Zeeuwland voert daartoe aan:
De weigering van de OR om in te stemmen met het voorstel van Zeeuwland is onredelijk. Uit de brief van de OR blijkt dat de OR enkel oog heeft gehad voor de belangen van de werknemers. De OR dient bij haar besluitvorming ook, zo blijkt uit de vaste jurisprudentie, oog te hebben voor de belangen van het bedrijf. In deze zaak heeft de OR dat nagelaten. Om deze reden is het verzoek om vervangende toestemming aan de kantonrechter al gerechtvaardigd.
Zeeuwland heeft zwaarwegende belangen die tot toewijzing van haar verzoek moeten leiden. De brancheorganisatie van de woningcorporaties Aedes heeft haar leden opgeroepen om bedrijfseigen regelingen, zoals eindejaarsregelingen, af te bouwen omdat de arbeidsvoorwaarden in CAO Woondiensten marktconform zijn. Aedes heeft er daarbij op gewezen dat eindejaarsuitkeringen in strijd zijn met de CAO. Dat volgt uit het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 februari 2007, ECLI:NL:GHAM:2007:BD4003. Zeeuwland loopt uit de pas ten opzichte van andere woningcorporaties hetgeen voor haar positie op de markt niet gunstig is.
De te hoge uitkering die de werknemers van Zeeuwland ontvangen is ook niet te verkopen aan de huurders van Zeeuwland. Een te hoge beloning voor het personeel heeft immers automatisch gevolgen voor de huurders. Als corporatie heeft Zeeuwland sociale
verplichtingen die zij ten opzichte van huurders in acht moet nemen. Zeeuwland moet zorgdragen voor kwaliteit, betaalbaarheid en beschikbaarheid van sociale huurwoningen. Dat is haar primaire taak en verantwoordelijkheid. De huren stijgen terwijl de huurders steeds minder geld vrij te besteden hebben. Deze ontwikkelingen maken dat de huurstijgingen beperkt moeten worden en een deel van de bezittingen van Zeeuwland substantieel in prijs verlaagd moeten worden. De inkomsten van Zeeuwland dalen daardoor drastisch. Door de toenemende regeldruk en financiële druk is Zeeuwland kwetsbaar geworden. Om deze reden is Zeeuwland genoodzaakt te besparen op de kosten. Derhalve ook op kosten zoals een 13e maand. Zeeuwland meent dat dit in de gegeven omstandigheden ook van de werknemers verlangd kan worden nu zij reeds jarenlang een bovenmatige beloning ontvangen. Indien de kantonrechter van oordeel is dat de uitkering niet in strijd is met de CAO doet Zeeuwland een beroep op goed werknemerschap als bedoeld in art. 7:611 BW. De financiële consequenties van de harmonisatie zijn overigens niet zo nadelig voor de werknemers van Zeeuwland als de OR wil doen geloven.
Zeeuwland wil zoals gezegd de arbeidsvoorwaarden harmoniseren. Voor de werknemers van de bij de fusie betrokken corporaties dienen de arbeidsvoorwaarden gelijk te zijn. Dit verschil in de uitkering is veel te groot voor werknemers die in dezelfde organisatie werken.
Het verzoek van Zeeuwland is uiterst redelijk, gelet ook op de opgenomen afbouwregeling.