RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.: 438343 CV 09-832
datum : 7 juli 2009
Vonnis in de zaak van:
[EISENDE PARTIJ],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eisende partij, verder te noemen: ‘[eisende partij]’,
gemachtigde mw. mr. H. Dammingh, advocaat te Utrecht,
tegen
[GEDAAGDE PARTIJ],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, verder te noemen: ‘[gedaagde partij]’,
gemachtigde mw. mr. M.C. Jilderda-Swüste, verbonden aan ARAG Rechtsbijstand te Leusden.
Het verdere verloop van de procedure
Eerder is in deze zaak een tussenvonnis gewezen dat op 24 maart 2009 is uitgesproken.
Ter uitvoering van dat vonnis heeft op 26 mei 2009 een comparitie van partijen plaatsgevonden. De door partijen voorafgaand aan de comparitie toegezonden producties zijn aan de geding-stukken toegevoegd. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
Door [eisende partij] is bij brief van 12 juni 2009 op de inhoud van het proces-verbaal gereageerd, welke brief door de kantonrechter aan het proces-verbaal is gehecht.
Het geschil
De vordering van [eisende partij] strekt ertoe dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [eisende partij] met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2009 de aangeboden afbouwregeling mag doorvoeren en - na afloop van de afbouwregeling - de verzamelpremie (weer) volledig mag berekenen overeenkomstig het binnen [eisende partij] geldende premiesysteem en de berekeningsmethode, onder veroordeling van [gedaagde partij] in de kosten van de procedure.
[gedaagde partij] heeft de vordering van [eisende partij] bestreden en de afwijzing daarvan bepleit.
De vaststaande feiten
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast.
a. [gedaagde partij], geboren op [datum], is op [datum] bij [eisende partij] in dienst getreden in de functie van orderverzamelaar.
b. Artikel 13 van de tussen partijen op 23 september 1992 opgemaakte arbeidsovereenkomst luidt, voor zover relevant: ‘De eerste drie maanden na indiensttreding ontvangt U een premie van fl. 250,-- bruto per maand. Na deze drie maanden ontvangt U een premie die gekoppeld is aan de geleverde prestatie. (...)’
c. [gedaagde partij] is in de periode van 1 maart 1997 tot 1 december 2006 tevens voor [eisende partij] werkzaam geweest als huismeester. De vervulling van die functie is geëindigd op basis van een daartoe tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst.
d. In het kader van de onderhandelingen tussen partijen over het beëindigen van de functiever-vulling van huismeester heeft (de gemachtigde van) [gedaagde partij] bij brief van 9 oktober 2006 aan (de gemachtigde van) [eisende partij] (onder meer) gevraagd om de magazijn- of verzamelpremie te fixeren op € 1.600,00 bruto per maand. Daarop is bij brief van 19 oktober 2006 geantwoord - voor zover relevant - als volgt:
Ad I - fixeren magazijnpremie
Cliënte heeft zich (...) verdiept in de beloningsstructuur (en in het bijzonder de magazijnpremie) van uw cliënt. De magazijnpremie van uw cliënt schommelt rond de € 1.500,-- per maand. Hierbij treft u (...) aan een overzicht van cliënte van de magazijnpremie die vanaf september 2005 aan uw cliënt is uitbetaald.
Cliënte heeft mij inmiddels uitgelegd dat de magazijnpremie van uw cliënt geen vast bedrag bedraagt (hetgeen ook blijkt uit het overzicht), maar is gebaseerd op het binnen [eisende partij] geldende premiesysteem. Gewoonlijk geldt dat voor het verzamelen van producten uit de ‘gangpaden’ de premie wordt berekend over de door de werknemer (verzamelaar) ‘verzamelde omzet’ en dus afhankelijk is van zijn prestatie. Voor wat betreft het verzamelen van een aantal producten (o.a. aardappels, groeten en fruit (AGF), [eisende partij] Actueel) geldt dat de berekening van de magazijnpremie is losgekoppeld van de verzamelde omzet. Reden daarvan is dat de prijzen van die producten sterk fluctueren. De magazijnpremie wordt in die gevallen gebaseerd op een in de voorliggende drie maanden gerealiseerde gemiddelde premie (ofwel premiegrondslag) en het aantal uren dat die producten worden verzameld. Nu uw cliënt gewoonlijk wordt ingezet op het verzamelen van de producten, waarvan de premie is losgekoppeld van de omzet, omdat die in de bijzondere uren wordt verzameld, is zijn magazijnpremie maandelijks vrijwel gelijk.
