3.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Partijen zijn op 1 oktober 1987 met elkaar gehuwd.
- Uit hun huwelijk zijn twee thans meerderjarige dochters geboren: [dochter A] en [dochter B] .
- Het huwelijk is op 13 januari 2012 door echtscheiding ontbonden. Het initiatief tot echtscheiding is door [eiseres] genomen. Tussen partijen hebben diverse juridische procedures plaatsgevonden. De echtscheiding is te kwalificeren als een “vechtscheiding”.
- [gedaagde] heeft onder het pseudoniem [pseudoniem] een boek geschreven met de titel “[naam boek]” (ISBN: 9789082 821000). Op de eerste pagina van het boek staat “thriller. Waar gebeurd”. Op de achterzijde van de boek staat de navolgende samenvatting:
“ [personage A] reist voor zijn werk de hele wereld rond om als alleenverdiener zijn gezin al het nodige te kunnen geven. In korte tijd verliest hij alles wat hem lief is en komt hij terecht in een verbijsterende scheidingsoorlog. Hij krijgt niet alleen te maken met een valse meedogenloze ex- vrouw die nergens voor terugdeinst om haar dreigement van 'totale destructie' uit te voeren, maar ook met vooringenomen overheidsinstanties, dwalende rechtspraak, en een door manipulatieve leugens verscheurde familie. Als hij zowel emotioneel als financieel de bodem heeft geraakt, krijgt zijn leven een verrassende wending en ontdekt hij samen met zijn nieuwe liefde het sluwe masterplan van zijn valse ex-vrouw. Zal zij in haar kwade opzet slagen?”.
- Het boek is geschreven in de ik-vorm. Zeer kort weergegeven komt in het boek aan de orde de relatie tussen partijen vlak voor, tijdens en na de echtscheidings- procedure. [gedaagde] beschrijft in het boek aan de hand van diverse voorvallen hoe de tussen hem en [eiseres] gerezen conflicten steeds verder escaleren.
- Het boek wordt vanaf 20 mei 2018 in eigen beheer uitgegeven door uitgeverij [naam uitgeverij] . Dit is een eenmanszaak van de huidige echtgenote van [gedaagde] , [echtgenote gedaagde] .
- Door de uitgever is op Facebook een pagina over [naam boek] aangemaakt waarop berichten met betrekking tot het boek worden geplaatst.
- Op 29 mei 2018 is door radio Rijnmond een interview uitgezonden met [gedaagde] als [pseudoniem] , waarin hij de gelegenheid heeft gekregen om een toelichting te geven op de inhoud en het doel van het boek.
- Het boek is inmiddels via boekhandels alsmede online via Bol.com en AKO te verkrijgen.
- Op de Facebookpagina van [naam boek] is op 12 juni 2018 aangekondigd dat gehoopt wordt binnen twee weken een E-bookversie beschikbaar te hebben.
- Bij email van 6 juli 2018 heeft de advocaat van [eiseres] [gedaagde] gesommeerd om -onder meer- verdere openbaarmaking, verspreiding of verveelvoudiging, op welke wijze dan ook, van (delen van) het boek per omgaande te staken en gestaakt te houden, ervoor te zorgen dat het boek op geen enkele wijze meer (te koop) wordt aangeboden alsmede om de facebookpagina over [naam boek] per omgaande offline te halen.
- [gedaagde] heeft daar niet aan voldaan.
3.2.
[eiseres] stelt dat de publicatie van het boek [naam boek] onrechtmatig is jegens haar en haar dochters aangezien
(1) er sprake is van handelen in strijd met een wettelijke plicht, namelijk de plicht zich te onthouden van handelingen die gekwalificeerd kunnen worden als smaad, smaadschrift, laster en belediging.
(2) op onaanvaardbare wijze inbreuk wordt gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer.
(3) de publicatie in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. [eiseres] voert daartoe het navolgende aan.
In het boek worden vele details uit de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] en haar dochters vermeld, terwijl deze niet in overeenstemming zijn met de waarheid maar wel als zodanig worden gepresenteerd. Hoewel [gedaagde] de persoonsnamen in het boek heeft aangepast, zijn deze eenvoudig te herleiden tot degene om wie het in werkelijkheid gaat, nu de gekozen namen sterk lijken op de echte namen. Zo heet [gedaagde] in het boek [personage A] , [eiseres] (eiseres) [personage B] , [dochter A] (oudste dochter) [personage C] en [dochter B] (jongste dochter) [personage D] . Bovendien zijn de verjaardagen, woonplaatsen, studies en sommige straatnamen wel in overeenstemming met de werkelijkheid.
Het boek bevat een enorm grote hoeveelheid onware, diffamerend, kwetsende, suggestieve en derhalve als onrechtmatig te kwalificeren passages waarin met name [eiseres] en haar dochters bijzonder negatief worden afgeschilderd. Zij wordt daardoor in haar eer en goede naam geschaad. [eiseres] heeft een selectie van dergelijke passages overgelegd als producties 20 en 21.
