8 Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
Als benadeelde partij hebben zich in het geding gevoegd omwonenden uit de omgeving van het perceel aan de Sliklandseweg. Het betreft:
-
[benadeelde partij 1] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 179,82 aan materiële schade en een vergoeding van € 500,- aan immateriële schade.
-
[benadeelde partij 2] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 240,- aan materiële schade.
-
[benadeelde partij 3] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.000,- aan immateriële schade.
-
[benadeelde partij 4] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 32.640,- aan materiële schade.
-
[benadeelde partij 5] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 637,37 aan materiële schade en een vergoeding van € 3.000,- aan immateriële schade.
6. [benadeelde partij 6] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 500,- aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
7. [benadeelde partij 7] . De benadeelde partij vordert een vergoeding aan immateriële schade. Er zijn geen bedragen op het schadeformulier ingevuld.
8. [benadeelde partij 8] . De benadeelde partij vordert een vergoeding aan immateriële schade. Er zijn geen bedragen op het schadeformulier ingevuld.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich uitgelaten over de vorderingen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de vorderingen betwist.
8.3.
Beoordeling
Voor toewijzing van schadevergoedingsvorderingen bestaan strikte, juridische, kaders. Het moet voor de rechtbank op basis van de stukken goed duidelijk zijn om welke schade het gaat, hoe hoog het bedrag is dat moet worden vergoed, en of de schade echt rechtstreeks te maken heeft met het strafbare feit waarvoor een verdachte wordt veroordeeld. Aan die voorwaarden voldoen veel van de vorderingen van de omwonenden niet. Om die reden zal het merendeel van de vorderingen niet worden toegewezen. Dat doet er niet aan af dat uit het dossier en hetgeen namens de omwonenden naar voren is gebracht, duidelijk is gebleken dat omwonenden van het perceel klachten en onzekerheid hebben ervaren als gevolg van de stortingen van de staalslakken.
8.3.1.
[benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8]
[benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8] hebben de gestelde schade niet of nauwelijks omschreven en de hoogte van de geleden schade niet ingevuld. De rechtbank is daardoor niet in staat om de schade te begroten. De benadeelde partijen worden daarom niet-ontvankelijk in hun vordering verklaard.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vordering, zullen zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.2.
[benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3]
[benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] hebben de gestelde schade onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de gestelde schade zijn er door deze benadeelde partijen geen bewijsstukken voor de schadeposten ingediend. Daarbij is er ten aanzien van [benadeelde partij 1] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van aantasting van de persoon op andere wijze.
De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vordering, zullen zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.3.
[benadeelde partij 4]
heeft de gestelde schade onvoldoende onderbouwd met stukken. Daarbij is niet komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, rechtstreeks verband houdt met het onder 2 bewezen verklaarde feit, te weten schending van de zorgplicht. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn vordering, zal hij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.4.
[benadeelde partij 5]
Vast is komen te staan dat aan [benadeelde partij 5] door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht, namelijk de reiskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt ter hoogte van € 55,28.
Ten aanzien van de dierenartskosten overweegt de rechtbank het volgende. Alleen kosten die gemaakt zijn door de benadeelde partij zelf komen voor vergoeding in aanmerking. De ingediende factuur van de dierenarts ziet op meerdere dieren, niet alleen de dieren van [benadeelde partij 5] . Hoewel de rechtbank dit uit praktisch oogpunt wel begrijpt, leidt het ertoe dat de rechtbank niet kan vaststellen welke kosten voor de dieren van [benadeelde partij 5] zelf zijn gemaakt. Dit deel van de vordering zal alleen al daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Vast is komen te staan dat aan [benadeelde partij 5] door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Gelet op de aard van de gepleegde inbreuk, zal de schade naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 augustus 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal worden bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
8.3.5.
[benadeelde partij 6]
heeft de gestelde materiële schade onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de gestelde schade zijn er door deze benadeelde partij geen bewijsstukken voor de schadeposten ingediend. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vast is komen te staan dat aan [benadeelde partij 6] door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Gelet op de aard van de gepleegde inbreuk, zal de schade naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 augustus 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal worden bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij 5] een schadevergoeding betalen van € 55,28,- bestaande uit materiële schade en € 1.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Over het overige deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij 6] een schadevergoeding betalen van € 1.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Over het overige deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8] wordt in deze procedure over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
11 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 5] te betalen een bedrag van € 1.555,28 (zegge: duizend vijfhonderdvijfenvijftig euro en achtentwintig cent), bestaande uit € 55,28 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 5] te betalen € 1.555,28, (hoofdsom, zegge: duizend vijfhonderdvijfenvijftig euro en achtentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.555,28 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 6] te betalen een bedrag van € 1.500,- (zegge: duizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 6] te betalen € 1.500,- (hoofdsom, zegge: duizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 8] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. A.C. Palmboom en D. ten Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 juli 2025.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in de periode van 27 juni 2018 tot en met 15 augustus 2018 te Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, (telkens) als degene die op en/of in de bodem van een perceel aan de Sliklandseweg, een handeling, als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, te weten het toepassen van LD-staalslakken, waarbij kalk (calciumoxide), die de bodem kan verontreinigen of aantasten, op of in de bodem raakt, en terwijl hij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handeling(en) de bodem kon worden verontreinigd of aangetast, niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van hem kon worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen en/of toen die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en/of de directe gevolgen daarvan niet heeft beperkt en/of zoveel mogelijk ongedaan heeft gemaakt;
2.
hij, in de periode van 27 juni 2018 tot en met 15 augustus 2018 te Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, (telkens) als degene die beroepshalve (een) stof(fen) en/of mengsel(s) toepast en/of bewerkt en/of verwerkt en/of aan een ander ter beschikking stelt, te weten LD-staalslakken en (telkens) wist en/of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door zijn handelingen met die stof(fen) en/of dat/die mengsel(s) gevaren konden optreden voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu, (telkens) opzettelijk, niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, teneinde die gevaren zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers werden die LD-staalslakken toegepast, terwijl niet of onvoldoende maatregelen werden getroffen om stofoverlast (zo veel mogelijk) tegen te gaan.