10 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van het onder 5 tenlastegelegde feit;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden;
feit 2: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te
duchten is;
en
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
feit 3: medeplegen van mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 4: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoort vernielen;
en
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan en ander toebehoort beschadigen;
en
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan en ander toebehoort onbruikbaar te maken;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 10/077855-18;
- verklaart de benadeelde partij [naam 5] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam 5] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
heft het geschorste bevel voorlopige hechtenis op
Dit vonnis is gewezen door mr. Pellikaan, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. De Graaf en mr. Van Gessel, rechters, in tegenwoordigheid van Van Dijke, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 november 2020.
Bijlage I - De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk medewerker (van de afdeling [naam afdeling] ) van [naam instelling] zijnde [naam 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of
beroofd gehouden, door:
- volledig door het lint te gaan en/of daarbij vernielingen aan te richten en/of brand te stichten in een leefruimte van [naam instelling] , grenzend dan wel nabij een magazijn/opberghok waar die genoemde medewerker zich uit veiligheidsoverwegingen had verschanst, en/of
- door de naam van die medewerker te schreeuwen en/of hem daarbij toe te voegen: "Ik kom jou pakken!" en/of door allerlei voorwerpen te gooien tegen de deur van dat magazijn/opberghok waarin die medewerker zich bevond, en/of
- door met geweld te trachten die deur van dat magazijn/opberghok te forceren waardoor die medewerker dat magazijn/opberghok niet kon verlaten ; ( art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een bankstel in een leefruimte van [naam instelling] aldaar,
althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan dat bankstel geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor o.a de inboedel van die ruimte, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor een of meerdere medewerker(s) en/of bewoners van [naam instelling] in elk geval levensgevaar of zwaar lichamelijk voor een ander of anderen te duchten was; ( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een of meerdere ambtena(a)r(en), werkzaam in [naam instelling] , te weten; [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening heeft/hebben mishandeld door een of meerdere stoel(en) en/of pan(nen), in elk geval (een) (zware) voorwerp(en) tegen het
lichaam te gooien waardoor genoemde perso(o)n(en) pijn en/of letsel heeft/hebben ondervonden; ( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 3 Wetboek van
Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk de inboedel/huisraad en/of een of meerdere deur(en) van een leefruimte in [naam instelling] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten: aan genoemde [naam instelling] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt; ( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
5
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen [naam 1] (medewerker van [naam instelling] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
en/of met brandstichting, door die [naam 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kom jou pakken" en/of "Als jullie binnen komen, steken we alles in de brand, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking (in een situatie waar verdachte(n) op dat moment toen en daar met de inboedel gooide(n) en brand stichtte(n)); ( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II - De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB3R020033 / 2020124534 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 147.
I.
het proces-verbaal van aangifte namens [naam instelling] opgenomen als pagina 73 e.v. in voornoemd eindproces-verbaal, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Op donderdag 14 maart 2020 vond er omstreeks 13.24 uur een escalatie/opstand in de
leefruimte van de [naam afdeling] . Hierbij hebben een tweetal ingesloten
jongeren te weten [naam 6] geboren op [geboortedag naam 6] 2000 en [verdachte]
geboren op [geboortedag] 2002 met onder andere stoelen en pannen gegooid die hierdoor beschadigd raakten. Uiteindelijk bleek dat in de leefruimte de daar aanwezige bank in brand was gestoken. Hierdoor is de bank dusdanig beschadigd dat deze niet meer bruikbaar is.
