4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De verdenking tegen verdachte komt er kort gezegd op neer dat hij zich in de periode van 26 november 2014 tot en met 01 december 2015 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het plegen van mensenhandel waarbij de tenlastelegging is gebaseerd op de delictsomschrijvingen van artikel 273f, eerste lid aanhef onder 2, 5, 8 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Verdachte heeft ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring afgelegd voor zover het feit ziet op sub 2, 5 en 8 van artikel 273f Sr en ter zake daarvan is ook geen vrijspraak bepleit. Daarom zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen1 als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 13 maart 2017;
- de verklaring van [slachtoffer1] d.d. 22 juni 2016;2
- de verklaring van [slachtoffer1] d.d. 21 november 2016 bij de rechter-commissaris;3
- de verklaring van [slachtoffer1] d.d. 29 december 2016;4
- de verklaring van [getuige] d.d. 21 januari 2016.5
Overweging met betrekking tot medeplegen
In de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [slachtoffer1] zoals opgenomen onder bijlages 12 en 14 van het dossier wordt door hen enkele malen de naam [medeverdachte] genoemd. Op grond van de hierboven genoemde verklaringen van [slachtoffer1] gaat de rechtbank ervan uit dat dit medeverdachte [medeverdachte] betreft. Uit de WhatsApp-gesprekken komt naar voren dat [medeverdachte] toegang heeft tot de advertentie van [slachtoffer1] en het daarbij behorende profiel en dat hij daarin gegevens kan toevoegen of wijzigen. Ook komt in de chatgesprekken naar voren dat [slachtoffer1] af en toe het voor verdachte gereserveerde deel van de opbrengst van een seksafspraak aan [medeverdachte] mee geeft om het naar verdachte te brengen. De opbrengst van de seksafspraken werd steeds verdeeld tussen verdachte en [slachtoffer1] . [medeverdachte] deelde niet mee.
[slachtoffer1] heeft verklaard dat [medeverdachte] de rol van verdachte overnam op het moment dat verdachte gedetineerd raakte in verband met verdenking van betrokkenheid bij een eerdere mensenhandelzaak. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat verdachte in die zaak op
10 november 2015 in verzekering werd gesteld en dat hij daarna voor langere tijd in voorarrest is gebleven. De rechtbank stelt derhalve vast dat [medeverdachte] vanaf dat moment de seksafspraken regelde en dat [slachtoffer1] de opbrengst daarvan met [medeverdachte] deelde.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of bovengenoemde rol van [medeverdachte] voldoende is om als medepleger te worden beschouwd. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
In de periode tot en met 9 november 2015 was [medeverdachte] op de hoogte van het prostitutiewerk van [slachtoffer1] en bemoeide hij zich – gelet op de WhatsApp-gesprekken kennelijk op eigen initiatief – met de door verdachte opgestelde en geplaatste advertentie en het bijbehorende profiel van [slachtoffer1] . Ook trad hij soms op als geldkoerier tussen [slachtoffer1] en [verdachte] . Deze rol is naar het oordeel van de rechtbank niet van een zodanig gewicht dat gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en verdachte in het prostitueren van [slachtoffer1] .
Dit wordt naar het oordeel van de rechtbank anders op het moment dat verdachte op 10 november 2015 gedetineerd raakt en [medeverdachte] op is gaan treden als zaakwaarnemer van verdachte. Vanaf dat moment is het [medeverdachte] die contacten heeft met klanten van [slachtoffer1] en de afspraken maakt. Ook krijgt hij de helft van de opbrengst van de seksafspraken.
Door aldus te handelen is bewerkstelligd dat de door verdachte opgezette prostitutie van [slachtoffer1] kon worden voortgezet. Gezien de verklaring van getuige [getuige] was verdachte hiervan op de hoogte en stemde hij met de gang van zaken in. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat voor de periode van 10 november 2015 tot en met 1 december 2015 sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] in het prostitueren van [slachtoffer1] . [medeverdachte] was in die periode medepleger.
