Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2013:8011

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
12-11-2013
10-12-2013
AWB-13_2341
Belastingrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Recht van successie

De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende niet in de fiscale procedure de omvang van de nalatenschap kan betwisten. Nu overigens ook niet is gebleken dat er een procesbelang is, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2013/2776
V-N 2014/6.18.4

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 13/2341

uitspraak van 12 november 2013

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 4 april 2013 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde aanslag in het recht van successie wegens een verkrijging in het jaar 2006 (aanslagnummer [aanslagnummer]).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2013 te Eindhoven. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, ter bijstand vergezeld van [gemachtigde], en namens de inspecteur, [verweerders].

1 Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

2 Gronden

2.1.

Op [datum] 2006 is [erflater] (verder: erflater) overleden. Bij testament van 8 augustus 2002 heeft erflater tot zijn erfgenamen benoemd vier van zijn kinderen en één kleinkind, ieder voor één/vijfde deel van de nalatenschap. Erflater heeft aan zijn partner [partner] het vruchtgebruik gelegateerd van de nalatenschap.

2.2.

Doordat de aangifte successierecht niet is ingediend, is onder meer aan belanghebbende een ambtshalve aanslag successierecht opgelegd ter grootte van € 11.807 berekend over een verkrijging van € 112.000. Namens belanghebbende is hiertegen pro-forma bezwaar aangetekend. Het bezwaarschrift is niet nader gemotiveerd. Een door een notaris ter onderbouwing van het bezwaar opgestelde aangifte is niet door belanghebbende ondertekend.

2.3.

Naar aanleiding van de in overweging 2.2 genoemde aangifte heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar het zuiver saldo van de nalatenschap nader vastgesteld op € 97.599 en daarbij de waarde van de legaten bepaald op € 34.275. De verkrijging voor belanghebbende is daarbij vastgesteld op éénvijfde maal € 63.324 (€ 97.599 minus € 34.275) of € 12.664, zodat het te betalen successierecht € 199 bedraagt. De inspecteur heeft uit coulanceoverwegingen de aanslag in de bezwaarfase verminderd tot nihil.

2.4.

In geschil is of de aanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

2.5.

Nu vast staat dat de aanslag bij uitspraak op bezwaar is teruggebracht naar nihil, kan het beroep tegen de uitspraak op bezwaar niet leiden tot een vermindering van de aanslag. Hieruit volgt dat het beroep niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. Een procesbelang bestaat enkel als een belanghebbende door een beslissing van de rechter in de betreffende belastingzaak in een voordeliger positie kan komen te verkeren. Anders dan belanghebbende kennelijk meent, staat het de rechter niet vrij om de aanslag te verhogen. De omstandigheid dat belanghebbende de omvang en wijze van verdeling van de nalatenschap als zodanig betwist, maakt niet dat er sprake is van een belang in deze fiscale procedure. Het verzoek van belanghebbende om de inspecteur een reprimande te geven omdat er drie jaren zijn gelegen tussen het opleggen van de ambtshalve aanslag en de vermindering tot nihil leidt niet tot een ander oordeel. Voor het geven van een zodanige reprimande door de belastingrechter bestaat geen juridische grondslag.

2.6.

Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

2.7.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 12 november 2013 door mr. W.A.P. van Roij, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. van Es-Hinnen, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.