Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 244210 / KG ZA 08-162
Vonnis in kort geding van 19 maart 2008
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te Amstelveen,
2. [de heer B],
wonende te Wassenaar,
eisers,
procureur mr. J.M. van Noort,
advocaat mr. E.J. Henrichs te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLIENT FIRST MEDICAL NETWORK SERVICES B.V.,
statutair gevestigd te Heerenveen,
kantoorhoudende te Huis ter Heide,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLIENT FIRST BEHEER B.V.,
statutair gevestigd te Zeist,
kantoorhoudende te Huis ter Heide,
gedaagden,
procureur mr. P.J. Soede,
advocaat mr. J.A.J. Leeman te Rotterdam.
De eisende partijen zullen hierna afzonderlijk [eiseres] en [X] genoemd worden en gezamenlijk [eiseres c.s.].
De gedaagde partijen zullen afzonderlijk ClientFirst Medical en ClientFirst Beheer genoemd worden en gezamenlijk ClientFirst c.s.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- pleitnota en producties van [eiseres c.s.]
- pleitnota en producties van ClientFirst c.s.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 19 maart 2008 vonnis gewezen. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking.
2. De feiten
2.1. [eiseres] is de persoonlijke managementvennootschap van [X].
2.2. ClientFirst Beheer is een beheervennootschap. ClientFirst Medical is een dochtervennootschap van ClientFirst Beheer en drijft een onderneming, die zich bezig houdt met detachering en bemiddeling van medisch en sociaal-medisch geschoold personeel.
2.3. In 2004 is [X] op basis van een arbeidsovereenkomst bij ClientFirst c.s. in dienst getreden in de functie van Commercieel Directeur. Statutair directeur en enig aandeelhouder van ClientFirst Beheer was toen [Y], hierna te noemen: [Y], die de directie voerde in de persoon van [Z], hierna te noemen: [Z].
2.4. In juli 2006 heeft [eiseres] een belang van 27,5% verkregen in het aandelenkapitaal van ClientFirst Beheer. Dit is vastgelegd in een “Aandeelhoudersovereenkomst” tussen [Y] en [eiseres].
2.5. In diezelfde tijd, juli 2006, is tussen ClientFirst Beheer en [eiseres] een “Managementovereenkomst” gesloten, die inhoudt dat [eiseres] aan ClientFirst Beheer management- en adviesdiensten zal leveren. [eiseres] heeft daarvoor [X] ingezet, die op deze wijze zijn commerciële werkzaamheden voor de onderneming heeft voortgezet.
2.6. Tevens is in juli 2006 tussen ClientFirst Beheer en [Y] een “Managementovereenkomst” gesloten, die inhoudt dat [Y] aan ClientFirst Beheer management- en adviesdiensten zal leveren. [Y] heeft daarvoor [Z] ingezet, die op deze wijze haar werkzaamheden als statutair bestuurder heeft voortgezet.
2.7. In de beide managementovereenkomsten is opgenomen dat “de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake de overeenkomst van opdracht … (7:400 e.v.)” van toepassing zijn.
2.8. Tussen [X] en [Z] als leden van de directie zijn verschillen van mening gerezen.
2.9. Bij brief van 27 december 2007 aan [X] heeft ClientFirst Beheer de managementovereenkomst met [eiseres] beëindigd tegen het einde van de overeengekomen opzegtermijn. De einddatum wordt in de brief foutief vermeld als 1 juli 2008, doch is later herzien in de juiste datum, te weten 31 december 2008. In de brief heeft ClientFirst Beheer tevens meegedeeld dat [X] werd vrijgesteld van zijn werkzaamheden.
2.10. Na kennisgeving aan [X] heeft [de heer P] op 11 januari 2008 aan de medewerkers van ClientFirst c.s. het volgende e-mailbericht gestuurd:
“ClientFirst is in 2007 fors gegroeid; in april is onze nieuwe operationeel directeur gestart en in december hebben wij een groter, nieuw pand betrokken, waar wij onze klanten nog beter van dienst kunnen zijn. ClientFirst is flink op weg een outputgestuurde organisatie te zijn en heeft inmiddels een dusdanige omvang gekregen dat [X] de gelegenheid genomen heeft zich te oriënteren op een nieuwe uitdaging. In goed overleg is overeengekomen dat [X] in 2008 niet meer operationeel werkzaam zal zijn voor ClientFirst.
