BRE 16/7160
Medische vrijstelling omzetbelasting - ontvankelijkheid beroep - artikel 26 van de AWR - artikel 6:11 van de Awb
Belanghebbende stelt dat het beroep ontvankelijk is omdat de cijfermatige uitwerking uit Apeldoorn (hierna: de Apeldoorn-uitdraai) moet worden aangemerkt als de uitspraak op bezwaar. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur in een eerdere brief onmiskenbaar heeft beslist op belanghebbendes bezwaar, zodat deze brief niet anders kan worden opgevat dan als de uitspraak op het bezwaar. Dat de Apeldoorn-uitdraai op zichzelf bezien zou kunnen worden beschouwd als een uitspraak op bezwaar, kan er niet aan afdoen dat reeds eerder uitspraak op bezwaar is gedaan en die eerdere uitspraak leidend is voor de aanvang van de beroepstermijn. Voor zover de Apeldoorn-uitdraai bij belanghebbende twijfel heeft doen rijzen over welk geschrift de uitspraak op bezwaar is, kan dit niet leiden tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding aangezien niet is gesteld dat belanghebbende de Apeldoorn-uitdraai vóór het einde van de beroepstermijn heeft ontvangen. Beroep niet-ontvankelijk.
BRE 16/7158, 16/7161 tot en met 16/7164
Medische vrijstelling omzetbelasting - ontvankelijkheid beroep- ontvankelijkheid bezwaar - artikel 26 van de AWR - artikel 6:11 van de Awb - artikel 65 van de AWR
Met de inspecteur is de rechtbank van oordeel dat de overschrijding van de beroepstermijnen verschoonbaar is omdat de Apeldoorn-uitdraaien telkens vóór het einde van de beroepstermijn zijn bekendgemaakt en twijfel hebben kunnen doen rijzen over welke geschriften de uitspraken op bezwaar zijn. Beroepen ontvankelijk.
Een aantal (acupunctuur)artsen heeft met de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst gesloten (hierna: VSO). Belanghebbende is acupunctuurarts en heeft de VSO niet willen ondertekenen vanwege de daarin opgenomen voorwaarde dat afstand wordt gedaan van schadevergoeding.
De rechtbank verwerpt belanghebbende stelling dat hij vanwege de VSO geen (tijdig) bezwaar hoefde te aan te tekenen. De inspecteur heeft belanghebbende met de schadevergoedingsvoorwaarde niet op onrechtmatige wijze afgehouden van het sluiten van een VSO. Uit alles wat belanghebbende heeft aangevoerd volgt niet dat er – binnen de aan de orde zijnde bezwaartermijnen – een toezegging of andere gedraging van de Belastingdienst is geweest op basis waarvan belanghebbende redelijkerwijs ervan mocht uitgaan dat geen bezwaar meer moest worden gemaakt om rechten veilig te stellen. Bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank is – gezien artikel 26, eerste lid van de AWR – onbevoegd tot kennisneming van een beroep tegen het al dan niet verlenen van een ambtshalve teruggave.
Het arrest Kühne & Heitz kan niet tot een ander oordeel leiden. Zelfs indien uit dat arrest zou volgen dat de inspecteur de verzochte teruggaven had moeten verlenen, zou dit niet de weg hebben geopend voor een toetsing door de belastingrechter (vgl. Hoge Raad 5 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ9098).