Overweging met betrekking tot het ten laste gelegde onder D (betreffende artikel 273f, lid 1, sub 9 Sr)
Dit onderdeel van de tenlastelegging ziet op het bewegen van [slachtoffer1] tot het afgeven van - een deel van de opbrengst van de seksafspraken door het toepassen van één van de in de tenlastelegging genoemde dwangmiddelen. De rechtbank stelt voorop dat de achtergrond van deze bepaling ligt in het streven van de wetgever om de onvrijwillige afdracht van uit sekswerk afkomstige gelden strafbaar te stellen. In artikel 273f lid 6 Sr staat een nadere omschrijving van het begrip kwetsbare positie. Daaronder wordt in ieder geval begrepen een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan. Blijkens artikel 2 en 4 van de Richtlijn 2011/36/EU omvat het begrip “bijzonder kwetsbaar slachtoffer” in ieder geval minderjarige slachtoffers. De enkele omstandigheid dat [slachtoffer1] minderjarig is, is naar het oordeel van de rechtbank dus reeds voldoende om aan te nemen dat sprake was van een kwetsbare positie waarvan verdachte misbruik heeft gemaakt. Ook dit onderdeel kan derhalve wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2
Van de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen kan, gezien de verklaringen in het dossier, alleen het samenweefsel van verdichtsels als passend bij de gang van zaken worden beschouwd. Uit de verklaring van aangeefster en de verklaring ter terechtzitting van verdachte volgt dat verdachte één leugen heeft verteld, te weten dat hij ervoor kon zorgen dat de abonnementen die zij zou afsluiten van haar naam zouden worden gehaald, zodat zij na het afsluiten van de abonnementen niet de maandelijkse bijbehorende kosten zou hoeven te betalen. Blijkens vaste jurisprudentie kan een samenweefsel van verdichtsels niet bestaan uit een enkele leugen.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in of omstreeks de periode van 26 november 2014 tot en met 9 november 2015
in de gemeente(n) Goes en/of Vlissingen en/of Middelburg althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A)
een ander, te weten [slachtoffer1] (geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 1999),
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer1] (sub 2°), en/of
B)
een ander, te weten [slachtoffer1] (geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 1999),
(telkens) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten
aanzien van die [slachtoffer1] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°), en/of
C)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die
[slachtoffer1] terwijl die [slachtoffer1] nog niet de leeftijd van 18 jaar had bereikt,
(sub 8°) en/of
D)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° genoemde middelen, te weten
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of
misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie
die [slachtoffer1] heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van
haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,
(sub 9°)
bestaande die enige handeling(en) hieruit dat verdachte en/of zijn
mededader(s) (telkens)
- (pikante) foto's van die [slachtoffer1] heeft/hebben laten maken
- (vervolgens) een (seks)advertentie(s) heeft/hebben gemaakt/vervaardigd en/of
geplaatst op een internetsite(s)
waarin die [slachtoffer1] werd aangeboden als prostituee, en/of
- de prijzen bepaald waartegen die [slachtoffer1] de seksuele handelingen zou
verrichten en/of
- die [slachtoffer1] heeft overgehaald en/of in de gelegenheid heeft gesteld om (tegen
betaling) seks te hebben met een of meer mannen, en/of (vervolgens)
heeft/hebben tewerkgesteld als prostituee en/of daartoe afspraken heeft
gemaakt en/of laten maken met een of meer (potentiële) klanten en/of
- een (werk)telefoon en/of een emailaccount voor die [slachtoffer1] heeft geregeld
en/of ter beschikking gesteld en/of
- het door [slachtoffer1] verdiende geld (deels) ingenomen en/of beheerd en/of
(deels) aangewend voor zijn eigen gebruik.
in of omstreeks de periode van 10 november 2015 tot en met 01 december 2015
in de gemeente(n) Goes en/of Vlissingen en/of Middelburg althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A)
een ander, te weten [slachtoffer1] (geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 1999),
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer1] (sub 2°), en/of
B)
een ander, te weten [slachtoffer1] (geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 1999),
(telkens) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten
aanzien van die [slachtoffer1] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°), en/of
C)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die
[slachtoffer1] terwijl die [slachtoffer1] nog niet de leeftijd van 18 jaar had bereikt,
(sub 8°) en/of
D)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° genoemde middelen, te weten
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of
misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie
die [slachtoffer1] heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van
haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,
(sub 9°)
bestaande die enige handeling(en) hieruit dat verdachte en/of zijn
mededader(s) (telkens)
- (pikante) foto's van die [slachtoffer1] heeft/hebben laten maken
- (vervolgens)
een
(seks)advertentie(s) heeft/hebben gemaakt/vervaardigd en/of
geplaatst op
een
internetsite(s)
waarin die [slachtoffer1] werd aangeboden als prostituee, en/of
- de prijzen bepaald waartegen die [slachtoffer1] de seksuele handelingen zou
verrichten en/of
- die [slachtoffer1] heeft overgehaald en/of in de gelegenheid heeft gesteld om (tegen
betaling) seks te hebben met een of meer mannen, en/of (vervolgens)
heeft/hebben tewerkgesteld als prostituee en/of daartoe afspraken heeft
gemaakt en/of laten maken met een of meer (potentiële) klanten en/of
- een (werk)telefoon en/of een emailaccount voor die [slachtoffer1] heeft geregeld
en/of ter beschikking gesteld en/of
- het door [slachtoffer1] verdiende geld (deels) ingenomen en/of beheerd en/of
(deels) aangewend voor zijn eigen gebruik.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd (cursief opgenomen). Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.