Wij bedanken [X] voor zijn bijdrage van de afgelopen jaren en wensen hem veel succes toe in zijn nieuwe werkzaamheden.”
3. Het geschil
3.1. [eiseres c.s.] vorderen samengevat - dat aan ClientFirst c.s. wordt bevolen om op straffe van een dwangsom:
a) [X] binnen een bepaalde termijn toe te laten tot de gebruikelijke werkzaamheden op de gebruikelijke tijdstippen en voorwaarden;
b) aan de medewerkers van ClientFirst c.s. per e-mail een rectificatie te zenden met een nader omschreven inhoud.
3.2. Client First c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. ClientFirst c.s. hebben allereerst als verweer aangevoerd dat [eiseres c.s.] jegens ClientFirst Medical geen enkel belang hebben bij hun vordering.
4.2. Dit verweer faalt. Het geschil betreft weliswaar de managementovereenkomst tussen [eiseres] en ClientFirst Beheer, doch ClientFirst Beheer is enkel een beheervennootschap, waarin ClientFirst Medical als dochtervennootschap de eigenlijke onderneming drijft. Blijkens de stellingen van partijen en de overgelegde stukken betreffen de door [eiseres c.s.] verrichte managementwerkzaamheden de verkoopactiviteiten van ClientFirst Medical. Bovendien hebben [eiseres] als aandeelhouder van ClientFirst Beheer en [X] als aandeelhouder van [eiseres] belang bij de ondernemingsresultaten van ClientFirst Medical. Het belang van [eiseres c.s.] bij hun vordering jegens ClientFirst Medical is daarmee gegeven.
4.3. Met betrekking tot de vraag of ClientFirst Beheer gehouden is [eiseres c.s.] weer tot het op de gebruikelijke wijze verrichten van de managementwerkzaamheden toe te laten, dient tot uitgangspunt te worden genomen, dat het ten dezen gaat om een managementovereenkomst en dat daarop de wettelijke bepalingen van de overeenkomst van opdracht van toepassing zijn. Dit is ook met zoveel woorden in de overeenkomst tot uitdrukking gebracht.
De managementovereenkomst is door ClientFirst Beheer rechtsgeldig opgezegd en ClientFirst Beheer heeft niet bestreden dat zij gehouden is gedurende de opzegtermijn en derhalve tot 31 december 2008 de overeengekomen managementfee te betalen, ook indien daartegenover geen werkzaamheden door [eiseres] worden verricht.
ClientFirst Beheer stelt zich voorts op het standpunt dat zij ook niet gehouden is gebruik te maken van de werkzaamheden van [eiseres] en dat zij derhalve aan haar bereidheid wel daarvan gebruik te maken voorwaarden kan verbinden.
4.4. Door [eiseres c.s.] is niet bestreden, dat ClientFirst Beheer als opdrachtgever in beginsel gerechtigd is niet langer gebruik te maken van de werkzaamheden van [eiseres] [eiseres c.s.] zijn echter van mening, dat ClientFirst Beheer in dit geval daarmee onredelijk handelt.
4.5. [eiseres c.s.] leggen daaraan ten grondslag, (a) dat er geen grond bestond om [X] van de werkzaamheden vrij te stellen; (b) dat de maatregel diffamerend voor [X] is; en (c) dat [X] er als indirect aandeelhouder belang bij heeft zelf de plannen voor het genereren van New Business verder te ontwikkelen en uit te voeren. [eiseres c.s.] beroepen zich daarbij niet alleen op de eisen van redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 Burgerlijk Wetboek (BW), maar ook op arbeidsrechtelijke criteria en op hetgeen door de artikelen 2:8 BW en 3:12 BW wordt voorgeschreven.
4.6. Voor toepassing van arbeidsrechtelijke criteria, ontleend aan de eis van goed werkgeverschap in artikel 7:611 BW, is in casu geen plaats.
Hoewel [X] aanvankelijk de werkzaamheden heeft verricht op basis van een arbeidsovereenkomst, is naderhand niet louter om fiscale redenen een managementovereenkomst gesloten. Veeleer is aannemelijk dat het aangaan van een managementovereenkomst ook meer recht deed aan de positie van [X] als directeur (weliswaar niet statutair, maar wel als lid van het directieteam) en van [eiseres] als aandeelhouder van ClientFirst Beheer.
Ook overigens brengt de aard van de managementovereenkomst niet mee, dat arbeidsrechtelijke criteria bij wijze van analogie toepassing dienen te vinden.
