Roosendorst concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Zij stelt dat de overeenkomst strekt tot verdere (uit)ontwikkeling van een bouwproject en dat daarin niet meer dan een intentie is vastgelegd om tot realisatie te komen. Roosendorst heeft zich niet tot daadwerkelijke realisatie van het complex verplicht en evenmin tot het overhandigen van een plan van aanpak om tot realisatie te komen. Er is ook geen datum voor realisering overeengekomen. De brief van [eiser] van 6 augustus 2013 kan geen ingebrekestelling inhouden; Roosendorst verkeert niet in verzuim. Van wanprestatie is geen sprake. Roosendorst heeft aan haar verplichtingen voldaan: het project is volledig uitontwikkeld en gereed voor verkoop en aanvraag bouwvergunning. De begrote opbrengstwaarden zijn wegens het economische klimaat onhaalbaar. Roosendorst is op grond van de overeenkomst niet verplicht en van haar behoeft op grond van de redelijkheid en de billijkheid ook niet te worden verwacht, het project met een aanzienlijk verlies te realiseren. Roosendorst heeft zich hooguit verplicht zich maximaal in te spannen om tot realisatie te komen. Aan die plicht heeft zij voldaan.
Als een verplichting tot realisatie is overeengekomen, dan is die voorwaardelijk, te weten na verkoop van 80 % van de appartementen. Aan die voorwaarde is niet voldaan.
Voor zover Roosendorst haar verplichtingen uit de overeenkomst niet zou zijn nagekomen, kan haar dat niet worden toegerekend. Realisatie zou een verlies van circa € 180.000,- opleveren. Dit is niet te wijten aan Roosendorst, maar aan (het voortduren van) de economische crisis, welke niet was te voorzien. Er is geen grond de gewijzigde economische omstandigheden voor rekening van Roosendorst te laten komen. Artikel 8 van de overeenkomst biedt daarvoor onvoldoende grondslag. Bovendien is de uitleg dat Roosendorst gehouden zou zijn een complex te realiseren met een omvangrijk verlies in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Roosendorst betwist dat [eiser] schade heeft geleden. Hij heeft de eigendom van de panden behouden, beschikt over de bouwtekeningen en een volledig uitontwikkeld projectplan. Verder stelt Roosendorst dat de schadeberekening niet klopt, doet zij een beroep op matiging, stelt zij dat het door [eiser] genoten voordeel dient te worden verrekend en doet zij een beroep op eigen schuld van [eiser] .
Roosendorst betwist dat [eiser] buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt, die voor vergoeding in aanmerking komen. De vordering tot doorhaling van de hypotheek moet worden afgewezen, omdat die strekt tot zekerheid voor terugbetaling van de aan [eiser] geleende € 135.000,-.