Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZLY:2012:BY7861

Rechtbank Zwolle-Lelystad
16-10-2012
08-01-2013
202266
Civiel recht
Kort geding

Toepassing Boogaard/Vesta jurisprudentie.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2013-0023
VAAN-AR-Updates.nl 2013-0023

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector civiel recht

Locatie Zwolle

zaaknummer / rolnummer: 202266 / KZ ZA 12-169

Vonnis in kort geding van 16 oktober 2012

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

MAXX VASTGOED GRONINGEN B.V.,

gevestigd te Groningen,

eiseres,

advocaat mr. R.K.A. Kop te Nijmegen,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat mr. A. Arslan te Zwolle.

Partijen zullen hierna Maxx Vastgoed Groningen en [gedaagde] worden genoemd.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de mondelinge behandeling

- de pleitnota van [gedaagde].

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. [gedaagde] is van 1 februari 2002 tot november 2006 in dienst van Maxx Vastgoed Zwolle B.V. geweest. In november 2006 is Maxx Vastgoed Groningen opgericht. [gedaagde] is - via zijn vennootschap Jagi Beheer B.V. en de Stichting Administratiekantoor Maxx Vastgoed - vanaf dat moment 4,98% en later 25% van de gecertificeerde aandelen in Maxx Vastgoed Groningen en de later opgerichte vennootschappen Maxx Vastgoed Amsterdam B.V. en Maxx Vastgoed Utrecht B.V. gaan houden. Maxx Vastgoed Adviseurs Holding B.V. hield de andere 75% van de gecertificeerde aandelen in Maxx Vastgoed Groningen. [[naam] (hierna: [naam]) is directeur en enig aandeelhouder van Maxx Vastgoed Adviseurs Holding B.V.. [gedaagde] bekleedde als bestuurder/aandeelhouder de functie van directeur Verhuur op de vestigingen Groningen, Amsterdam en Utrecht.

2.2. In het najaar van 2011 zijn partijen overeengekomen dat de certificaten van de aandelen die door Jagi Beheer B.V. werden gehouden zouden worden overgedragen aan de andere aandeelhouder van Maxx Vastgoed Groningen. Partijen hebben hiertoe een vaststellingsovereenkomst gesloten die op 26 maart 2012 is getekend. Partijen hebben naast de vaststellingsovereenkomst ook een arbeidsovereenkomst gesloten. Deze hield in dat [gedaagde] per 1 januari 2012 in dienst zou treden van Maxx Vastgoed Groningen in de functie van directeur Verhuur met standplaats Groningen.

2.3. Op 17 april 2012 heeft [gedaagde] zich per e-mail ziek gemeld. Vervolgens heeft [gedaagde], bij brief van zijn advocaat van 25 april 2012, de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juni 2012. Op 19 juni 2012 heeft [gedaagde] via Jagi Beheer B.V. de vennootschap Huis van Verhuur B.V. (hierna: Huis van Verhuur) opgericht.

2.4. Bij e-mail van 25 juni 2012 heeft [klant], een klant van Maxx Vastgoed Groningen, het volgende, voor zover van belang, aan [naam] bericht:

"Hierbij deel ik je mede dat ik m.i.v. heden heb gekozen voor de dienstverlening van [gedaagde] op het gebied van bemiddeling van verhuur van kamers/appartementen. (...)

Dit besluit heb ik genomen op basis van:

-de zaak [straat] mij en [naam] nog steeds erg zwaar op de maag ligt, zeker met het oog op het gesprek wat we in Zwolle hadden met [naam], de feiten werden duidelijk anders weergegeven dan ze in werkelijkheid waren. Er is helemaal niets onder de tafel betaald, jijzelf hebt fors gedeeld in de winst. Ik neem je dit zeer kwalijk, zeker omdat je bij het gesprek aanwezig was. Jij was toen ook onze adviseur op het gebied van vastgoed, in ieder geval regelde je het beheer en het verhuur. Het kwetsende SMS bericht na de eerste bieding kwam m.i. niet van [naam] maar van jouw

-[gedaagde] was voor mij bij Maxx steeds de "linking pin" was op het gebied van beslissingen over aankoop en verhuur.