Cliënte is niet bereid om de magazijnpremie voor uw cliënt te fixeren. Cliënte ziet eerlijk gezegd niet in waarom zij voor uw cliënt - ten opzichte van haar andere werknemers - een uitzonderingspositie zou moeten creëren. Volgens cliënte is dat niet redelijk. In dit verband speelt mee dat niet valt te voorzien of in de toekomst de bedrijfsvoering op gelijke wijze wordt voortgezet. Het spreekt voor zich dat van cliënte niet kan worden verlangd om de bedrijfsvoering in te richten naar uw cliënt.
e. [eisende partij] gebruikt voor haar verzamelaars een systeem van premieberekening, welk systeem - geparafraseerd - inhoudt dat de verzamelaars voor iedere € 1.000,00 per uur meer verzamelde omzet dan de per gangpad vastgestelde norm een premie verdienen, waarbij voor ieder gangpad een andere norm en een andere premie geldt. In dat systeem geldt voorts dat een verzamelaar bij ziekte, vakantie of overige werkzaamheden een gemiddelde premie krijgt, die berekend wordt over de premie van de daaraan voorafgegane drie maanden.
f. [gedaagde partij] heeft in euro’s als bruto-verzamelpremie ontvangen, met daaronder vermeldt de uitbetaalde premie per uur:
2004 2005 2006 2007 2008
januari 865,43 1.088,23 1.525,35 1.619,65 1.795,44
4,80 6,78 8,65 9,05 10,07
april 882,16 1.343,43 1.366,41 1.559,90 1.627,93
5,08 7,35 8,70 9,04 9,72
juli 956,96 1.415,16 1.446,50 1.735,76 1.640,40
5,27 8,16 8,51 9,17 9,23
oktober 1.088,89 1.447,94 1.568,01 1.899,95 1.753,04
5,71 8,61 8,93 9,91 9,32
g. In een ‘werkgeversverklaring ten behoeve van het aanvragen van een hypotheek’, door [eisende partij] op 23 februari 2007 ingevuld en ondertekend, is vermeld dat [gedaagde partij]s magazijnpremie per jaar € 19.099,56 bruto bedraagt.
h. Bij brief van 1 juli 2008 heeft [eisende partij] ter bevestiging van het op 26 juni 2008 gevoerde gesprek aan [gedaagde partij] onder meer het volgende bericht:
3. Beloning
Wij hebben meerdere keren aangegeven (onlangs nog op 16 november 2007, 2 mei 2008 en 26 juni 2008) dat uw huidige verzamelpremie op een buitensporig hoog niveau ligt, waarbij u als enige binnen de groep verzamelaars een salaris verdient dat zelfs hoger ligt dan dat van uw leidinggevende. Een en ander is het gevolg van de omstandigheid dat u gedurende meerdere jaren overwegend bent ingezet op verzamelwerk, waarbij de premie is gebaseerd op de gemiddelde verzamelpremie en niet op de daadwerkelijk behaalde premie. Uw gemiddelde premie is gebaseerd op een in het verleden behaalde premie. Bij ons is het vermoeden gerezen, dat deze gemiddelde premie niet (meer) overeenkomt met de daadwerkelijk behaalde premie. Wij hebben inmiddels moeten vaststellen, dat uw daadwerkelijke verzamelpremie aanzienlijk lager ligt [dan] de gemiddelde premie die voor u als grondslag wordt gebruikt bij de berekening van de magazijnpremie. Hierdoor is uw premie langere tijd, in uw voordeel, veel te hoog berekend. Het valt ons aan te rekenen dat wij niet vaker tussentijds hebben onderzocht of uw gemiddelde premie nog wel overeenkwam met de premie die u in staat bent met verzamelen te behalen. Het mag duidelijk zijn, dat deze situatie voor ons niet wenselijk is en dat wij uw beloning meer in lijn willen brengen met die van uw collega’s die hetzelfde werk verrichten. In dit verband hebben wij afgesproken dat wij in de periode tot medio augustus 2008 verder gaan meten wat uw werkelijk gepresteerde verzamelpremie bedraagt. Op basis van het verschil met de in 2007 gemiddeld door u ontvangen verzamelpremie zijn wij, overigens geheel onverplicht, bereid om u vervolgens een afbouwregeling aan te bieden en niet met onmiddellijke ingang uw premie aan te passen.
