4.2.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende een correctiebericht als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet LB) over periode 6 heeft ingediend. Dit correctiebericht is volgens de inspecteur ingediend bij de nihilaangifte over periode 7, met aanmaakdatum 5 juli 2007. Het bericht is ontvangen door de belastingdienst op 9 juli 2007. Ten bewijze hiervan heeft de inspecteur een uitdraai van een zogenaamd XML-bestand overgelegd waarin de volgende regels als onderdeel van een grote reeks van regels kennelijk betreffende periode 7 voorkomen:
“- <Loonaangifte
xmlns=
http://xml.belastingdienst.nl/schemas/Loonaangifte/2007/01”
version=
”1.0”
>
(…)
- <SaldoCorrectiesVoorgaandTijdvak>
<DatAanvTv>
2007-05-21
</DatAanvTv>
<DatEindTv>
2007-06-17
</DatEindTV>
<Saldo>
-000036948
</TotGen>
<SaldoCorrectiesVoorgaandTijdvak>
,TotGen>
-000036948</TotGen>
<CollectieveAangifte>
- (…)”
Het correctiebericht kan volgens de inspecteur worden aangemerkt als een ‘ingevolge de belastingwet gedaan verzoek’, als bedoeld in artikel 20, eerste lid van de AWR, zodat naheffing op grond van dat artikel mogelijk is. Aan het controlerapport kan belanghebbende volgens de inspecteur geen vertrouwen ontlenen nu door de controleambtenaar niet expliciet de betaling van loonheffingen over het jaar 2007 is gecontroleerd.
4.3.
Artikel 20, eerste lid, van de AWR luidt als volgt:
"1. Indien belasting die op aangifte behoort te worden voldaan of afgedragen, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur de te weinig geheven belasting naheffen. Met geheel of gedeeltelijk niet betaald zijn wordt gelijkgesteld het geval waarin, naar aanleiding van een gedaan verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag, vrijstelling of vermindering van inhouding van belasting dan wel teruggaaf van belasting is verleend."
Artikel 28a van de Wet LB (tekst 2007) luidt als volgt:
"1. Indien de inhoudingsplichtige met betrekking tot een aangifte binnen vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin het tijdvak is aangevangen waarover die aangifte is gedaan constateert dat hij een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan, is hij verplicht gelijktijdig met de eerstvolgende aangifte, of de daarop volgende aangifte door middel van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken.
2. Indien de inspecteur met betrekking tot een aangifte binnen vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin het tijdvak is aangevangen waarover die aangifte is gedaan constateert dat die aangifte onjuist of onvolledig is, kan hij de inhoudingsplichtige verplichten gelijktijdig met een aangifte door middel van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken.
3. De inhoudingsplichtige is gehouden de gegevens bedoeld in het eerste en tweede lid op dezelfde wijze en in dezelfde vorm te verstrekken als van de aangifte.
4. Bij ministeriële regeling kunnen van de vorige leden afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot de verplichting voor de inhoudingsplichtige tot het indienen van een correctiebericht, daaronder begrepen regels over de wijze waarop en de termijn waarbinnen een correctiebericht moet worden ingediend.
5. Een correctiebericht is geen bezwaarschrift in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
6. Indien bij de aangifte een correctiebericht is ingediend en het saldo van de te betalen belasting van de aangifte en het correctiebericht positief is, is de inhoudingsplichtige, in zoverre in afwijking van artikel 19, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, gehouden dit saldo aan de ontvanger te betalen. Voorzover het bedrag van het correctiebericht in mindering wordt gebracht op de bij de aangifte te betalen belasting, wordt heffingsrente vergoed overeenkomstig hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat het tijdvak waarover de heffingsrente wordt berekend, eindigt op de dag van ontvangst van het correctiebericht. De inspecteur stelt het bedrag van de heffingsrente vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
7. Bij toepassing van het vorige lid wordt een betaling zoveel mogelijk toegerekend aan het correctiebericht.
8. Voor toepassing van de artikelen 20 en 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt met geheel of gedeeltelijk niet betaald zijn van belasting die op aangifte behoort te worden afgedragen gelijkgesteld het geval waarin naar aanleiding van een ingediend correctiebericht te veel is gesaldeerd of teruggegeven.
9. In aanvulling op artikel 20, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vervalt, indien te veel is gesaldeerd, de bevoegdheid tot naheffing door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de saldering heeft plaatsgevonden."
Artikel 80a van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 (tekst 2007) luidt als volgt:
"Artikel 80a. Afwijkende regels met betrekking tot de verplichting tot het indienen van een correctiebericht
1.Indien degene die is opgehouden inhoudingsplichtige te zijn binnen de in artikel 28a, eerste lid, van de wet bedoelde termijn van vijf jaren constateert dat hij een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan, is hij verplicht binnen acht weken na deze constatering door middel van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken.
2.Indien de inspecteur ten aanzien van degene die is opgehouden inhoudingsplichtige te zijn binnen de in artikel 28a, tweede lid, van de wet bedoelde termijn van vijf jaren constateert dat deze een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan, kan hij deze verplichten binnen een door hem te stellen termijn door middel van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken.
3.Voor de inhoudingsplichtige voor wie het tijdvak waarover de loonbelasting moet worden betaald een kalenderhalfjaar of kalenderjaar is, geldt in afwijking in zoverre van artikel 28a, eerste lid, van de wet dat het correctiebericht met de juiste en volledige gegevens binnen acht weken na de constatering van de onjuistheid of onvolledigheid moet worden verstrekt.