-[gedaagde] al een tijd klant van mij is

Het spijt me je niet anders te kunnen berichten.

Het bovenstaande besluit betekent dat ik in de toekomst ook geen adviserende rol meer voor je kan/wil vervullen. (...)".

3. Het geschil

3.1. Maxx Vastgoed Groningen vordert, na eiswijziging en uitvoerbaar bij voorraad:

1. [gedaagde] in algemene zin te veroordelen tot het met onmiddellijke ingang staken en gestaakt houden van het op enigerlei wijze aandoen van concurrentie jegens Maxx Vastgoed Groningen, [gedaagde] in dit kader tevens uitdrukkelijk te veroordelen om zijn werkzaamheden bij c.q. voor Huis van Verhuur met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden en [gedaagde] te veroordelen om het in de dagvaarding onder nummer 78 omschreven concurrentiebeding en het in de dagvaarding onder de nummers 75 en 76 omschreven relatiebeding nu en in de toekomst onverkort en volledig te eerbiedigen, een en ander op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,00 per (gedeelte van een) dag dat [gedaagde] hiertoe in gebreke blijft;

2. dat het [gedaagde] meer bijzonder wordt verboden om contacten te onderhouden met de (rechts)personen die in verband gebracht kunnen en moeten worden qua overtredingen van het geheimhoudingsbeding en andere belemmerende bedingen, in die zin dat het [gedaagde] en zijn vennootschap wordt verboden om contacten te onderhouden en zaken te doen en/of samen te werken met de heer [naam] en de ondernemingen die met hem in verband kunnen worden gebracht, met de heer ([naam]) [naam] en de aan hem te koppelen ondernemingen, met de heer [klant] en de met zijn persoon in verband te brengen ondernemingen, met W.K.L. Vastgoed B.V., met de heer [naam] en de ondernemingen die met hem in verband kunnen worden gebracht, zulks onder verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000,00 per overtreding van dit verbod;

3. dat het [gedaagde] wordt verboden om gedurende een jaar relaties van Maxx Vastgoed Groningen te benaderen en/of te bedienen en/of daarmee zakelijke contacten te onderhouden, op straffe van het verbeuren van een dwangsom van EUR 5.000,00 per overtreding van dit verbod;

4. dat het [gedaagde] wordt bevolen om geen gebruik te maken van de klantenbestanden en klantgegevens van Maxx Vastgoed Groningen, op straffe van het verbeuren van een dwangsom van EUR 500,00 per dag;

5. naast voornoemd relatiebeding, ook om bij wijze van voorlopige voorziening een algemeen concurrentiebeding voor met name en meer in het bijzonder Zwolle en Groningen aan [gedaagde] op te leggen, in die zin dat het [gedaagde] wordt verboden om op de locaties dat Maxx Vastgoed Groningen actief is in de woningmarkt (zijnde Groningen en Zwolle), [gedaagde] gedurende een periode van een jaar niet actief mag zijn; het moet [gedaagde] worden verboden tijdens de periode van oktober 2012 tot en met september 2013 bij een andere concurrerende onderneming werkzaam te zijn of daarbij rechtstreeks of zijdelings betrokken te zijn, behoudens schriftelijke toestemming van Maxx Vastgoed Groningen;

6. dat het [gedaagde] meer in het bijzonder wordt verboden om gedurende 1 jaar na 1 oktober 2012, dus tot 1 oktober 2013, Maxx Vastgoed Groningen concurrentie aan te doen in Zwolle en Groningen, gepaard met een straal van 20 km; in dat gebied is het [gedaagde] verboden een soortgelijke onderneming als die der vennootschap uit te oefenen of te doen uitoefenen, bij een zodanige onderneming werkzaam ofwel rechtstreeks of zijdelings betrokken te zijn;