Deze criteria kunnen derhalve niet leiden tot een ander uitgangspunt met betrekking tot het afnemen van de managementwerkzaamheden door ClientFirst Beheer dan hiervoor onder 4.3 is genoemd en ook niet tot andere redelijkheidseisen dan die van artikel 6:248 BW.
Evenmin volgt een ander uitgangspunt of toepassing van andere redelijkheidseisen uit artikel 2:8 BW en/of artikel 3:12 BW.
4.7. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid kunnen voorshands de maatregel om [X] vrij te stellen van de managementwerkzaamheden en de voorwaarden die ClientFirst Beheer voor eventuele voortzetting van die werkzaamheden heeft gesteld, niet onredelijk worden geacht.
4.8. Voor zover [eiseres c.s.] hebben gesteld dat er geen grond voor de maatregel bestond, hebben zij dat niet aannemelijk gemaakt. Volgens [eiseres c.s.] zou tot aan de opzegging van de managementovereenkomst de dagelijkse samenwerking zonder conflicten zijn verlopen. Uit de stukken die ClientFirst c.s. hebben overgelegd - en die door [eiseres c.s.] niet of onvoldoende zijn weersproken - blijkt echter dat reeds geruime tijd geleden ernstige verschillen van mening zijn gerezen over het functioneren van [X] (waaronder ook de communicatie met [Z]) en dat reeds meermalen vergeefs is getracht om door middel van mediation of met andere hulp van derden een oplossing voor die problemen te vinden. De genoemde stukken maken voorts aannemelijk dat [X] zich niet - zoals [eiseres c.s.] stellen - pas vanaf 2008 met de nieuwe taak van New Business bezig zou houden, maar reeds vanaf medio 2007. Hij zou daarvoor een businessplan schrijven, dat echter meermalen ondanks gemaakte afspraken nog niet gereed bleek te zijn en dat ook eind december 2007 nog niet gereed was. Aannemelijk is dan dat er voor ClientFirst Beheer voldoende grond bestond om naast de opzegging van de managementovereenkomst tevens over te gaan tot de maatregel betreffende de werkzaamheden van [eiseres c.s.]
4.9. De stelling van [eiseres c.s.], dat de maatregel achterwege diende te blijven op grond van het diffamerende karakter en van het belang dat [X] heeft bij het zelf tot uitvoering brengen van het New-Businessplan met het oog op de waarde van het aandelenpakket, wordt niet gevolgd.
ClientFirst Beheer heeft intern het vertrek van [X] op een zakelijke wijze bekend gemaakt en daarbij vermeden tot uitdrukking te brengen dat het vertrek geschiedt op initiatief van ClientFirst Beheer. Ook overigens is niet gebleken dat ClientFirst Beheer zich omtrent het vertrek van [X], hetzij intern hetzij extern, op diffamerende wijze heeft uitgelaten.
Voorts hebben [eiseres c.s.] niet aannemelijk gemaakt dat hervatting van [X]’s werkzaamheden met betrekking tot het New-Businessplan noodzakelijk is om dat plan tot een succes te maken. Weliswaar is door ClientFirst Beheer niet betwist, dat [X] op dat punt over ruime vaardigheden beschikt, doch gelet op het belang van ClientFirst Beheer zelf bij het met succes genereren van New Business, mag van ClientFirst Beheer verwacht worden dat zij daarin op adequate wijze en mede in het belang van [eiseres c.s.] zal voorzien.
4.10. De conclusie luidt, dat ClientFirst Beheer gerechtigd is volledig af te zien van de managementwerkzaamheden van [eiseres c.s.] en dat zij aan het wél verrichten van dergelijke werkzaamheden voorwaarden kan verbinden.
Nu die voorwaarden door [eiseres c.s.] niet worden aanvaard, dient de vordering van [eiseres c.s.], die gericht is op hervatting van de werkzaamheden op de wijze zoals voorheen, te worden afgewezen.
4.11. [eiseres c.s.] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ClientFirst c.s. worden begroot op:
- vast recht EUR 254,--
- salaris procureur -- 816,--
Totaal EUR 1.070,--
DE BESLISSING
De voorzieningenrechter
a) wijst de vordering af;
b) veroordeelt [eiseres c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van ClientFirst c.s. tot op heden begroot op EUR 1.070,--;
c) verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schepen en is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2008.?
w.g. griffier w.g. rechter