Belanghebbende heeft zich beroepen op het arrest BNB 2007/282, daarbij betogende dat, in de kern, bij de activiteiten die het An-buddy-team verricht sprake is van therapeutische activiteiten als bedoeld in dat arrest. De rechtbank volgt belanghebbende hierin niet.
In het arrest BNB 2007/282 heeft de Hoge Raad weliswaar overwogen dat indien de activiteiten niet plaatsvinden onder rechtstreeks toezicht of rechtstreekse begeleiding van een (para)medicus, de uitgaven niettemin worden aangemerkt als uitgaven voor geneeskundige hulp, indien het gaat om bepaalde therapeutische activiteiten, maar daarvoor is wel vereist dat ‘aan de overige voorwaarden is voldaan’. Tot die voorwaarden behoort, zo blijkt uit het arrest, dat sprake is van ‘op voorschrift van een arts’. Deze eis wordt hoe dan ook gesteld in het thans geldende onderdeel b van artikel 6.17, negende lid, van de Wet IB 2001.
Het karakter van een voorschrift is dat het voorschrijft, dat wil zeggen: aangeeft, wat gedaan of nagelaten moet worden (vgl. ook Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 december 2014, nr. 13/00985, ECLI:NL:GHSHE:2014:5405). Belanghebbende heeft met hetgeen zij heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat het An-buddy-team is ingesteld, althans dat de activiteiten van het Anbuddy-team geschieden, ‘op voorschrift van een arts’. De vermelding van het An-buddy-team in het in 2.4.2 vermelde zorgplan – nog los ervan dat dit plan van na 2012 is – is onvoldoende. Ook het ter zitting ingenomen standpunt dat een voorschrift ook mondeling kan gebeuren, leidt niet tot een andere conclusie, reeds omdat niet voldoende onderbouwd is dát hier sprake is van een behandeling op mondeling voorschrift.
Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of de activiteiten van het An-buddy-team (de begeleiding van en wandelen met de echtgenote en het initiëren van activiteiten zoals het zingen van kinderliedjes en het maken van legpuzzels, aldus heeft de gemachtigde ter zitting verklaard) zijn aan te merken als therapeutische activiteiten als bedoeld in het arrest BNB 2007/282. Ook kan in het midden blijven of en zo ja in hoeverre de rechtsregel van het arrest BNB 2007/282 zijn gelding heeft behouden na de invoering van het negende lid van artikel 6.17 van de Wet IB 2001.