De hoogte van de verschuldigde BIZ-bijdrage wordt bepaald aan de hand van een staffel, die voor het jaar 2015 als volgt luidt (artikel 8 van de Verordening):
“1. De BIZ-bijdrage bedraagt bij een waarde van:
a. minder dan € 500.000,00: € 1.148,00
b. € 500.000,00 of meer doch minder dan € 750.000,00: € 1.386,00
c. € 750.000,00 of meer doch minder dan € 1.000.000,00: € 1.546,00
d. € 1.000.000,00 of meer doch minder dan € 1.500.000,00: € 1.784,00
e. € 1.500.000,00 of meer doch minder dan € 2.000.000,00: € 2.103,00
f. € 2.000.000,00 of meer doch minder dan € 3.000.000,00: € 2.579.00
g. € 3.000.000,00 of meer doch minder dan € 4.000.000,00: € 3.216,00
h. € 4.000.000,00 of meer doch minder dan € 5.000.000,00: € 3.852,00
i. € 5.000.000,00 of meer doch minder dan € 10.000.000,00: € 5.761,00
j. € 10.000.000,00 of meer: € 8.941,00.”
De bedoelde waarde betreft de waarde die volgt uit artikel 6 van de Verordening (‘Maatstaf van heffing’):
“1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.
2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
3. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.”