Het boek is louter geschreven en gepubliceerd om hen schade te berokkenen. Dit blijkt volgens [eiseres] uit de email van [gedaagde] van 18 juni 2016, waarin hij –onder meer- aan haar schrijft:
“Ik heb slecht nieuws: binnen enkele weken neem ik de moeilijk beslissing of ik het leven van jou, jouw kinderen en [naam A] nog vele malen onmogelijker zal maken als jij al die jaren bij mij doet.
Ik heb er de tijd voor, ben al volop bezig met jullie, vlieg deze week naar Hong Kong, heb contact met de media om jou en jouw handlangers publiekelijk te confronteren, en ik zal ook de rol van [kantoornaam] uitgebreid aan de kaak stellen.
Na de [naam B] zal binnenkort ook bv. [naam C] en de rest van de wereld de bedenkelijke rol van jouw dochter [dochter B] en haar moeder weten. Het mooiste blijft nog even een verrassing.
Er breken voor mij mooie tijden aan: jullie gaan erger doorstaan dan wat jullie mij allemaal hebben aangedaan. Jij laat mij geen andere keuze. Het spijt me voor jullie.
(…)”.
Volgens [eiseres] lijdt het geen twijfel dat [gedaagde] met dit emailbericht zinspeelde op [naam boek], waaraan hij toen kennelijk werkte. Volgens [eiseres] worden zij en haar dochters door de inhoud van het boek publiekelijk aan de schandpaal genageld. Voor een dergelijk handelen bestaat geen rechtvaardiging. Indien [gedaagde] dit boek heeft geschreven in het kader van zijn eigen verwerkingsproces dan nog was er geen noodzaak om het publiekelijk te verspreiden. Nu niet valt in te zien welk ander belang [gedaagde] heeft bij de publicatie van dit boek dan het beschadigen van de eer en goede naam van [eiseres] en haar dochters, dient hun belang bij een verbod te prevaleren boven het belang van [gedaagde] bij publicatie. Ten slotte wijst [eiseres] er op dat [gedaagde] het boek actief onder derden verspreidt aangezien diverse derden het boek “spontaan” hebben ontvangen.
3.7.
In deze zaak gaat het om een botsing van fundamentele rechten. Ten eerste het aan de zijde van [eiseres] aanwezige recht op eerbiediging van de eer en goede naam en aan de zijde van [gedaagde] het recht op vrijheid van meningsuiting.
Toewijzing van het onder 2 onder I, II en IV gevorderde houdt een beperking in van het in artikel 7 Grondwet en artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde recht van [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake wanneer de publicatie een zodanige inbreuk maakt op de eer en goede naam van [eiseres] dat die als onrechtmatig kan worden aangemerkt in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van de eer en goede naam - in het concrete geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven hangt af van de concrete omstandigheden van het geval en met inachtneming van de noodzakelijkheids- en proportionaliteitstoets
3.8.
Het boek is het persoonlijke verhaal van [gedaagde] over zijn scheiding met [eiseres] . Op pagina 2 van het boek is het door hem omschreven als een thriller, gebaseerd op waargebeurde feiten, vonnissen, aangiftes, correspondentie en gebeurtenissen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is duidelijk dat het verhaal is geschreven vanuit de perceptie van [gedaagde] . De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat dit voor het publiek, ieder redelijk denkend lezer, ook duidelijk zal zijn.
Nu het boek een weergave is van de eigen bevindingen en ervaringen van [gedaagde] , brengt dit met zich dat diverse door hem beschreven situaties door [eiseres] anders ervaren kunnen zijn en door haar als onwaar worden bestempeld.
Los van de vraag of de in het boek omschreven situaties feitelijk onjuist zijn, is het publiceren daarvan naar het oordeel van de voorzieningenrechter op zichzelf niet onrechtmatig, indien [eiseres] daardoor niet in haar eer of goede naam wordt aangetast.
[gedaagde] heeft in het boek pseudoniemen gebruikt voor zowel zichzelf als auteur alsmede voor de personen die in het boek worden genoemd, waaronder [eiseres] . De voorzieningenrechter passeert de stelling van [eiseres] dat desondanks de inhoud van het boek naar haar te herleiden is omdat door [gedaagde] wel de juiste verjaardagen, woonplaatsen, studies en sommige straatnamen zijn gebruikt. Nu [eiseres] geen bekende persoonlijkheid is en zij geen publieke of maatschappelijke functie van betekenis vervult, wordt voorshands aangenomen dat de kring van personen die haar in de publicatie zouden kunnen herkennen niet alleen beperkt van omvang is, maar bovendien haar en [gedaagde] destijds ook echt goed moeten hebben gekend (de intimi). Door [eiseres] is niet inzichtelijk gemaakt hoe de inhoud van het boek, door derden buiten haar kring van intimi, naar haar is te herleiden. De voorzieningenrechter acht het daarom niet aannemelijk dat [eiseres] door de (verdere) publicatie van het boek in haar eer of goede naam wordt aangetast. Daarbij heeft te gelden dat de intimi reeds op de hoogte zijn van (de inhoud van) het boek, hetgeen blijkt uit de door haar overgelegde verklaringen. [gedaagde] heeft betwist dat hij de intimi het boek heeft verstrekt. Hij stelt door het gebruik van pseudoniemen juist getracht te hebben de privacy van betrokkenen, waaronder [eiseres] , te waarborgen.