RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton, locatie Utrecht
zaaknummer: 617601 UC EXPL 09-2889 SL
vonnis d.d. 13 januari 2010
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. S.G. Volbeda,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Atos Origin Nederland B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Atos Origin,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W. Hafkamp-van der Zwaard.
Verloop van de procedure
[eiser] heeft een vordering ingesteld.
Atos Origin heeft geantwoord op de vordering.
[eiser] heeft voor repliek en Atos Origin heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
Het geschil en de beoordeling daarvan
1.1.
CAO en cao zullen als afkorting voor collectieve arbeidsovereenkomst door elkaar worden gebruikt.
1.2.
Tussen partijen staat vast, omdat het is erkend althans onvoldoende weersproken, dat [eiser] met ingang van 1 september 1980 bij de rechtsvoorgangster van Atos Origin, KPN, in dienst is getreden. Het bedrijfsonderdeel van KPN waar [eiser] werkzaam was is per 1 oktober 2001 door Atos Origin overgenomen. [eiser] is met ingang 1 augustus 2007, de maand waarin zij 62 is geworden, met prepensioen gegaan. Op [eiser] is van toepassing de prepensioenregeling, kortweg PPR genoemd, in wier kader door de werkgever aan de werknemers gedurende een aantal jaren voor het 65e jaar een aanvulling op het pensioen wordt betaald. Deze PPR was onderdeel van de cao KPN. Deze KPN cao 2002-2004 kent een bijlage 7 ter zake (overgangsbepalingen) prepensioen. Artikel 2 van bijlage 7 regelt, om het makkelijk te maken, de pensioenaanvulling, terwijl art. 3 van bijlage 7 de aanvullende prepensioenuitkering regelt.
Op 15 december 2003 is tussen Atos Origin enerzijds en ABVA KABO FNV, Bond van Telecompersoneel, CMHF/VPP en CNV Publieke Zaak het protocol Overgangsmaatregelen Arbeidsvoorwaarden ten behoeve van voormalige medewerkers van KPN gesloten.
2.
[eiser] vordert, kort gezegd, dat Atos Origin veroordeeld wordt tot nakoming jegens [eiser] van de overgangsbepalingen prepensioen van de cao KPN en tot nakoming van de indexatieverplichting van de reeds ingegane aanvulling op het prepensioen, met veroordeling van Atos Origin in de kosten van de procedure.
Ter onderbouwing van deze vordering is aangevoerd dat artikel 2 lid 3 van bijlage 7 van de cao KNP 2002 tot 2004 bepaalt dat als aanvullingsgrondslag het gemiddelde vaste en variabele pensioengevende salaris inclusief vakantie-uitkering geldt dat de werknemer ontving in de periode vanaf 1 april 2000 tot de pensioeningangsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de algemene aanpassingen van het salaris in die periode. [eiser] voert aan dat dit een correctie is, die als effect heeft dat alle gewerkte uren in de jaren 2000 tot 2007 even zwaar meetellen voor de aanvullingsgrondslag, indien in die jaren het salaris alleen gewijzigd is volgens de cao, en dus bijvoorbeeld geen extra salarisstijging heeft plaatsgevonden wegens een bijzondere inspanning van de individuele werknemer. Over het salaris vanaf 1 april 2000 tot 1 januari 2004 heeft wel indexatie plaatsgevonden, waarbij geïndexeerd is met de algemene aanpassingen van het salaris volgens de cao KNP in de periode van 1 april 2000 tot 1 augustus 2007. Het standpunt van [eiser] is dat Atos Origin bij de berekening van de aanvullingsgrondslag ook het salaris vanaf 1 januari 2004 tot 1 augustus 2007 moet indexeren, omdat dit onderdeel is van de overgenomen regeling van KPN. Hiervoor kunnen haar individuele salarisverhogingen gebruikt worden of de algemene salarisverhogingen volgens de KPN-cao in de jaren 2005, 2006 en 2007. Haar individuele salarisverhogingen waren een gevolg van het aanpassen van haar salaris bij een normaal, lees goed, functioneren volgens de cao van Atos Origin. De conclusie volgens [eiser] luidt dat Atos Origin in ieder geval de algemene salarisverhoging van KPN moet hanteren, die overigens ook nagenoeg gelijk luidend zijn aan de aanpassingen van het salaris volgens de Atos-CAO. De indexatie, lees algemene salarisverhoging, van de salarissen bij KPN waren in 2005 één (1) procent, in 2006 1,5% en in 2007 1,5% terwijl de individuele salarisverhogingen, bij Atos, voor 2005 1,05 % bedroegen, voor 2006 1,06% en voor 2007 2,25%.