7. voor het geval [gedaagde] het algemene verbod overtreedt, veroordeling van [gedaagde] tot het verbeurd zijn, zonder dat hij nog eens in gebreke is gesteld, op grond van het bovenstaande en op grond van de toe te wijzen voorlopige voorziening, van een boete van EUR 5.000,00 voor elke overtreding, onverminderd alle verdere rechten van Maxx Vastgoed Groningen ingevolge de wet;

8. bij wijze van voorlopige voorziening dat [gedaagde] het contractuele geheimhoudingsbeding alsnog integraal nakomt en respecteert en/of geen (klant)gegevens of middelen of plannen mag gebruiken die hij ten tijde van zijn dienstverband bij Maxx Vastgoed Groningen heeft verkregen, gepaard met een verbod om de gegevens van de activiteiten die hij ten tijde van het dienstverband bij Maxx Vastgoed Groningen reeds opstartte te kopiëren of te bewaren, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,00 per overtreding van dit verbod;

9. dat de website van Huis van Verhuur (zie www.huisvanverhuur.nl) door [gedaagde] van het internet wordt afgehaald en niet meer zal worden gebruikt en wel gedurende een periode van minimaal 6 maanden, bij gebreke waarvan [gedaagde] een dwangsom verbeurt van EUR 1.500,00 per dag voor elke dag dat de website in de lucht en/of te raadplegen blijft;

10. dat als [gedaagde] of enig met hem in verband te brengen onderneming toch actief is op het internet, en wel op een wijze dat hij met gegevens van Maxx Vastgoed Groningen c.a. en met de daar opgedane kennis zichzelf op de kaart zet, hij een dwangsom verbeurt van EUR 2.500,00 per overtreding;

11. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen alsmede eventuele nakosten;

12. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten op basis van het rapport Voorwerk II.

3.2. Maxx Vastgoed Groningen stelt daartoe dat [gedaagde] reeds tijdens zijn dienstverband met Maxx Vastgoed Groningen een concurrerende onderneming heeft opgericht en dat hij nog steeds zakelijke contacten onderhoudt met door hem ten tijde van de arbeidsovereenkomst bediende relaties van Maxx Vastgoed Groningen. Deze concurrentie acht Maxx Vastgoed Groningen onrechtmatig.

3.3. [gedaagde] voert verweer.

3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. Van een spoedeisend belang is voldoende gebleken aangezien Maxx Vastgoed Groningen aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd dat [gedaagde] jegens haar onrechtmatige concurrerende activiteiten verricht. Mogelijk waren op 2 juli 2012 de meeste feiten al bij Maxx Vastgoed Groningen bekend, maar dat betekent niet dat, doordat enkele maanden zijn verstreken, de urgentie bij Maxx Vastgoed Groningen ontbreekt, te meer daar zij heeft gesteld dat nog dagelijks nieuwe omstandigheden bij haar bekend worden die zij kan meenemen ter onderbouwing van de door haar gestelde onrechtmatigheid van de concurrerende activiteiten van [gedaagde].

4.2. Naar de kern genomen draait het onderhavige geschil om de vraag of [gedaagde] onrechtmatig heeft geconcurreerd jegens zijn voormalige werkgever Maxx Vastgoed Groningen. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat Maxx Vastgoed Groningen uitsluitend de onrechtmatige concurrentie van [gedaagde] in zijn hoedanigheid van werknemer, aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd.

De voorzieningenrechter neemt tot uitgangspunt dat het een ex-werknemer, die in zijn handelen niet beperkt wordt door een relatie- of concurrentiebeding, zoals in casu [gedaagde], in beginsel vrijstaat zijn voormalige werkgever te beconcurreren. Volgens vaste rechtspraak (sinds het arrest van de Hoge Raad van 9 december 1955, NJ 1956, 157, Boogaard/Vesta) is van ongeoorloofde concurrentie in beginsel dan ook eerst sprake wanneer voldaan is aan drie vereisten, te weten a) het stelselmatig en substantieel afbreken van b) het duurzame bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever, dat de voormalige werknemer in het kader van de arbeidsovereenkomst mee heeft helpen opbouwen c) met de hulpmiddelen die hij daartoe vertrouwelijk van zijn voormalige werkgever ter beschikking kreeg. In het algemeen wordt dus de concurrentie van een voormalige werknemer jegens zijn voormalige werkgever pas dan als onrechtmatig, in de zin van strijdig met de in het maatschappelijke verkeer betamende zorgvuldigheid, beoordeeld, indien is voldaan aan deze drie vereisten.

