2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
1.
hij, op of omstreeks 27 april 2016, te Breda, opzettelijk [adres]
van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte met dat opzet toen aldaar zijn personenauto zodanig
bestuurd dat hij
- met een, gelet op de verkeerssituatie ter plaatse, (veel) te hoge snelheid,
in elk geval met een hogere dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30
kilometer per uur, op de openbare weg, de Veurnestraat, heeft gereden
en/of
- ( vervolgens) daarbij, met zijn personenauto, tegen die [adres] is
aangereden,
ten gevolge waarvan voornoemde [adres] is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 27 april 2016, te Breda, als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Renault), daarmede rijdende
over de weg, de Veurnestraat,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval in hoge, althans
aanzienlijke mate onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onnadenkend en/of
ondeskundig
met dat motorrijtuig rijdende met een snelheid van ongeveer 80,7 kilometer per
uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende
maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, in ieder geval met een, gelet op de
situatie ter plaatse (veel) te hoge snelheid, te gaan en/of te blijven rijden
en/of (vervolgens) daarbij
- niet voortdurend, althans niet voldoende, zijn, verdachte's, aandacht te
richten en/of gericht te houden, op het zich vóór hem, verdachte, gelegen
weggedeelte van voormelde weg en/of op het zich aldaar bevindende overige
verkeer en/of
- niet, althans niet tijdig en/of voldoende, het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig af te remmen en/of tot stilstand te brengen en/of
- niet, althans niet tijdig en/of niet voldoende, met het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig uit te wijken, in ieder geval zonder voldoende en/of
tijdig maatregelen te treffen, teneinde een botsing/aanrijding te voorkomen
met een persoon (kind), die op dat moment doende was voormelde weg over te
steken, althans welke persoon zich op dat moment op voormelde weg bevond,
(mede) ten gevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig in botsing/aanrijding is gekomen met voormelde persoon,
waardoor die persoon (genaamd: [adres] , geboren op [geboortedatum] ) werd
gedood, zulks terwijl het feit (mede) werd veroorzaakt doordat hij,
verdachte, toen daar een, krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde
maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, in ernstige mate heeft overschreden,
zijnde de terminologie in deze tenlastelegging, voor zover daaraan betekenis
is gegeven, gebezigd in de zin van de Wegenverkeerswet 1994;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 27 april 2016, te Breda, als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto, Renault), daarmede rijdende op de weg, de
Veurnestraat, met dat motorrijtuig
- met een snelheid van ongeveer 80,7 kilometer per uur, althans met een
(aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van
30 kilometer per uur, in ieder geval met een, gelet op de situatie ter
plaatse (veel) te hoge snelheid, over voormelde weg heeft gereden
en/of (vervolgens) daarbij
- niet, voortdurend, althans onvoldoende, zijn, verdachte's, aandacht heeft
gericht en/of gericht gehouden op het zich vóór hem, verdachte, gelegen
weggedeelte van voormelde weg en/of op het zich aldaar bevindende overige
verkeer, en/of
niet, althans niet tijdig en/of niet voldoende, het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig heeft afgeremd en/of tot stilstand heeft gebracht
en/of
- niet, althans niet tijdig en/of niet voldoende, met het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig is uitgeweken, in ieder geval niet voldoende en/of
tijdig maatregelen heeft getroffen, teneinde een botsing/aanrijding te
voorkomen met een persoon (kind), die op dat moment doende was voormelde weg
over te steken, althans welke persoon zich op dat moment op voormelde weg
bevond,
waarna hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig in
botsing/aanrijding is gekomen met voormelde persoon,
waarbij die persoon (genaamd: [adres] , geboren op [geboortedatum] ) dodelijk
letsel heeft bekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
2.
hij, als degene die bij een verkeersongeval was betrokken en/of door wiens
gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij, als
bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had
plaatsgevonden in Breda op/aan de Veurnestraat, op of omstreeks 27 april 2016,
de (voornoemde) plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval
naar hij wist, of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten:
[adres] ) (dodelijk) letsel en/of schade was toegebracht;
art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994
hij, als degene die bij een verkeersongeval was betrokken en/of door wiens
gedraging (al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig) een
verkeersongeval was veroorzaakt, welke verkeersongeval had plaatsgevonden in
Breda, op/aan de Veurnestraat, op of omstreeks 27 april 2016, de (voornoemde)
plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander
(te weten: [adres] ), aan wie bij dat ongeval (dodelijk) letsel was
toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
art 7 lid 1 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994
9 De beslissing
De rechtbank:
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
- verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair ten laste gelegde;
- verklaart het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
feit 2: Overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef, onderdeel a en onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994;
- ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van het eerste cumulatief ten laste gelegde onder 2;
-verklaart verdachte voor de overige bewezenverklaarde feiten strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van achttien maanden;
- bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf groot zes maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van drie jaren na te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* Verdachte moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet al zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet hij zich binnen drie dagen na ontslag uit detentie melden bij GGZ Novadic-Kentron, netwerk voor verslavingszorg op het adres Rompertsebaan 12 te Den Bosch. Hierna moet hij zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering van GGZ Novadic-Kentron noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaars van verdachte in overleg met de reclassering nodig achten, op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zal laten opnemen in FPA Stevig (dichterbij), althans een soortgelijke intramurale instelling zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- geeft opdracht aan de reclassering van GGZ Novadic-Kentron tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van vier jaren;
- bepaalt dat de tijd dat verdachte zijn rijbewijs al heeft ingeleverd in mindering wordt gebracht op de rijontzegging;
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten 1 personenauto Renault Megane GR, 2004, kleur zwart, kenteken [kenteken] ;
- gelast de teruggave aan de nabestaanden van [voornaam slachtoffer] van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten 1 Nike sportjack, kleur blauw-wit met capuchon, 1 Zeeman onderbroek, kleur blauw, 1 t-shirt, merk New Basic, kleur oranje, 1 Wibra joggingbroek, kleur blauw;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten 1 broek, 1 motoronderdeel, gesp autogordel, 1 shirt, kleur rood.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben, voorzitter, mr. Van de Wetering en mr. Huiskamp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 november 2016.