i. Bij brief van 12 augustus 2008 heeft [gedaagde partij] via zijn gemachtigde bij [eisende partij] doen protesteren tegen het voornemen van [eisende partij] om zijn verzamelpremie af te bouwen, onder aanvoering dat zulks een ongeoorloofde eenzijdige wijziging in de arbeidsovereenkomst is.
j. Bij brief van 17 september 2008 heeft [eisende partij] aan (de gemachtigde van) [gedaagde partij] nader uiteen gezet wat haar beweegredenen zijn om de verzamelpremie in omvang terug te brengen. In die brief is tot slot voorgesteld ‘om in een tijdspanne van 12 maanden, ingaande per 1 oktober 2008, de (gemiddelde) premie in gelijke termijnen af te bouwen tot de werkelijke gepresteerde premie, zodat na die periode van 12 maanden de verzamelpremie (weer) volledig zal worden berekend op basis van het geldende premiesysteem (en dus de daadwerkelijk gewerkte premie).’
k. [gedaagde partij] heeft bij brief van 11 november 2008 aan [eisende partij] doen berichten dat hij zijn verzet tegen een wijziging van de verzamelpremie, zoals verwoord in de brief van 12 augustus 2008, onverkort handhaaft.
l. Bij brief van 17 december 2008 heeft [eisende partij] aan (de gemachtigde van) [gedaagde partij] meegedeeld dat zij met ingang van 1 januari 2009 uitvoering geeft aan haar voornemen om de berekening van zijn verzamelpremie correct toe te passen, waarbij gedurende een periode van 12 maanden maandelijks aan [gedaagde partij] een toeslag zal worden betaald ter grootte van het verschil tussen een fictieve verzamelpremie van € 1.700,00 en de daadwerkelijke verzamelde premie, met dien verstande dat de fictieve verzamelpremie maandelijks met een bedrag van € 100,00 wordt afgebouwd totdat het niveau van de regulier verzamelde premie zal zijn bereikt.
m. Bij emailbericht van 23 december 2008 heeft (de gemachtigde van) [gedaagde partij] meegedeeld dat het [eisende partij] niet is toegestaan om de premie te verlagen en dat hij [eisende partij] ter zake in rechte zal betrekken. [eisende partij] heeft daarop bij brief van 31 december 2008 bericht de indruk te hebben dat [gedaagde partij] de berekeningsmethodiek niet goed begrijpt en aangeboden om in een mondeling gesprek een en ander toe te lichten.