4.3. Beoordeeld dient derhalve te worden of in het onderhavige geval sprake is van feiten en omstandigheden op grond waarvan het voldoende aannemelijk is dat de wijze waarop [gedaagde] concurreert jegens Maxx Vastgoed Groningen onrechtmatig is. In dit verband zullen de navolgende stellingen van Maxx Vastgoed Groningen worden besproken.

Kwestie [klant]

4.4. Maxx Vastgoed Groningen heeft aangevoerd dat [gedaagde] op 20 maart 2012 - terwijl hij op dat moment werknemer was - aan [klant], een klant voor wie Maxx Vastgoed Groningen de verhuur en het beheer deed, een brief heeft aangeleverd waarmee [klant] vervolgens zijn huurders heeft meegedeeld dat de huurpenningen niet meer aan Maxx Vastgoed Groningen maar rechtstreeks naar [klant] zelf moeten worden overgemaakt. Deze brief heeft [gedaagde] ook naar zijn privé e-mailadres gestuurd. In de brief staat een passage die nooit eerder door Maxx Vastgoed Groningen is gebruikt, namelijk: "Het technisch en administratief beheer van de door u gehuurde woning wordt vanaf heden niet meer gedaan door Maxx Vastgoed BV maar door de heer [naam]." [gedaagde] heeft ten onrechte niet aan [naam] gemeld dat [klant] de beheerwerkzaamheden niet langer aan Maxx Vastgoed Groningen wilde uitbesteden. Uit het feit dat [klant] bij genoemde e-mail van 25 juni 2012 aan Maxx Vastgoed Groningen heeft bericht dat hij de samenwerking ten aanzien van de verhuur ook wil beëindigen en dat hij van de dienstverlening van Huis van Verhuur gebruik gaat maken blijkt volgens Maxx Vastgoed Groningen, zo begrijpt de voorzieningenrechter, dat [gedaagde] deze klant afhandig heeft gemaakt van Maxx Vastgoed Groningen.

4.5. [gedaagde] heeft hier tegenover naar voren gebracht dat hij bij wijze van service aan [klant] een format heeft aangeleverd voor een brief aan de huurders dat [klant] de beheerwerkzaamheden in eigen beheer ging doen terwijl Maxx Vastgoed Groningen de verhuurwerkzaamheden zou blijven doen. Dat was een gebruikelijke gang van zaken en is bij vijf andere klanten hoogstwaarschijnlijk ook zo gegaan. De brief met het format heeft [gedaagde] naar zijn privé e-mailadres gestuurd omdat hij in privé panden in eigendom heeft die hij uit beheer bij Maxx Vastgoed Groningen wilde halen.

Dat [klant] heeft besloten om de verhuur niet meer via Maxx Vastgoed Groningen te laten lopen heeft niets te maken met [gedaagde] maar met [naam], zoals blijkt uit de e-mail van [klant] van 25 juni 2012, aldus [gedaagde].

4.6. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kunnen de door Maxx Vastgoed Groningen gestelde omstandigheden ten aanzien van [klant], gezien het verweer van [gedaagde], niet tot de conclusie leiden dat sprake is van onrechtmatige concurrentie. Met het versturen door [gedaagde] aan [klant] van de tekst voor de beëindiging van beheerwerkzaamheden op 20 maart 2012 is niet voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] hiermee Maxx Vastgoed Groningen onrechtmatige concurrentie heeft aangedaan, aangezien de beheerwerkzaamheden niet overgingen naar (het bedrijf van) [gedaagde] maar naar de schoonzoon van [klant]. Daarbij komt dat [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat die beheerwerkzaamheden niet door hem maar nog steeds door de schoonzoon van [klant] worden uitgevoerd. Verder is met de e-mail van [klant] van 25 juni 2012 voldoende aannemelijk gemaakt dat niet [gedaagde] maar de verhouding [klant]-[naam] reden is geweest voor [klant] om de samenwerking met Maxx Vastgoed Groningen te beëindigen. Of het format al dan niet gebruikelijk was, maakt vorenstaande niet anders.

