1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 november 2013, waarbij de officier van justitie, mr. Clarijs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Verdachte staat terecht, terzake dat:
hij op of omstreeks 24 november 2009 te Breda opzettelijk beledigend een
(politie)ambtenaar, te weten [getuige 1], gedurende en/of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in diens tegenwoordigheid
mondeling heeft toegevoegd de woorden "sukkel", althans woorden van gelijke
beledigende aard en/of strekking;
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [getuige 1] vordert een bedrag van € 75,= ter zake van immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en wordt door de verdediging niet weersproken, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9a, 36f, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen op de wijze als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
- verklaart verdachte strafbaar;
- bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [getuige 1] van € 75,= ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [getuige 1], € 75,= te betalen, bij niet betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. Joele, voorzitter, mr. Hello en mr. Schiffers-Hanssen, rechters, in tegenwoordigheid van Nouws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 november 2013.