II.
het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , opgenomen als pagina 84 e.v. in voornoemd eindproces-verbaal, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Op donderdag 14 mei 2020, was ik werkzaam bij de [naam instelling] . [verdachte] duwde [naam 4] en voegde zich bij [naam 6] . [naam 6] liep al schoppend in de richting van [naam 3] . Ik zag dat [naam 6] langs mij af liep en dat hij met spullen begon te gooien. Hij pakte alles wat hij vond op zij pad en gooide alles naar ons. Hij gooide een pan tegen [naam 3] aan. [verdachte] was ook met spullen gaan gooien. Ik zag dat [verdachte] een stoel oppakte en naar mij toe gooide. Ik voelde dat de stoel hard tegen mijn bovenarm aan kwam. Ik voelde, toen de adrenaline was gezakt pijn aan mijn arm. Er werd echt gericht met alles wat zij konden grijpen naar ons gegooid. Er is gegooid met alle huisraad gegooid met stoelen en pannen.
III.
het proces-verbaal van aangifte door [naam 3] , opgenomen als pagina 91 e.v. in voornoemd eindproces-verbaal, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Ik zag dat [naam 6] een stoel oppakte en deze naar [naam 4] gooide. Ik zag dat de stoel tegen de rug van [naam 4] aan kwam. Ik kom vervolgens op de leefgroep en ik zag dat [naam 6] op mij af wilde vliegen. Ik zag dat [naam 6] een trappende beweging in mijn richting maakte. Ik zag dat [naam 6] richting de keuken liep en een pan pakte. [verdachte] deed mee en gooide net als [naam 6] met pannen. Ik zag dat [naam 6] een pan in mijn richting gooide. Hij keek mij heel indringend en vol agressie aan. Het was echt doelgericht en
moedwillig. Ik stond op dat moment zo'n vier meter bij hem vandaan. Deze pan, een zwarte braadpan, raakte mijn linker onderarm. Deze doet hierdoor pijn, is gezwollen en doordat een spier is geraakt kan ik nu geen goede vuist maken van mijn linker hand. Ik zie ook een rode horizontale streep over mijn linker onderarm op de plek waar de pan terecht kwam. Er werd met van alles gegooid door deze jongeren.
IV.
het proces-verbaal van aangifte door [naam 1] opgenomen als pagina 98 e.v. in voornoemd eindproces-verbaal, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Vandaag, 14 mei 2020 stond ik samen met mijn collega’s [naam 3] , [naam 2] en [naam 4] op de groep. Er werd met van alles gegooid. De pannen, stoelen etc vlogen om je oren. [naam 6] en [verdachte] gingen helemaal los. Ik zag dat [naam 3] het kantoor in liep / vluchtte. De enige kant die ik nog op kon was de kant van de toiletten / opberghok. Een hele stomme keuze achteraf, want vanuit daar kan je geen kant meer op. Ik zat dus opgesloten. Ik hoorde dat ze
van alles tegen de deur waar ik achter zat aan gooide.
Ze schreeuwden mijn naam.
De situatie was zo dreigend en gewelddadig doordat [naam 6] en [verdachte] met geweld de toegangsdeur tot het opberghok open probeerden te krijgen, met alle huisraad tegen deze deur gooiden en bedreigingen uitte in mijn richting dat ik deze ruimte gewoon weg niet kon verlaten zonder dat ik zou moeten vrezen voor mijn eigen leven. Ik heb 1,5 uur in het opberghok opgesloten gezeten. Ik heb angst en paniek in het begin niet toegelaten en ben dus op zoek gegaan naar spullen waarmee ik mij indien nodig zou kunnen verweren. Na 1,5 uur werd ik wel bang dat er brand zou worden gesticht. Ik hoorde toen ook één van de twee jongens roepen: "Als jullie binnen komen steken we alles in brand!" Op dat moment rook ik ook daadwerkelijk brand. Ik heb gehoord dat er geroepen werd: "Ik kom jou pakken!" Ik hoorde dat er geroepen werd: "Kom maar naar buiten [naam 1] dan kunnen we praten!" Ondertussen hoorde ik dat ze op de deur van het opberghok bleven slaan. Hierdoor geloofde ik niet dat ik zomaar naar buiten kon komen zonder dat er geweld tegen mij zou worden gebruikt. Hierdoor voelde ik me wel bedreigd. Ik had ook het gevoel dat als ik die ruimte uit zou gaan ik zou moeten vechten voor mijn leven. Ik hoorde dat er met glazen potten tegen de deur werd gegooid. Ik hoorde ook dat er hard tegen de deur werd gebonkt. Ik zag op dat moment ook dat er een scheur aan de binnenkant van de deur ontstond. Ik heb ook gehoord dat er aan de deurklink werd gezeten.