De vordering
[eisende partij] heeft gesteld dat zij recht en belang heeft om de berekening van de verzamelpremie voor [gedaagde partij] vanaf 1 januari 2009 correct toe te passen, onder toepassing van een afbouwregeling. Ter toelichting heeft zij aangevoerd dat niet van haar mag worden gevergd om een foutieve berekening van de verzamelpremie in stand te laten. De fout berust op onjuiste administratieve berekening van de premie die jarenlang onopgemerkt is gebleven. Bij de berekening van [gedaagde partij]s verzamelpremie is steeds ten onrechte de behaalde premie over de voorliggende drie maanden gedeeld door het gemiddeld te werken aantal uren in drie maanden (3 x 174 uur) in plaats van de daadwerkelijk in die drie maanden gewerkte uren. Op die manier heeft de verzamelpremie van [gedaagde partij] automatisch - dus los van de prestatie van [gedaagde partij] - (veel) hoger kunnen worden. Nadat [eisende partij] die fout eind 2007 heeft ontdekt, heeft zij meermalen vergeefs aan [gedaagde partij] een afbouwregeling aangeboden zodat de verzamelpremie niet met onmiddellijke ingang zou worden aangepast. Nu [gedaagde partij] de laatste, bij brief van 17 september 2008 aangeboden afbouwregeling - houdende een afbouw gedurende 12 maanden - heeft afgewezen, heeft [eisende partij] die afbouwregeling zonder [gedaagde partij]s instemming met ingang van 1 januari 2009 toegepast, onder uitbetaling van een - terug te betalen - toeslag tot het niveau van de oude, foutief berekende premie. [eisende partij] heeft [gedaagde partij] gelijk te behandelen als haar andere verzamelaars, zodat een einde behoort te komen aan de ongewenste uitzonderingspositie van [gedaagde partij]. De voorgestelde afbouwregeling is daarbij alleszins redelijk. Van [gedaagde partij] kan dan ook op grond van goed werknemerschap worden gevergd dat deze wijziging en voorgestelde afbouwregeling worden doorgevoerd.
Het verweer
[gedaagde partij] heeft ter afwering aangevoerd dat uit niets blijkt dat er sprake is van een fout in de berekeningswijze van de premie. [eisende partij] heeft de premie wel degelijk goed berekend en dat meerdere malen, bijvoorbeeld in haar brief van 19 oktober 2006 en met haar werkgevers-verklaring van 23 februari 2007, direct en indirect verklaard. De periode op basis waarvan [eisende partij] nu meent de premie te willen verlagen, is niet representatief omdat [gedaagde partij] daarin 10 dagen ziek is geweest. [eisende partij] had op zijn minst een representatieve periode moeten nemen om tot een afbouw te kunnen komen. De verzamelpremie valt overigens al lager uit door externe factoren zoals de prijzenoorlog tussen supermarkten en het gegeven dat duurdere artikelen meer en meer op pallet staan. De premie is zo hoog geworden omdat [gedaagde partij] daar hard voor heeft gewerkt, onder meer door het dikwijls werken op zaterdagen, en vanwege inflatie en loonsverhogingen. [eisende partij] haalt twee berekeningsystemen door elkaar. [eisende partij] rekent nu met een nog niet in werking getreden systeem BDE, dat zij aldus op een oneigenlijke manier probeert in te voeren. Het is nu onduidelijk hoe de premie wordt berekend. [eisende partij] had op zijn voorstel in moeten gaan om de premie te fixeren, dan was er geen verschil van mening over de berekeningswijze ontstaan. De door [eisende partij] voorgestelde afbouwregeling is op onjuiste uitgangspunten gebaseerd. De verzamel-premie moet worden berekend op de wijze zoals [eisende partij] dat sinds jaar en dag heeft gedaan.
De beoordeling
1.
In geschil is allereerst het antwoord op de vraag of sprake is van een correctie op een foutieve berekening van [gedaagde partij]s verzamelpremie, zoals [eisende partij] stelt, dan wel van een wijziging van [gedaagde partij]s arbeidsvoorwaarden, zoals hij aanvoert.
1.1
Vastgesteld moet worden dat [eisende partij], zowel buiten als in rechte, eenduidig is geweest over de inhoud van het premiesysteem en de wijze waarop de premie aan de hand van dat systeem moet worden berekend.