Kwestie [naam]

4.7. Maxx Vastgoed Groningen heeft betoogd dat [gedaagde] dan wel Maxx Vastgoed Groningen vanaf oktober 2010 in opdracht van [naam] van DTZ-makelaars diverse werkzaamheden heeft verricht betreffende de 'Neboflat' te Groningen. In die periode zijn vele e-mailberichten door en aan [gedaagde] gestuurd. Na 19 december 2011 zijn er geen verdere e-mails in de e-mailbox van [gedaagde] aangetroffen. [gedaagde] heeft op 25 januari 2012 een afspraak gehad met [naam] bij [naam] thuis omtrent de 'Neboflat'.

Per 1 juni 2012 zijn alle in maart 2012 afgesloten tijdelijke huurovereenkomsten van de 'Neboflat' definitief geworden. Op 21 juni 2012 heeft de verhuurder van de 'Neboflat', [naam], de opdracht tot het verrichten van beheerwerkzaamheden door Maxx Vastgoed Groningen beëindigd. De reden hiervoor lag niet in de samenwerking tussen [naam] en Maxx Vastgoed Groningen maar was dat [naam] 'in de wandelgangen' had vernomen dat Maxx Vastgoed Groningen als franchise-onderneming zou worden aangeboden. Op 22 juni 2012 hebben alle huurders van de 'Neboflat' een door [gedaagde] en [naam] ondertekende brief ontvangen waarin staat dat Huis van Verhuur per direct de nieuwe beheerder is. Maxx Vastgoed Groningen stelt zich op het standpunt dat deze brief is gestoeld op dezelfde blauwdruk die in de kwestie [klant] is gebruikt.

4.8. Volgens [gedaagde] illustreert de kwestie [naam] de wijze waarop [gedaagde] zich voor Maxx Vastgoed Groningen heeft ingezet en het succes dat hij daarmee heeft geboekt, namelijk een omzet voor Maxx Vastgoed Groningen van minimaal EUR 35.000,-. Dat er na 19 december 2011 geen e-mails omtrent de 'Neboflat' zijn aangetroffen komt omdat Maxx Vastgoed Groningen die e-mails, waarvan de inhoud juist pleit voor de inspanningen van [gedaagde] voor Maxx Vastgoed Groningen, zelf heeft verwijderd, zo voert [gedaagde] aan. Zelf had hij geen toegang meer tot zijn account. Verder was [naam], met de huurders, ontevreden over een aantal zaken in de periode dat de huur/beheerovereenkomsten via Maxx Vastgoed Groningen van start waren gegaan. Die ontevredenheid van [naam] heeft ertoe geleid dat [naam] in eerste instantie op zoek is gegaan naar alternatieven, zoals Beter Wonen Groningen en IBB Groningen. Deze kantoren voerden al beheer- en verhuurwerkzaamheden voor [naam] uit. [naam] heeft [gedaagde] benaderd en hem een kans gegeven. [gedaagde] heeft [naam] daar niet toe aangezet. Tot slot heeft [gedaagde] ter zitting, desgevraagd, ontkend dat hij het verhaal dat Maxx Vastgoed Groningen als

franchise-onderneming wordt aangeboden in de wereld heeft geholpen.