Daarnaast is gebleken dat de aanvulling op het prepensioen niet wordt geïndexeerd. Dit is in strijd met de destijds gemaakte afspraken.
3.
Atos Origin voert verweer. Onder punt 13 van de conclusie van antwoord concludeert zij dat ieder procesbelang voor [eiser] is komen te vervallen, omdat Atos Origin om proceseconomische redenen bereid is geweest om het bedrag van € 5.952,63 over de jaren (augustus) 2007 tot (augustus) 2010 aan [eiser] te voldoen, zonder daarmee de juistheid van het standpunt van [eiser] te erkennen. Bovendien is Atos Origin al overgegaan tot betaling van dit bedrag op de rekening van [eiser]. Ook stelt Atos Origin dat [eiser] de juistheid van het bedrag heeft erkend.
Atos Origin wijst er verder op dat op de uitkeringen waarover in deze procedure gesproken wordt en die plaatsvinden uit hoofde van de overgangsbepalingen prepensioen, de Pensioen- en Spaarfondsenwet niet van toepassing is. Het gaat om een regeling in de cao. Verder merkt Atos Origin op dat bij KPN bij de invulling van "algemene aanpassingen van het salaris" logischerwijs de collectieve salarisverhoging en niet de individuele salarisverhoging die daar nog boven opkomt wordt gebruikt. Atos Origin kent evenwel geen collectieve, maar uitsluitend individuele verhogingen. Met de individuele aanpassingen van salaris heeft Atos Origin dan ook geen rekening gehouden. Zou het standpunt van Atos Origin gevolgd worden, dan wordt de aanvullingsgrondslag zelfs hoger dan bij KPN, met 0,37% ( 4,42% minus 4,05%).
Met betrekking tot het tweede deel van de vordering, te weten de indexering van de aanvulling, voert Atos Origin aan dat bijlage 7 geen indexatieverplichting kent voor ingegane pensioenen. De vordering is op niets gebaseerd en dient te worden afgewezen.
4.
Bij conclusie van repliek heeft [eiser] erkend dat zij een bedrag van € 5.952,63 van Atos Origin heeft ontvangen. Zij is evenwel van mening dat zij door deze betaling van Atos Origin niet haar procesbelang heeft verloren, want het bedrag is pas na dagvaarding aan haar voldaan en dan nog niet eens het gehele bedrag. Bovendien is het ook voor voormalige collega's van [eiser], die zich in dezelfde situatie bevinden, van belang dat de kantonrechter een uitspraak doet.
Verder voert [eiser] aan dat de individuele aanpassing bij Atos bestaat uit een algemene en een individuele verhoging. [eiser] constateert dat er alleen een verschil in terminologie is, omdat zij over de jaren 2005, 2006 en 2007 bij Atos een zogenoemde individuele salarisverhoging van 4,42 % kreeg, terwijl ze bij KPN een algemene salarisverhoging van 4,05 % gekregen zou hebben. [eiser] stelt voorts dat bij de uitvoering van de prepensioenregeling van bijlage 7 van de KPN-cao door Atos Origin in art. 2 lid 3 de woorden "de algemene aanpassingen van het salaris" door Atos Origin vervangen moeten worden door "de algemene aanpassingen van het salaris KPN en de individuele verhogingen bij Atos Origin". Een uitzondering zou moeten worden gemaakt, wanneer in een jaar, gelegen tussen 2004 en de pensioendatum, een individuele salarisverhoging van Atos Origin componenten bevatte die ook bij KPN een individuele salarisverhoging genoemd zouden worden, bijvoorbeeld een extra salarisverhoging dankzij een uitstekende beoordeling.