V.
het proces-verbaal van getuige [naam 4] , opgenomen als pagina 91 e.v. in voornoemd eindproces-verbaal, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Ik draaide me om en ik zag dat [naam 6] , vanuit de woonkamer, een stoel vast had en die naar mij toe gooide. De stoel raakte de deur en de stoelpoten raakten mijn rug. Ik voel dat mijn onderrug beurs is. Ik zag dat het helemaal los ging en dat [verdachte] en [naam 6] gooiden met panne, stoelen en eigenlijk alles was ze vast konden pakken.
VI.
het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen als pagina 118 e.v., met bijlage, in voornoemd eindproces-verbaal, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Ik verbalisant [verbalisant 1] , kon via een kantoorruimte zicht krijgen in de ruimte waar de gedetineerden zich bevonden. Ik heb ongeveer 20 minuten zicht gehad in deze ruimte op 2 mannen. Op enig moment zag dat 1 van de mannen de barricade, voor de deur van het kantoor waar ik me bevond, in brand stak. Ik zag dat hij iets in zijn handen had en dat er een grote vlam van ongeveer 30 cm vanuit de richting van zijn handen naar de barricade ging. De andere man bevond zich op dat moment ongeveer 5 meter van deze man vandaan. De man die de barricade in brand stak had op dat moment een t-shirt aan, met opvallende gele strepen, en de andere man droeg geen bovenkleding. Ik, [verbalisant 1] , herken de linkse man op de foto met het gele strepen op het shirt als de man die de brand heeft aangestoken. Dit bleek later te zijn [verdachte] , geboren op [geboortedag] -2002 te [geboorteplaats] .
VII.
het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen als pagina 121 e.v. in voornoemd eindproces-verbaal, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Ik verbalisant [verbalisant 1] heb ongeveer 20 minuten zicht gehad op [verdachte]
en [naam 6] . Dit waren de 20 minuten voorafgaand tot het moment van de interventie en aanhouding van beide jongens die daarop volgde. Ik had zicht via de ramen
van een kantoor op de gemeenschappelijke ruimte waar ik beide jongens zag. Er werden allerlei spullen tegen de ramen gegooid waar ik achter stond, zoals etenswaren, pannen, waterkoker en overige spullen die ze voorhanden hadden. Ik zag de ze met enige regelmaat bewust tegen de spullen, die er overal door de ruimte lagen, trapten of ermee gooiden.
VIII.
het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen als pagina 132 e.v., met bijlagen in voornoemd eindproces-verbaal, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Ik verbalisant zag in deze woonruimte een totale ravage en legde dit vast met mijn mobiele telefoon. Deze foto's zullen als bijlages (1 t/m 15) bij dit proces-verbaal worden gevoegd.
Op de foto’s 10 t/m 15 is een deur te zien waarachter een van de medewerkers van de PI en tevens aangever zich bevond tijdens het plegen van de voornoemde strafbare feiten.
IX.
de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting d.d. 10 november 2020, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende dat:
Ik heb een deel van de vernieling gepleegd. Ik was boos. Ik heb met dingen gegooid. Ik heb met spullen tegen de muur gegooid. Ik snap dat de medewerkers zijn gevlucht en dat de situatie beangstigend over heeft kunnen komen. Het klopt dat het voor de medewerkers nodig was weg te gaan.
Toen [naam 1] zich had opgesloten heb ik hem uitgescholden. Ik was boos.
Ik had een trui aan met gele strepen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.