4.Ten aanzien van de inhoudingsplichtige voor wie het tijdvak waarover de loonbelasting moet worden betaald een kalenderhalfjaar of kalenderjaar is, geldt in afwijking in zoverre van artikel 28a, tweede lid, van de wet dat het correctiebericht met de juiste en volledige gegevens binnen een door de inspecteur te stellen termijn moet worden verstrekt.
5.Indien een correctiebericht betrekking heeft op een aangifte over een tijdvak in een verstreken kalenderjaar kan:
a. de inhoudingsplichtige, in afwijking van artikel 28a, eerste lid, van de wet, dat correctiebericht binnen acht weken na de constatering van de onjuistheid of onvolledigheid los van een aangifte aan de inspecteur toezenden;
b. de inspecteur, in afwijking van artikel 28a, tweede lid, van de wet, de inhoudingsplichtige verplichten dat correctiebericht al dan niet gelijktijdig met een aangifte binnen een door hem te stellen termijn aan hem toe te zenden."
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat de inspecteur op grond van artikel 20, eerste lid, van de AWR loonheffingen kan naheffen indien er sprake is van een ingevolge de belastingwet gedaan verzoek en er naar aanleiding van dat verzoek ten onrechte een teruggaaf van belasting is verleend. Op de inspecteur rust de bewijslast dat er sprake is van een dergelijk verzoek door belanghebbende. De inspecteur beroept zich hierbij op het in 4.2 genoemde bericht. Belanghebbende, bij monde van een medewerker van [A BV], ontkent een correctiebericht te hebben ingediend betreffende periode 6. Wel heeft een medewerker van [A BV] volgens de verklaring van [A BV], na het indienen van de eerste aangifte voor periode 6 een bericht gestuurd waarbij de aangiftegegevens over periode 6 op nihil werden gesteld in verband met een latere correctie van die aangifte binnen de aangiftetermijn. Daarna is de gecorrigeerde aangifte voor periode 6 binnen de aangiftetermijn gedaan. Opmerkelijk hierbij is dat het bericht waarbij de gegevens betreffende periode 6 op nihil zijn gesteld volgens de gegevens van [A BV] wel is verzonden naar de belastingdienst maar niet is voorzien van een ontvangstbericht van de belastingdienst terwijl dat wel is gebeurd voor eenzelfde bericht betreffende periode 7 dat negen seconden later was verzonden.
4.5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur, tegenover de gemotiveerde betwisting van belanghebbende, niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende een correctiebericht, zijnde een ingevolge de belastingwet gedaan verzoek om teruggaaf, heeft ingediend. De rechtbank neemt daarbij het volgende in overweging.
4.5.2.
Het systeem voor de heffing van loonbelasting over een bepaald tijdvak, welk systeem overigens geldt voor de gehele loonheffing, is de afdracht op aangifte waarbij de afdracht binnen 1 maand na het einde van het tijdvak moet zijn voldaan. Hierin ligt besloten dat ook de aangifte binnen die termijn moet zijn gedaan. Uit de stukken van het geding en de verklaringen ter zitting leidt de rechtbank af dat binnen de termijn voor het doen van de aangifte die aangifte kan worden herzien of aangevuld door die aangifte gecorrigeerd opnieuw in te dienen. Softwarematig wordt dit dan ook zo verwerkt bij de belastingdienst.
4.5.3.
Het correctiebericht als bedoeld in artikel 28a van de Wet LB is bedoeld en volgens de tekst van dat artikel ook zo geregeld, om aangiftegegevens te corrigeren buiten de termijn waarin die aangifte moest worden gedaan. Een correctiebericht binnen de aangiftetermijn is dan naar het oordeel van de rechtbank geen correctiebericht in de zin van artikel 28a voornoemd. Indien binnen de aangiftetermijn een nieuwe aangifte wordt ingediend is immers sprake van een herziene aangifte of een aanvulling op de aangifte. De rechtbank is daarom van oordeel dat met betrekking tot periode 6 de feiten vermeld onder 2.3 en 2.4 leiden tot de conclusie dat de loonbelasting over die periode op aangifte is voldaan en over die periode geen ingevolge de belastingwet gedaan verzoek om teruggaaf kan zijn gedaan door het indienen van een correctiebericht in de zin van artikel 28a voornoemd. Van enig ander correctiebericht heeft de inspecteur niets gesteld.
4.5.4.
Wat er ook zij van het bericht dat geleid heeft tot de registratie bij de belastingdienst volgens het zogenaamde XML-bestand en weergegeven in 4.2, kan een dergelijk bericht naar het oordeel van de rechtbank op grond van het in 4.5.3 overwogene niet worden aangemerkt als een correctiebericht in de zin van artikel 28a van de Wet LB. Evenmin kan het anderszins als een ingevolge de belastingwet gedaan verzoek om teruggaaf worden aangemerkt. Artikel 20 van de AWR voorziet dan niet in de mogelijkheid de teruggaaf van € 36.961 te corrigeren met een naheffingsaanslag (vergelijk Hoge Raad 16 januari 2009, nr. 08/02766, ECLI: NL:HR:2009:BG9883). Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het bericht waarbij de gegevens over periode 6 op nihil zijn gesteld redelijkerwijs niet kan worden aangemerkt als een verzoek om teruggaaf omdat belanghebbende van mening zou zijn dat hij over periode 6 geen loonheffing verschuldigd is (vergelijk Hoge Raad 16 januari 2009, nr. 07/10527, ECLI:NL:HR:2009:BG9874). Hij was immers wel van mening dat hij loonheffing verschuldigd was en heeft die op aangifte afgedragen.