10 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH te Den Haag. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregeling en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
ontzet verdachte voor de duur van 2 (jaren) jaren uit het recht tot het bekleden van het ambt van gemeenteambtenaar, waaronder tevens wordt begrepen het uitoefenen van dit beroep op detacherings-, uitzend- of andere basis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en N. Shahani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij, op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 juli 2019 te Vlaardingen en/of Dordrecht, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) een of meerdere reisdocument(en) en/of identiteitsbewijs/identiteitsbewijzen als bedoeld in het eerste lid van art. 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten één of meerdere Nederlandse paspoort(en), valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
(telkens) een zodanig reisdocument heeft doen verstrekken op grond van valse persoonsgegevens, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) valselijk op één of meer Nederlandse paspoort(en) (een) foto(‘s) geplaatst van een ander dan degene op wiens naam het paspoort staat, en/of vervolgens dat/die paspoort(en) uitgegeven aan die ander(en), terwijl zij, verdachte, ambtenaar zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond en/of bij het begaan van het/de strafbare feit(en) gebruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middel haar door haar ambt geschonken.