Eiser legt aan zijn vorderingen, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de navolgende stellingen ten grondslag.
Gedaagde heeft door het plegen van ontucht onrechtmatig jegens eiser gehandeld.
Als gevolg van de veelvuldig gepleegde ontucht kampt eiser met verschillende psychische klachten. Daarvoor is eiser vanaf januari 2009 onder behandeling bij een therapeute, die bij eiser een Post Traumatisch Stress Syndroom heeft gediagnosticeerd. Eiser mist door het misbruik het vertrouwen in anderen, waardoor hij weinig vrienden heeft gehad en hij ook moeilijk relaties met volwassenen kan aangaan. Het aangaan van een vaste relatie met een vrouw kan eiser verwarren als het gaat om communicatie en verwachtingen. Het houdt eiser veel bezig dat hij nooit zal weten wie hij was geworden wanneer hij niet slachtoffer van seksueel misbruik zou zijn geweest. Het misbruik weggedacht zou eiser naar alle waarschijnlijkheid een universitaire studie hebben kunnen afronden, hetgeen hem in andere sociale kringen zou hebben gebracht en hem een ander arbeidsperspectief zou hebben gegeven. De emotionele schade heeft de draagkracht van eiser fors verstoord en het lijkt er op dat eiser blijvend niet in staat zal zijn onder druk te moeten presteren. Druk kan hem desoriënteren en vergeetachtig maken. Sinds eiser in therapie is, gebruikt hij antidepressiva, waardoor zijn depressieve gemoedstoestand, waarvan hij zolang als hij zich weet te herinneren last heeft, minder heftig aanwezig is. Gedurende depressieve buien heeft eiser geautomutileerd, waarvan de littekens op zijn armen nog steeds pijnlijk zichtbaar zijn en hem aan dit misbruik herinneren. Eiser heeft een moeizame verstandhouding met zijn ouders, hetgeen hij wijt aan het niet mogen praten over hetgeen gedaagde hem aandeed. Van zijn vader heeft hij begrepen dat vanaf zijn tiende levensjaar zijn spontaniteit verdween en dat hij tot een sombere tiener uitgroeide die weinig of niets over zichzelf losliet. Ook had eiser driftbuien. Aanhankelijke momenten kende eiser niet. Gedaagde heeft eiser zijn kinder- en jeugdjaren ontnomen. De relatie met zijn ouders en zijn broertje -die eveneens door gedaagde is misbruik- is ernstig verstoord geraakt. Onder al deze omstandigheden komt een immateriële schadevergoeding van € 15.000,-- billijk voor.
Gedaagde is wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd vanaf het moment waarop de schade is geleden. Eiser gaat ervan uit dat de schade is ingetreden vanaf het moment dat het misbruik een aanvang nam:14 mei 1993. Tot en met 20 april 2011 bedraagt deze rente € 28.366,60.
Eiser procedeert op basis van een toevoeging. Die toevoeging wordt ingetrokken indien het bedrag dat aan eiser in het kader van de onderhavige procedure wordt toegekend uitkomt boven het maximumbedrag om voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking te komen. In dat geval komen de tot aan het uitbrengen van de dagvaarding door zijn advocaat gemaakte kosten ad
€ 2.682,84 voor rekening van eiser. Hetzelfde geldt voor de -op dit moment nog onbekende- kosten van het beslag.
Eiser heeft reiskosten moeten maken voor het doen van aangifte, zijn therapie, de rechtszaak en het bezoek van zijn advocaat ad in totaal € 452,52.
Eiser is tijdens deze ritten door zijn moeder begeleid. Zij heeft hem met haar auto vervoerd. Deze tijd/kosten ad € 114,34 kunnen als mantelzorg worden aangemerkt.
De kosten van therapie bedragen tot op heden een bedrag van € 3.228,12.
Het Instituut voor Berekening Letselschade (IVBR) heeft op verzoek van eiser een berekening van de schade wegens verlies aan arbeidsvermogen gemaakt. De kosten daarvan bedragen € 1.904,--. Het totaal van deze materiële schadeposten bedraagt tot op heden
€ 8.381,82.
Eiser zal blijvend kampen met de gevolgen van het seksueel misbruik. Ook zal dit zijn werkzame leven beïnvloeden. Eiser zal hooguit parttime (gedurende drie dagen per week) kunnen werken. Hij had graag -zoals zijn ouders- een universitaire studie willen afronden, hetgeen hem gezien zijn intelligentie en afgaand op het door zijn ouders gerealiseerde had moeten lukken. Eiser zal als gevolg van het misbruik een inkomensniveau kunnen bereiken dat past bij een afgeronde HBO opleiding. Dit inkomensniveau ligt lager dan het inkomen dat hij met een afgeronde wetenschappelijke studie zou hebben kunnen verdienen. Aan eiser mogen geen strenge eisen worden gesteld met betrekking tot het te leveren bewijs van de arbeidsinkomsten die hij in de toekomst zou hebben genoten in de hypothetische situatie dat het seksueel misbruik niet zou hebben plaatsgevonden. Het verlies aan verdienvermogen is door het IVBL begroot op € 516.000,--.