4.9. De voorzieningenrechter overweegt dat met het enkele feit dat op 25 januari 2012 een bespreking heeft plaatsgevonden tussen [gedaagde] en [naam] niet aannemelijk is geworden dat [gedaagde] concurrerende activiteiten tijdens zijn dienstverband heeft ontplooid. Dit geldt ook voor de brief van 22 juni 2012, die volgens Maxx Vastgoed Groningen een blauwdruk is van de brief in de kwestie [klant]. Daarbij komt dat [gedaagde] heeft aangevoerd dat deze brief van 22 juni 2012 uiterst summier en algemeen informatief is, zodat deze onmogelijk tot de 'bedrijfsgevoelige' informatie van Maxx Vastgoed Groningen kan behoren.

De enkele omstandigheid dat [naam] thans klant van [gedaagde] is maakt ook niet dat sprake is van onrechtmatige concurrentie. Dit zou anders kunnen zijn als [gedaagde] [naam] actief heeft benaderd. [gedaagde] heeft echter betwist dat dit het geval is, zodat nadere bewijsvoering hierover nodig is, waarvoor in kort geding geen plaats is.

Kwestie [naam]

4.10. Ten aanzien van de kwestie [naam] heeft Maxx Vastgoed Groningen gesteld dat zij [naam] heeft geadviseerd over de verhuur van door [naam] te realiseren woonappartem[adres]de [adres]. [gedaagde] heeft [naam] in contact gebracht met een potentiële huurder, [naam]. [naam] heeft medio 2011 het aanbod tot het aangaan van een huurovereenkomst afgewezen. Op 26 april 2012 heeft [naam]

[naam] meegedeeld dat hij de appartementen aan de [adres] zelfstandig heeft verhuurd aan [naam]. Op 15 maart 2012 heeft [gedaagde], naar aanleiding van een e-mail van [naam], beloofd om [naam] te benaderen voor de huur van de appartementen. In een gesprek tussen [naam] en [naam] op 25 juni 2012 heeft [naam] gezegd dat hij is benaderd door [gedaagde] en heeft hij voorgesteld om de nieuwe verhuringen op basis van 50/50 te verdelen tussen Maxx Vastgoed Groningen en [gedaagde]. Op 22 juni 2012 werden alle appartementen aan de [adres] op de website van Huis van Verhuur te huur aangeboden, aldus nog steeds Maxx Vastgoed Groningen.

4.11. [gedaagde] heeft uitdrukkelijk weersproken dat hij [naam] heeft aangedragen bij [naam]; [naam] heeft [naam] zelf benaderd. Het is niet aan [gedaagde] te wijten dat [naam] zelf een huurovereenkomst met [naam] heeft gesloten. Het is vervolgens [naam], en niet [naam], die [gedaagde] heeft benaderd voor de verhuur van de appartem[adres]de [adres]. Daarbij benadrukt [gedaagde] dat [naam] nog steeds met Maxx Vastgoed Zwolle zaken doet en ook met concurrenten van Maxx Vastgoed Groningen.

4.12. Uit hetgeen Maxx Vastgoed Groningen naar voren heeft gebracht kan de voorzieningenrechter niet opmaken welke gedragingen van [gedaagde] tijdens het dienstverband onrechtmatig jegens Maxx Vastgoed Groningen zouden kunnen zijn.

Verder zou de opdracht tot verhuur van de appartementen aan de [adres] volgens Maxx Vastgoed Groningen door [naam] aan Huis van Verhuur zijn gegeven, terwijl dat volgens [gedaagde] door [naam] zou zijn gedaan. Dit laatste strookt met hetgeen Maxx Vastgoed Groningen zelf heeft gesteld, namelijk dat [naam] heeft aangegeven dat hij de appartementen aan de [adres] zelfstandig heeft verhuurd aan [naam]. Het standpunt van Maxx Vastgoed Groningen is daarmee onbegrijpelijk en reeds hierom is niet voldoende aannemelijk dat sprake is van onrechtmatige concurrentie.

