand niet meer fulltime maar parttime ging werken zoals zij heeft gedaan in 2019. Verder stelt zij dat haar leidinggevende ervan op de hoogte was. Ter zitting echter heeft [verzoekster] gesteld dat vanuit Sloopwerken eerst wel is gezegd dat zij haar vakantiedagen moest verminderen, maar dat – nadat [verzoekster] had aangegeven dat zij het daarmee niet eens is – haar toenmalig leidinggevende (mevrouw [persoon C] ) het in stand laten van de vakantiedagen had goedgekeurd. Ter zitting heeft Sloopwerken aangevoerd dat dit helemaal niet mogelijk is, omdat mevrouw [persoon C] op dat moment helemaal niet meer bij Sloopwerken werkte. [verzoekster] had daarvoor geen verklaring. [verzoekster] heeft dus onvoldoende gesteld, mede in het licht van hetgeen Sloopwerken heeft aangevoerd, om tot de conclusie te komen dat zij haar vakantiedagen op 25 per jaar mocht laten staan, ondanks het feit dat zij parttime ging werken. Opgemerkt wordt dat het tot de taak van [verzoekster] behoorde de verlofregistratie van zichzelf en de andere werknemers bij te houden.

2.7.

Beide verwijten zijn [verzoekster] zwaar aan te rekenen; [verzoekster] benadeelt haar werkgever bewust, in haar eigen voordeel. Door op deze manier te handelen, heeft [verzoekster] aan Sloopwerken een dringende reden gegeven voor ontslag.

Er is onverwijld opgezegd en de reden is onverwijld medegedeeld

2.8.

Sloopwerken heeft voldaan aan het vereiste om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Sloopwerken heeft [verzoekster] namelijk zo spoedig mogelijk na het ontdekken van de dringende reden ontslagen. Door [verzoekster] is nog gesteld dat de heer [persoon A] heeft meegekeken op het moment dat zij de bestanden van de computer heeft gehaald, dat hij daardoor wist hoeveel werk zij daarop had staan en dat hij dus ook wist dat zij tijdens werktijd voor het andere bedrijf heeft gewerkt. Nog daargelaten dat ook deze stelling pas ter zitting is ingenomen, heeft de leidinggevende die wetenschap betwist. Bovendien kan niet zonder meer gezegd worden dat het voor een leidinggevende duidelijk moet zijn dat als een werknemer op dat moment privébestanden van de zakelijke computer haalt, dit allemaal bestanden zijn waar tijdens werktijd aan is gewerkt. Ten aanzien van de vakantiedagenregistratie heeft [verzoekster] onvoldoende gesteld om tot de conclusie te komen dat Sloopwerken eerder dan vlak voor het gegeven ontslag op staande voet wist dat [verzoekster] haar eigen verlofdagen ten onrechte op 25 heeft laten staan. Dat Sloopwerken eerder in een aangeboden vaststellingsovereenkomst is uitgegaan van 25 dagen, betekent niet dat Sloopwerken ook daadwerkelijk wist dat [verzoekster] die ten onrechte voor zichzelf in het systeem had geregistreerd. Niet onbegrijpelijk is dat Sloopwerken voor dergelijke informatie alleen in het systeem kijkt, zonder erbij stil te staan dat het genoemde aantal mogelijk niet klopt. Tussen Sloopwerken en [verzoekster] is er geen discussie over dat Sloopwerken heeft voldaan aan het vereiste om de reden voor het ontslag onverwijld aan [verzoekster] te laten weten. De kantonrechter heeft geen reden om daar anders over te oordelen.

Verzoeken [verzoekster] worden afgewezen

2.9.

Omdat het ontslag in stand blijft, worden de verzoeken van [verzoekster] die gaan over vernietiging van het ontslag en doorbetaling van loon afgewezen. Ook het verzoek tot toekenning van een transitievergoeding wordt afgewezen. De feiten en omstandigheden die hiervoor als dringende reden gekwalificeerd zijn, zijn ook ernstig verwijtbaar. Daarom bestaat geen recht op een transitievergoeding.

Verzoeken van Sloopwerken

2.10.

Sloopwerken heeft een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend. Nu het ontslag op staande voet in stand blijft is niet aan de voorwaarde voor de voorwaardelijke verzoeken voldaan zodat die buiten beschouwing blijven.

2.11.

Sloopwerken heeft verder een bedrag van € 8.226,86 netto gevorderd. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

  • -

    een teveel betaald bedrag aan salaris over de periode 21 oktober 2024 tot en met 31 oktober 2024 van € 771,37 bruto;

  • -

    correctie van teveel opgenomen verlofuren vanaf 2020 van 364 verlofuren is € 8.305,49 bruto;

  • -

    de gefixeerde schadevergoeding over de periode 21 oktober 2024 tot 1 december 2024 van € 3.162,62 bruto;

  • -

    waarop in mindering strekt een bedrag van € 899,37 bruto, zijnde het vakantiegeld over de periode van 1 juni 2024 tot en met 21 oktober 2024

2.12.

Ook heeft Sloopwerken een bedrag van € 2.741,41 aan buitengerechtelijke kosten verzocht.

Salaris

2.13.

Niet betwist is dat [verzoekster] teveel salaris heeft ontvangen. Dit deel van het verzoek is toewijsbaar.

Verlofuren

2.14.

Door [verzoekster] is het aantal door haar opgenomen vakantiedagen niet betwist. Gelet op het oordeel onder 2.6 heeft zij onterecht 25 vakantiedagen per jaar opgenomen, zodat dit deel van het verzoek toewijsbaar is.

Gefixeerde schadevergoeding

2.15.

Sloopwerken heeft geen recht op een gefixeerde schadevergoeding (artikel 7:677 lid 2 en 3 BW). Dit verzoek is na de vervaltermijn ingesteld. Dat het verzoekschrift van [verzoekster] – waarmee deze procedure is ingeleid – binnen de vervaltermijn is ingesteld, betekent niet dat Sloopwerken tijdig om toekenning van de vergoeding heeft verzocht. Haar eigen verzoek werd immers pas bij verweerschrift ingediend.

Buitengerechtelijke kosten

2.16.

Ook het verzoek tot betaling van de volledige (buiten)gerechtelijke kosten wordt afgewezen. De gestelde verrichte werkzaamheden hebben alle betrekking op de voorbereiding van het ontslag op staande voet en/of de voorbereiding van deze procedure. Dergelijke werkzaamheden komen niet voor vergoeding in aanmerking, anders dan via de reguliere proceskostenvergoeding.

2.17.

Gelet op al het bovenstaande, waar onder het bedrag dat nog in minder strekt op het verzochte, zal [verzoekster] worden veroordeeld tot betaling van het netto-equivalent van € 8.177,49 bruto.

[verzoekster] moet de proceskosten betalen

2.18.

[verzoekster] moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt en ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De kantonrechter begroot de kosten die [verzoekster] aan Sloopwerken moet betalen op € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dit is totaal € 949,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als de uitspraak wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad

2.19.

Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

wijst het verzoek van [verzoekster] af;

3.2.

wijst het verzoek van Sloopwerken toe en veroordeelt [verzoekster] om aan Sloopwerken het netto-equivalent van € 8.177,49 bruto te betalen;

3.3.

wijst af het meer of anders door Sloopwerken verzochte;

3.4.

veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, die aan de kant van Sloopwerken tot vandaag worden vastgesteld op € 949,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;

3.5.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.

527

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.