5.
In voortgezet debat heeft Atos Origin doen opmerken dat bij Atos Origin salarisverhoging puur afhankelijk is van de beoordeling. Gevallen van algehele of algemene verhoging komen niet voor.
Met betrekking tot de indexering van de aanvulling merkt Atos Origin op dat na pensionering op 62-jarige leeftijd de inkomsten van de gepensioneerde bestaan uit twee delen, te weten een uitkering die door het pensioenfonds wordt betaald, voordat de 65-jarige leeftijd is bereikt en waarover een indexering plaatsvindt, en de door de werkgever te betalen prepensioenaanvulling conform bijlage 7 van de KPN-cao 2002-2004. Nergens in die bijlage is sprake van indexering en ook in het overgangsprotocol zijn geen aanvullende afspraken met de vakbonden gemaakt over indexering. Ten tijde van het overeenkomen van het overgangsprotocol kwamen circa 1100 (ex-)KPN'ers in aanmerking voor een toekomstige prepensioenaanvulling. De kosten die met indexering van die aanvulling gemoeid zouden zijn, zijn dusdanig hoog dat een indexeringsbepaling zeker in het protocol opgenomen zou zijn.
6.
De kantonrechter overweegt als volgt.
6.1.
Ten aanzien van het belang
Door Atos Origin is erkend dat zij het bedrag van € 5.952,63 aan [eiser] heeft overgemaakt begin juni 2009. De dagvaarding is evenwel uitgebracht op 13 februari 2009. Atos Origin heeft verder slechts opgemerkt dat voor betalen van de wettelijke rente geen reden is, omdat het totaalbedrag van € 5.952,63 deels ziet op de periode in augustus 2007 en deels ziet op de toekomstige periode van het moment van betalen tot 1 augustus 2010. Atos Origin heeft evenwel niets opgemerkt over de betaling van de proceskosten die in deze procedure ook gevorderd zijn en die betaald hadden moeten worden om elk belang te laten ontbreken.
Nu onvoldoende is gebleken dat de proceskosten althans de kosten van het uitbrengen van de dagvaarding, griffierechten en een punt salaris voor de gemachtigde van [eiser] ook zijn voldaan, heeft [eiser] voldoende belang.
6.2.
Ten aanzien van de inhoud.
a. De algemene verhoging 2004 tot 2007.
Partijen zijn het met elkaar eens dat van belang is de bepaling in art. 7.4 van het Protocol inzake de overgang van de KPN-cao naar de Atos Origin-cao. Dit artikel bevat de bepaling dat voor "iedere Pre-pensioen medewerker geldt dat de Pre-Pensioen Regeling (PPR) na 31 december 2003 onverkort van toepassing blijft voor hem of haar onder de voorwaarde dat de Pre-pensioen medewerker niet afziet van een volledige overdracht van zijn/haar opgebouwde pensioenrechten bij het pensioenfonds van KPN naar het pensioenfonds van Atos Origin". Niet gesteld of gebleken is dat niet aan deze laatste voorwaarde voldaan is. Derhalve blijft staan dat voor iedere prepensioenmedewerker geldt dat de PPR na 31 december 2003 onverkort van toepassing blijft. Bij de uitleg van zo'n bepaling in een cao geldt dat uitgangspunt is de tekst met eventueel een toelichting en dat vervolgens mede acht dient te worden geslagen op de onaannemelijkheid van bepaalde rechtsgevolgen. Naar het oordeel van de kantonrechter is uitermate onaannemelijk dat de uitleg die Atos Origin geeft aan het protocol tot het rechtsgevolg zou kunnen leiden dat een werknemer, op grond van een bij Atos Origin niet bestaande algemene regeling van jaarlijkse verhoging van het salaris, maar ten gevolge van een enkel bestaande individuele regeling ter zake van de verhoging van het salaris, elk jaar na 2004 gemiddeld één tot anderhalf procent salarisverhoging zou missen, terwijl de afspraak is dat de regeling onverkort van toepassing blijft, hetgeen impliceert de ongewijzigd voor te zetten regeling die bij KPN bestond en waarbij wel een algemene jaarlijkse verhoging over het salaris plaatsvond.