1.2
Zoals in de vaststaande feiten onder sub e. is weergegeven houdt dat systeem - geparafraseerd - in dat een verzamelaar een premie kan verdienen voor iedere € 1.000,00 meer verzamelde omzet per uur dan de per gangpad vastgestelde norm. Onomstreden is dat dat systeem niet wordt toegepast voor het gangpad waarin de aardappelen, groente en fruit (verder: AGF) en de wekelijkse aanbiedingen worden verzameld, ofwel ‘het diversen-gangpad’. Voor het verzamelen in dat gangpad geldt een premie die wordt berekend aan de hand van de in de drie voorgaande maanden behaalde gemiddelde verzamelpremie en het aantal in ‘het diversen-gangpad’ gewerkte uren. Tot slot geldt in dat systeem dat een verzamelaar bij ziekte, vakantie en overige werkzaamheden eveneens een premie ontvangt dat gebaseerd is op een gemiddelde van de premie, behaald in de drie voorgaande maanden.
1.3
[gedaagde partij] heeft daartegenover niet duidelijk gemaakt wat [eisende partij] volgens hem in dat systeem zou hebben gewijzigd althans zou willen wijzigen. Hij heeft zich beperkt tot de stelling dat hem niet duidelijk is hoe de verzamelpremie wordt berekend en hoe deze zou moeten worden berekend.
1.4
Nu vaststaat dat in artikel 13 van de arbeidsovereenkomst van partijen is vastgelegd dat [eisende partij] aan [gedaagde partij] een verzamelpremie zal betalen die gekoppeld is aan de geleverde verzamelprestatie, het door [eisende partij] beschreven systeem daaraan voldoet en geen feiten en omstandigheden zijn gesteld of anderszins gebleken waaruit kan volgen dat [eisende partij] een wijziging in het premiesysteem zelf heeft doorgevoerd, moet tot de slotsom worden gekomen dat niet een wijziging van de voor [gedaagde partij] geldende arbeidsvoorwaarden aan de orde is.
2.
Tussen partijen is voorts in debat of de tot 1 januari 2009 uitgekeerde verzamelpremie op een fout in de berekening daarvan berust.
2.1
[eisende partij] heeft onbestreden aangevoerd dat [gedaagde partij], die al jaren alleen in ‘het diversen-gangpad’ werkt, voor dat verzamelwerk geen premie ontving die op de werkelijk verzamelde omzetwaarde was gebaseerd doch op een gemiddelde premie over de voorgaande maanden. Daaruit volgt dat een fout in de berekening van zo’n gemiddelde premie - zonder correctie - het in zich heeft om in toekomstige berekeningen door te werken.
2.2
[eisende partij] heeft voorgerekend dat zij op enig moment bij de berekening van [gedaagde partij]s verzamelpremie
niet (meer) is uitgegaan van de werkelijk door hem gewerkte uren doch van het aantal normuren per maand, d.i. 174 uur per maand. Nu onomstreden is dat [gedaagde partij] per maand doorgaans veel meer werkte dan die normuren, betekent dat de premie per uur (veel) hoger wordt indien bij de berekening daarvan niet het werkelijke aantal verzameluren tot uitgangspunt wordt genomen doch het aantal normuren. In dat geval wordt immers de relatie verlaten tussen de werkelijke prestatie en de vergoeding daarvoor. [gedaagde partij] heeft die uitwerking niet althans niet gemotiveerd weersproken.
2.3
Bij de berekening van [gedaagde partij]s verzamelpremie diende het gemiddelde aan premie over de voorliggende drie maanden tot uitgangspunt te worden genomen, zo staat tussen partijen vast. Uitgaande van de beoogde relatie tussen de werkelijke geleverde prestatie en de vergoeding daarvoor had [eisende partij] dan ook die gemiddelde premie moeten delen door het werkelijke aantal verzameluren, welk aantal (veel) hoger lag dan het aantal normuren. Bij een deling met het aantal normuren resulteert dat echter rekenkundig in een hogere premie per uur. Indien dat telkens wordt gedaan, waarbij er eveneens sprake is van een hoger aantal feitelijke verzameluren dan het normaantal, levert dat - evenzo rekenkundig - een voortdurende stijging op van de premie per uur, zonder dat daar een grotere prestatie per uur aan ten grondslag ligt. Die aan de hand van de normuren berekende premie per uur wordt immers telkens gebruikt om op basis van de werkelijke verzameluren een verzamelpremie te berekenen, die in de volgende maand - samen met de dan twee voorliggende maanden - bij een deling door het aantal normuren in plaats van de werkelijke verzameluren weer leidt tot een hogere premie per uur. Op die rekenkundige uitwerking heeft [gedaagde partij] niets inhoudelijks aangevoerd.