Kwestie [adres]

4.13. Met de stelling van Maxx Vastgoed Groningen dat [gedaagde] op 24 januari 2012 tijdens kantooruren zijn pand aan de [adres] te Zwolle (waar Huis van Verhuur thans kantoor houdt) samen met een aannemer heeft bezocht lijkt Maxx Vastgoed Groningen te suggereren dat [gedaagde] tijdens dienstverband een concurrerend bedrijf heeft opgezet. [gedaagde] heeft deze stelling voldoende weerlegd door aan te voeren dat hij het pand al jaren in eigendom heeft, dat hij het pand op 24 januari 2012 heeft bezocht vanwege klachten van bewoners over scheurvorming en dat hij geen offerte voor een algehele verbouwing van het pand heeft opgevraagd, teneinde daar zijn kantoor te vestigen.

4.14. De vier door Maxx Vastgoed Groningen aangevoerde kwesties geven al met al, ook in hun onderlinge samenhang, onvoldoende aanwijzingen om te veronderstellen dat [gedaagde] tijdens zijn dienstverband een concurrerend bedrijf heeft opgezet dan wel na zijn dienstverband Maxx Vastgoed Groningen onrechtmatige concurrentie aandoet. Dat geldt te minder nu Maxx Vastgoed Groningen niet aannemelijk heeft gemaakt dat genoemde klanten [klant], [naam] en [naam] exclusief met Maxx Vastgoed Groningen zaken deden.

4.15. Maxx Vastgoed Groningen heeft zich nog op het standpunt gesteld dat er sprake is van onrechtmatige concurrentie omdat [gedaagde] kantoor is gaan houden in dezelfde straat - de [adres] - in Zwolle waar Maxx Vastgoed is gevestigd. De arbeidsovereenkomst is weliswaar aangegaan met Maxx Vastgoed Groningen maar [gedaagde] werkte, uit hoofde van die overeenkomst, ook in andere vestigingen, zoals Zwolle, aldus Maxx Vastgoed Groningen.

4.16. Met [gedaagde] kan de voorzieningenrechter Maxx Vastgoed Groningen hierin niet volgen. Maxx Vastgoed Groningen heeft immers haar vestiging in Groningen terwijl in de [adres] te Zwolle niet Maxx Vastgoed Groningen maar Maxx Vastgoed Zwolle B.V. is gevestigd. [gedaagde] was echter niet in dienst van Maxx Vastgoed Zwolle B.V. en Maxx Vastgoed Groningen heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] een juridische band op grond van de arbeidsovereenkomst had met Zwolle. Er valt dan ook niet in te zien dat [gedaagde] Maxx Vastgoed Groningen onrechtmatige concurrentie aandoet door zich te vestigen in Zwolle. Dat het gebied van Maxx Vastgoed Groningen zich ook uitstrekt tot Zwolle maakt vorenstaande niet anders omdat het verwijt van Maxx Vastgoed Groningen richting [gedaagde] is dat [gedaagde] zich in dezelfde straat als Maxx Vastgoed Groningen heeft gevestigd en dat is feitelijk onjuist.

4.17. Vorenstaande leidt ertoe dat de vorderingen sub 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 10 zullen worden afgewezen.

4.18. Aan de vorderingen sub 4 en 8 heeft Maxx Vastgoed Groningen geen feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd, in het bijzonder niet dat [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van klantenbestanden en/of klantgegevens (vordering sub 4) dan wel het contractuele geheimhoudingsbeding heeft overtreden (vordering sub 8). Deze vorderingen zullen eveneens worden afgewezen.

4.19. Daargelaten dat niet de eigenaresse van de website, Huis van Verhuur, maar [gedaagde] is gedagvaard kan ook vordering sub 9 niet worden toegewezen omdat niet valt in te zien dat sprake is van onrechtmatige concurrentie.

4.20. Het afwijzen van de vorderingen sub 1 tot en met 10 leidt tevens tot het afwijzen van de vordering sub 12.

4.21. Maxx Vastgoed Groningen zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:

- griffierecht EUR 267,00

- salaris advocaat 904,00

Totaal EUR 1.171,00

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. wijst de vorderingen af,

5.2. veroordeelt Maxx Vastgoed Groningen in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.171,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2012.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.