De vordering van Kaaik is toewijsbaar, zij het dat de indexatie niet over de individuele maar over de algemene verhogingen, zoals bij KPN gewoon, plaatsvindt.
b. de indexatie van de aanvulling in 2008, 2009 en 2010.
Ook bij de beoordeling van de vraag of er recht bestaat op een indexatie van de aanvulling moet de uitleg worden gepleegd aan de hand van de tekst, eventueel voorzien van een toelichting en verder, onder andere, de onaannemelijkheid van de rechtsgevolgen. De door Atos ingenomen stelling dat, als partijen bij de cao bedoeld zouden hebben om de afspraken die zijn gemaakt ter zake van de indexering ook voor de prepensioenregeling te laten gelden, partijen dat wel afgesproken zouden hebben en in de bijlage 7 zouden hebben opgenomen, kan in het kader van de door de Hoge Raad gewezen uitlegjurisprudentie niet meewegen, omdat zij niet ziet op de (on)aannemelijkheid van de rechtsgevolgen maar op de (afwezigheid van) intentie van de cao-afsluitende partijen, hetgeen nu juist niet de bedoeling is van de zogenoemde door de Hoge Raad ontwikkelde CAO-uitleg. Waar de weer wel ziet op (on)aannemelijkheid, ziet zij meer op de gevolgen dan op rechtsgevolgen en is zij eerder speculatief dan overtuigend.
Dat geldt minder, naar het oordeel van de kantonrechter, voor de stelling van Atos dat de vakbonden, waarmee het protocol is overeengekomen, niet de vakbonden zijn waarmee de toenmalige Atoscao is afgesproken, te weten De Unie, de Bond van Telecompersoneel, FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond, maar dat het dezelfde vakbonden zijn die met KPN over de KPN cao hebben onderhandeld, te weten AbvaKabo FNV, Bond van Telecompersoneel, CMHF/VVP en CNV Publieke Zaak. Maar ook indien de samenstelling van de onderhandelingsdelegatie van de vakbonden van invloed zou zijn, dan nog heeft sterker te wegen de inhoud van de tekst, in onderlinge samenhang met andere teksten beschouwd, en de onaannemelijkheid van de rechtsgevolgen. In dit verband is onvoldoende (overtuigend) door Atos beargumenteerd waarom er verschil zou moeten zijn (en is verzuimd een inhoudelijke argumentatie hierover te geven) tussen het prepensioen dat betaald wordt door het pensioenfonds en de aanvulling op grond van bijlage 7 van de KPN cao 2002-2004.
Ook dit deel van de vordering van [eiser] is derhalve toewijsbaar.
6.3.
Atos Origin dient als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure te worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Atos Origin Nederland BV tot nakoming jegens [eiser] van
1. de overgangsbepalingen prepensioen van (bijlage 7 van) de KPN-cao, door indexatie van de aanvullingsgrondslag conform artikel 2, lid 3 van de overgangsbepalingen conform de algemene salarisverhogingen van KPN en door het aanpassen van de aanvulling van het prepensioen tot 80% van de geïndexeerde aanvullingsgrondslag,
2. de indexatie verplichting van de reeds ingegane aanvulling op het prepensioen conform de algemene salarisverhogingen van KPN met terugwerkende kracht tot en met augustus 2007,
en tot betaling van de beide uit 1 en 2 van dit dictum voortvloeiende bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve data van opeisbaarheid;
veroordeelt Atos Origin Nederland BV tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 806,98, waarin begrepen € 600,- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2010.