2.4
Bevestiging voor die uitwerking kan ook worden gevonden in de hiervoor in de vaststaande feiten sub f. weergegeven ontwikkeling van de aan [gedaagde partij] uitgekeerde verzamelpremie en de daarbij tot uitgangspunt genomen premie per uur. [gedaagde partij] heeft ter verklaring van die ontwikkeling gewezen op de CAO-matige loonsverhogingen van de afgelopen jaren en op de inflatie van de afgelopen jaren doch die aangedragen toelichting is verstoken gebleven van een toelichting en/of (cijfermatige) onderbouwing. Het laat zich zonder die toelichting ook niet inzien dat de premie per uur als gevolg van inflatie en loonsverhogingen in vijf jaar tijd nagenoeg is verdubbeld. Met die stelling is ook moeilijk te rijmen de niet door hem weersproken omstandigheid dat de normen met bijhorende premie voor alle gangpaden laatstelijk per 1 januari 2007 zijn gewijzigd en dat die wijziging expliciet is getoetst op het effect daarvan op het inkomen van de verzamelaars en dat toen is vastgesteld dat die wijziging per saldo geen tot nauwelijks effect had.
2.5
Tot slot staat vast dat [gedaagde partij] in de zomerperiode van 2008 met zijn verzamelwerk in de reguliere gangpaden - bij een kennelijk gelijkblijvende inzet - een aanmerkelijk lagere premie heeft weten te behalen. Onomstreden is dat de premie per maand voor het verzamelwerk in die gangpaden - anders dan bij het verzamelwerk in ‘diversen-gangpad’ - in een rechtstreeks en onmiddellijk verband staat met die in de betreffende maand geleverde verzamelprestatie. Voorts is onomstreden dat het systeem van de gemiddelde premie, te berekenen over de voorgaande drie maanden, beoogt de verzamelaar een - ongeveer - gelijke premie te laten behalen als voor het werk in de reguliere gangpaden.
2.6
Op basis van het voorgaande moet tot de slotsom worden gekomen dat de - in ieder geval - over
de periode van 2004 tot 1 januari 2009 gebleken aanmerkelijke stijging in de verzamelpremie - zowel in absolute zin als per premie per uur - is terug te voeren op een fout in de berekening van die premie, zoals [eisende partij] die uiteen heeft gezet.
3.
Tot slot is tussen partijen in geschil of [eisende partij] deze fout in de premieberekening mag corrigeren, zoals [eisende partij] aanvoert en [gedaagde partij] bestrijdt.
3.1
Voorop moet worden gesteld dat de door [eisende partij] voorgestane correctie geen betrekking heeft op een terugvordering van wat [eisende partij] in de achterliggende jaren te veel heeft betaald doch op een herstel betreffende toekomstige premie(berekeningen).
3.2
Voorts heeft te gelden dat een werknemer uit hoofde van zijn goed werknemerschap als bedoeld in artikel 7:611 BW in beginsel heeft mee te werken aan een - op de toekomst gericht - herstel van een fout die zijn werkgever te goeder trouw heeft gemaakt althans zo’n herstel heeft te accepteren. Een werkgever heeft daarbij het gerechtvaardigde belang om het met de functie overeenkomende salaris uit te betalen en - ter voorkoming van onrust op de werkvloer - om gelijke arbeid (zoveel mogelijk) gelijk te belonen.
