RECHTBANK UTRECHT
Sector civiel
kantonrechter
Locatie Utrecht
zaaknummer: 702703 UC EXPL 10-11109 PK
vonnis d.d. 16 februari 2011
inzake
de vereniging
Nederlandse Vereniging van Praktijkondersteuners,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen NVvPO,
eisende partij,
gemachtigde: mr. N. Ruiter,
tegen:
1. de vereniging
Landelijke Huisartsen Vereniging,
gevestigd te Utrecht,
2. de vereniging
Vereniging Huisartsenposten Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen LHV c.s.,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A. Schellart.
Het verloop van de procedure
NVvPO heeft een vordering ingesteld.
LHV c.s. heeft geantwoord op de vordering.
Hierna is uitspraak bepaald.
Het geschil en de beoordeling daarvan
NVvPO vordert - kort gezegd - veroordeling van LHV c.s. om haar toe te laten tot het eerstvolgende overleg over de cao Huisartsenzorg (hierna: de cao), welke cao mogelijk gaat gelden vanaf 1 april 2011. Zij stelt daartoe dat LHV c.s. weigeren haar tot dit overleg toe te laten, en dat deze weigering onrechtmatig is.
LHV c.s. stelt dat de kantonrechter niet bevoegd is van de vordering kennis te nemen, nu het een vordering van onbepaalde waarde betreft en NVvPO aan haar vordering een onrechtmatige daad ten grondslag legt.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- bij brief van 24 juni 2009 verzoekt NVvPO om toelating tot het overleg over de nieuwe cao die zou gaan gelden per 1 april 2010;
- op 17 november 2009 heeft tussen partijen en gesprek van ongeveer een uur plaatsgevonden;
- bij brief van 22 december 2009 heeft LHV c.s. NVvPO bericht dat zij niet bereid is NVvPO tot het overleg toe te laten;
- bij brief van 21 januari 2010 verzoekt NVvPO aan LHV c.s. om opgave van het aantal praktijkondersteuners dat door de andere werknemersorganisaties bij het cao-overleg wordt vertegenwoordigd;
- deze informatie wordt bij brief van 8 april 2010 verstrekt.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan de vordering van NVvPO niet aangemerkt worden als een zaak betreffende een collectieve arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in art. 93 aanhef en onder c Rv.
Het geschil tussen partijen betreft immers enkel de vraag of de weigering van LHV c.s. om NVvPO niet tot de onderhandelingen over de cao toe te laten onrechtmatig is of niet. Er is derhalve geen geschil tussen partijen over de cao zelf, omdat partijen met betrekking tot (het aangaan van) de cao juist geen rechtens relevante relatie zijn aangegaan. De enkele omstandigheid dat NVvPO een verzoek heeft gedaan, dat partijen een gesprek daarover hebben gehad, en dat het verzoek vervolgens door LHV c.s. is afgewezen maakt dit niet anders.
De kantonrechter zal zich daarom onbevoegd verklaren deze zaak te behandelen en te beslissen, en de zaak verwijzen naar de rolzitting van de handelskamer van de sector civiel van deze rechtbank, Vrouwe Justitiaplein 1, 3511 EX Utrecht.
De kantonrechter wijst partijen erop dat verder alleen bij advocaat geprocedeerd kan worden.
NVvPO zal in de kosten van het incident worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van woensdag 2 maart 2011 te 10.00 uur van de handelskamer van de sector civiel van deze rechtbank voor beraad comparitie na conclusie van antwoord;
veroordeelt NVvPO in de kosten van het incident, tot op heden aan de zijde van LHV c.s. begroot op € 200, aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2011.