1. Feiten
2. Versnelde behandeling
3. Belanghebbendheid
4. Wettelijk kader
5. Beoordelingskader
5.1
Partijen verschillen (primair) van mening over de vraag of de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het verbouwen en gebruiken van het pand aan de [adres1] al dan niet past binnen het bestemmingsplan “Zand 2008”. Alvorens inhoudelijk op deze vraag in te gaan overweegt de rechtbank het volgende.
De gronden voor weigering van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk zijn limitatief en imperatief opgesomd in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo. In deze zaak is enkel de weigeringsgrond dat er strijd is met het bestemmingsplan in geschil.
Het limitatief-imperatieve stelsel houdt in dat als de bouwaanvraag voldoet aan de regels uit het bestemmingsplan, zoals eiser stelt, het college gehouden is een omgevingsvergunning te verlenen. Dan is er geen ruimte voor een belangenafweging. Deze belangenafweging wordt namelijk geacht te hebben plaatsgevonden bij de procedure voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Voldoet de bouwaanvraag niet aan de regels uit het bestemmingsplan, zoals onder meer het college stelt, dan moet het college op basis van artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo onderzoeken of vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 van de Wabo al dan niet mogelijk is. Onderdeel van dat onderzoek is dat er een belangenafweging plaatsvindt. Het college heeft de belangen van onder andere de ouders van kinderen op basisschool en de basisschool zelf zwaarder laten wegen dan de belangen van eiser en de RIBW. Het college heeft daarom geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid om op basis van artikel 2.12, eerste lid, aanhef onder a, onder 2º, van de Wabo juncto artikel 2.7 van het Bor juncto artikel 4, aanhef en negende lid, van bijlage II van het Bor een omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank komt pas aan een beoordeling van deze belangenafweging toe wanneer de aangevraagde omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan.
6. Bestemmingsplan
Op het perceel [adres1] vigeert het bestemmingsplan ‘Zand 2008” (het
bestemmingsplan). Blijkens de bij het bestemmingsplan behorende verbeelding rust op het perceel de bestemming ‘maatschappelijk’ met de lettertekenaanduiding ‘z’. De op de plankaart voor ‘maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn op grond van artikel 9.1.1 onder a, bestemd voor maatschappelijke instellingen. Op grond van artikel 9.1.2, onder e, zijn de voor ‘maatschappelijk’ aangewezen gronden met de letteraanduiding ‘z’ mede bestemd voor de functies zorg en dienstverlening (zakelijk en persoonlijk).
Ingevolge artikel 9.5.1 van de planregels is het verboden de in deze bestemming begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming, behoudens ontheffingen die op grond van deze regels zijn verleend.
In artikel 9.5.2, aanhef en onder a, van de planregels is bepaald dat tot een gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 9.5.1 strijdig met de bestemming ´Maatschappelijk´, in elk geval wordt gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
Ingevolge artikel 1.73 van de planregels wordt onder ´maatschappelijke instellingen´ verstaan:
a. sociaal-culturele voorzieningen zoals schouwburg, theater, buurt- en clubhuis, sociëteit, bibliotheek, volksuniversiteit, e.d.;
b. culturele voorzieningen zoals musea, atelierruimten voor kunstenaars e.d;
c. medische of paramedische voorzieningen, zoals ziekenhuis c.a., kliniek, gezondheidscentrum, centrum voor dagbehandeling, consultatiebureau, e.d.;
d. welzijnsvoorzieningen, zoals verzorgingstehuis c.a., verpleeghuis, inrichtingen voor geestelijk en/of lichamelijk gehandicapten, tehuis voor daklozen, e.d.;
e. educatieve voorzieningen, zoals basis-, voortgezet en wetenschappelijk onderwijs, beroepsonderwijs, kunstonderwijs, muziekschool, volksuniversiteit, cursuscentrum, onderwijsinstituten t.b.v. specifiek onderwijs e.d.;
f. voorzieningen t.b.v. kinderopvang zoals kindercrèche, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en (naschoolse) kinderopvangcentrum, al dan niet commercieel;
g. openbare en bijzondere instellingen waaronder overheidsinstellingen zoals stadskantoren, politiekantoor, brandweerkazerne e.d.
Tot maatschappelijke instellingen worden niet gerekend de zogenaamde ´andere gezondheidszorggebouwen´ (blijkens hun constructie en inrichting bestemd voor doeleinden van medische verpleging, verzorging of behandeling dan wel van medisch onderzoek) zoals bedoeld in de Wet Geluidhinder en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen.
Ingevolge artikel 1.116 van de planregels wordt onder ´wonen´ verstaan:
a. het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, al dan niet zelfstandige wooneenheden, woongebouwen e.d. annex tuin en directe omgeving, ten dienste van het verblijven door mensen. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;
b. studentenhuisvesting, huisvesting van ouderen, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en dergelijke, alsmede bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen (en ruimten) c.q. verzorgingsfaciliteiten;
c. beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als ´aan huis verbonden beroep´, zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning.
In artikel 1.121 van de planregels wordt onder zorg- en dienstverlening (persoonlijk en zakelijk) verstaan:
a. persoonlijke zorg- en dienstverlening die niet kan worden aangemerkt als sociale c.q. welzijnsvoorziening en niet of niet alle kenmerken heeft van beroep aan huis. Hiertoe worden gerekend: huisartsenpraktijk, tandartsenpraktijk, praktijk voor fysiotherapie, kinderopvangcentrum, kapsalon, pedicure, manicure, massagesalon, tattooshop, schoonheidssalon, zonnestudio e.d.;
b. kleinschalige zakelijke (commerciële) dienstverlening die niet of niet alle kenmerken heeft van beroep aan huis. Hiertoe worden gerekend: uitzendbureau, kleine bank / postkantoor (postagentschap), assurantiekantoor, copy-shop, notariskantoor, makelaarskantoor, advocatenkantoor, architectenbureau, deurwaarderskantoor, hypotheek verstrekkers en -adviseurs, etc.
7. Beoordeling strijd met het bestemmingsplan