3.3
In dit geval moet worden vastgesteld dat [gedaagde partij] in de loop der jaren een aanmerkelijke stijging van verzamelpremie heeft ervaren, waarvoor hij - zoals hiervoor vermeld - geen afdoende verklaring heeft weten te geven. Gelet op die sterke stijging en de - uiteindelijke - omvang van de verzamelpremie had [gedaagde partij] zich bewust kunnen zijn dat de omvang van die premie, zulks in relatie met zijn nagenoeg gelijkblijvende inspanningen en in vergelijking met zijn basissalaris, onjuist werd berekend.
3.4
Ondersteuning voor die kennis bij [gedaagde partij] kan overigens onder meer worden gevonden in de omstandigheid dat [gedaagde partij] in oktober 2006 expliciet aan [eisende partij] heeft verzocht om de door hem te ontvangen verzamelpremie te fixeren op een vast bedrag. Nu aan [gedaagde partij] in de aan dat verzoek voorafgegane jaren steeds een hogere verzamelpremie per maand werd uitgekeerd en geen (steekhoudende) reden gesteld of gebleken is voor het - bij zo’n voortdurende stijging - vastzetten van de verzamelpremie, moet het ervoor gehouden worden dat [gedaagde partij] zich realiseerde dat [eisende partij] van maand tot maand een berekeningsfout te zijner voordele maakte.
3.5
Tegen de achtergrond van het voorgaande komt dan geen gewicht toe aan de omstandigheid dat [eisende partij] in een werkgeversverklaring van februari 2007 een bepaald bedrag heeft vermeld als [gedaagde partij]s verzamelpremie, te minder nu die verklaring alleen betrekking heeft op wat [gedaagde partij] in de voorgaande periode heeft verdiend en daarenboven niet strekt tot het nader regelen van de rechtsverhouding van partijen. Hetzelfde geldt voor [eisende partij]’s stellingname in haar brief van 19 oktober 2006, te weten dat zij zijn verzamelpremie niet wil fixeren doch wil blijven berekenen aan de hand van het voor de verzamelaars geldende premiesysteem. Aan die stellingname kan [gedaagde partij] evenmin een gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen.
3.6
Voorts is van belang dat [eisende partij] - in ieder geval - al in juni 2008 bij [gedaagde partij] aan de orde heeft
gesteld dat zij een einde wenste te maken aan de onjuiste berekening van de verzamelpremie, terwijl [eisende partij] de afbouwregeling pas per 1 januari 2009 heeft doen ingaan, nadat zij meerdere malen zonder vrucht heeft gepoogd om daarover met [gedaagde partij] in overleg te komen.
3.7
De door [eisende partij] voorgestane afbouwregeling houdt voorts in dat in een periode van 12 maanden de (te veel berekende) (gemiddelde) premie in gelijke termijnen wordt afgebouwd tot de werkelijk gepresteerde premie.
3.8
Gelet voorts op de duur van de periode waarin de ten gunste van [gedaagde partij] gemaakte fout heeft bestaan (tenminste 4 jaren), de (uiteindelijke) omvang van die gemiddelde premie van circa € 1.700,00, de geschatte omvang van de werkelijk verzamelde premie van circa € 400,00 tot € 500,00 en de hoogte van [gedaagde partij]s basissalaris, moet de door [eisende partij] aangehangen afbouw-regeling als alleszins acceptabel worden beschouwd.
4.
De slotsom is dat de door [eisende partij] gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is als nader in het dictum te melden.
5.
Gelet op de omstandigheden van het geval zal de kantonrechter de proceskosten tussen partijen compenseren als nader in het dictum te melden.
De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart voor recht dat [eisende partij] met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2009 de aangeboden afbouwregeling (te weten een afbouw - in een periode van 12 maanden - van de gemiddelde premie in gelijke termijnen tot de werkelijk verzamelde premie) mag doorvoeren en - na afloop van de afbouwregeling - de verzamelpremie (weer) volledig mag berekenen overeenkomstig het binnen [eisende partij] geldende premiesysteem en de binnen [eisende partij] geldende berekeningsmethode;
- compenseert de kosten van dit geding aldus dat elke partij belast blijft met de aan haar zijde gevallen kosten;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 7 juli 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.