8 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval
betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van zes maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke rijontzegging niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. Beudeker, voorzitter, mr. Schuur en mr. Fontein, rechters, in tegenwoordigheid van Van Dijke, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
6 november 2020.
De oudste en jongste rechter en de griffier zijn niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I - De tenlastelegging
hij op of omstreeks 30 november 2019 te Tilburg als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over
de weg, de Sint Ceciliastraat zich zodanig heeft gedragen dat een aan
zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend, terwijl het zicht vanuit het door verdachte bestuurde
motorruituig (ernstig) werd beperkt, verdachtes motorrijtuig niet tot
stilstand te brengen waarover verdachte de weg kon overzien en deze
vrij was, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar
lichamelijk letsel, te weten een schouderblad breuk en/of een
sleutenbeenbreuk en/of 3, althans één of meer gebroken rib(ben) en/of
en/of een gebroken rug en/of een gebroken linker pols en/of een
gebroken linker oogkas en/of gebroken neus en/of een breuk in het
schedeldak, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 november 2019 te Tilburg als bestuurder van een
voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Sint
Ceciliastraat, terwijl het zicht vanuit het door verdachte bestuurde
motorruituig (ernstig) werd beperkt, verdachtes motorrijtuig niet tot
stilstand heeft gebracht waarover verdachte de weg kon overzien en
deze vrij was, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg
werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op
die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden,
voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in
dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
Bijlage II - De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2019287938-1 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
1. Het proces-verbaal van aanrijding misdrijf met proces-verbaalnummer PL2000-2019287938-1 met de daarbij opgenomen bijlagen, opgenomen in voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op 30 november 2019, omstreeks 9.15 uur, reed [verdachte] in een Fiat Punto met kenteken [kenteken] [verdachte] reed in de [kenteken] over de Sint Ceciliastraat te Tilburg, komende uit de richting van de Hart van Brabantlaan en gaande in de richting van de Boomstraat. [slachtoffer] reed op een fiets, over de Sint Ceciliastraat, komende uit de richting van de Boomstraat en gaande in de richting van de Hart van Brabantlaan. Ter hoogte van de Elzenstraat, wilde [verdachte] deze, vanaf zijn positie gezien, linksaf in rijden. Daarbij gaf hij geen voorrang aan [slachtoffer] , waardoor een aanrijding ontstond en [slachtoffer] hierbij met zijn fiets ten val kwam. Door deze aanrijding raakte [slachtoffer] zwaar gewond.
2. Het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL2000-2019287938-4, opgenomen in voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik zag omstreeks 9.20 uur dat de voorruit van het voertuig aan de zijde van de bestuurder helemaal beslagen was. Ik, verbalisant, zag dat er op de zij- en achterruiten een laag condens zat waardoor deze ramen niet doorzichtig waren.
3. Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer met proces-verbaalnummer PL2000-2019287938-6, opgenomen in voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik reed zaterdag op mijn fiets over de Sint Ceciliastraat te Tilburg. Ik kwam vanaf de Boomstraat. Ik zag een auto aankomen vanuit de Hart van Brabantlaan. Ik zag dat de auto opeens linksaf sloeg. Ik wilde daar rechtdoor fietsen. Ik voelde dat ik geraakt werd door die auto. Voor mijn gevoel werd mijn knie geraakt. Ik werd van mijn fiets af geslingerd. In het ziekenhuis bleek ik het volgende letsel te hebben; een hoofdwond waar 19 hechtingen in zitten, een gebroken schouderblad, sleutelbeen links, 3 ribben links, gebroken rug, gebroken linker pols, gebroken linker oogkas, gebroken neus en een breuk in het schedeldak.
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte met proces-verbaalnummer PL2000-2019287938-2, opgenomen in voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik zag de fietser te laat en kon hem niet meer ontwijken waardoor hij tegen de linker voorkant van mijn auto kwam. Mijn ramen van de auto waren vanmorgen bevroren. Ik heb de voorruit half gekrabd, de helft van de bestuurderszijde heb ik ijsvrij gemaakt. Toen ik ging rijden begon het raam weer te beslaan, ik ben doorgereden omdat dit weg zou gaan als de auto op temperatuur zou komen. De auto was nog niet voldoende warm waardoor de verwarming
nog niet goed werkt
5. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 oktober 2020, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik zat fout, ik had die man voorrang moeten verlenen.
Als ik die man niet had geraakt denk ik dat ik kort daarna was gestopt om mijn ruit af te doen.