beschikking
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 143179 / KG RK 08-246
Beschikking van 21 april 2008
in de zaak van
1. de coƶperatie
COĆPERATIEVE RABOBANK ALMERE U.A.,
gevestigd te Almere,
2. de naamloze vennootschap
RABOHYPOTHEEKBANK N.V.,
gevestigd te Eindhoven,
verzoeksters,
procureur mr. M.G.I.W. Teunis,
advocaat mr. A.F. van Ingen te Utrecht,
en
1. [A],
wonende te [plaats],
2. [B],
wonende te [plaats],
belanghebbenden,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek en de volgende daarbij gevoegde stukken:
- het exploot van betekening
- de hypotheekakte
- het kadastraal en hypothecair uittreksel.
- de mondelinge behandeling van 14 april 2008.
1.2. Op de mondelinge behandeling is verschenen:
mr. M.J. Seybel te Zwolle, namens verzoeksters.
2. De beoordeling
2.1. Het verzoek strekt er toe dat verzoeksters worden gemachtigd om de onroerende zaak, staande en gelegen te ([postcode]) [plaats] aan de [adres], kadastraal bekend gemeente [plaats], [kadastrale gegevens], groot 1.31 are in beheer te nemen, alsmede dat verlof wordt verleend om tot onmiddellijke algehele ontruiming van de onroerende zaak over te gaan. Tevens verzoeken verzoeksters tot verkorting van de termijn als bedoeld in artikel 555 jo. 502 Rv tot nihil en voorts belanghebbenden niet op te roepen voor een mondelinge behandeling ex artikel 276 jo. 279 Rv.
2.2. Het verzoek tot het niet oproepen van belanghebbenden voor een mondelinge behandeling is afgewezen. Artikel 279 Rv heeft als uitgangspunt dat verzoeker en belanghebbenden worden opgeroepen voor een mondelinge behandeling. De wetgever heeft aan de rechter de mogelijkheid gegeven een verzoek aanstonds toe te wijzen. De rechter dient bij de afweging tot het al dan niet houden van een mondelinge behandeling de eisen van een behoorlijke rechtspleging, zoals hoor en wederhoor, in acht te nemen. De enkele, niet onderbouwde, stelling dat verzoeksters bevreesd zijn dat de woning niet tijdig in beheer kan worden genomen en er extra schade aan de woning wordt toegebracht is niet voldoende reden om af te wijken van het recht van wederhoor.
2.3. Bij brieven van de griffier van 28 maart 2008 zijn de belanghebbenden opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 14 april 2008. Nu de belanghebbenden niet zijn verschenen moet het ervoor worden gehouden dat van hun zijde geen bezwaar bestaat tegen toewijzing van het verzoek.
2.4. In de hypotheekakte van 1 september 2004, waarbij belanghebbenden ten gunste van verzoeksters een recht van eerste hypotheek hebben gevestigd op genoemde onroerende zaak, is bedongen dat verzoeksters bevoegd zijn de verhypothekeerde onroerende zaak in beheer te nemen.
Gelet op de inhoud van het verzoekschrift en de overgelegde stukken is in voldoende mate aannemelijk dat belanghebbenden in hun verplichtingen jegens verzoeksters in ernstige mate zijn tekortgeschoten. Het verzoek om het verhypothekeerde goed in beheer te nemen kan, als op artikel 3:267 BW gegrond, derhalve worden toegewezen.
2.5. De hypotheekhouder kan in de hypotheekakte opnemen dat hij de onroerende zaak onder zich mag nemen, indien de uitoefening van dat beding met het oog op de executie is vereist. Volgens de parlementaire geschiedenis kan hierbij worden gedacht aan de ontruiming van een gebouw ten einde dit leeg aan de koper te kunnen opleveren.
In de bij het verzoekschrift overgelegde hypotheekakte is een ontruimingsbeding opgenomen, op basis waarvan verzoeksters - indien zulks met het oog op de executie is vereist - bevoegd zijn de onroerende zaak onder zich te nemen en te verlangen dat vervolgens ontruiming plaatsheeft. Op grond van artikel 3:267 BW is voor het gebruik maken van deze bevoegdheid - anders dan voor het inroepen van het beheersbeding - geen machtiging van de voorzieningenrechter vereist en het verzoek verlof tot ontruiming te verlenen zal daarom worden afgewezen.
2.6. Verzoeksters hebben voorts om nihilstelling van de termijn als bedoeld in artikel 555 jo 502 Rv. verzocht. Ook dat verzoek wordt afgewezen. Verzoeksters hebben slechts gesteld dat de deurwaarder bij verkorting van de termijn direct maatregelen namens hen kan treffen. Zij hebben niet voldoende onderbouwd waarom in dit geval de termijn van drie dagen nadelig voor hen zal zijn en van die wettelijke termijn moet worden afgeweken.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
- machtigt verzoeksters om de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] in beheer te nemen;
- wijst af het anders of meer gevorderde;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Zomer en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2008.