8 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: poging tot doodslag;
feit 2: mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 juni 2021.
Mr. Mullers en de griffier zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
9 Bijlage I
De tenlastelegging
1.
verdachte op of omstreeks 22 september 2019, te Goes, (althans) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [Slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [Slachtoffer 1] met een (houten) (honkbal)knuppel, in elk geval een hard en/of stevig (slag)voorwerp, meermalen, in elk geval eenmaal, (zeer) (krachtig) op of tegen de linkerslaap en/of het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 22 september 2019, te Goes, (althans) in Nederland,
opzettelijk [Slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een wond op (de zijkant van) het hoofd (waarvoor medische behandeling nodig was en waarvan een permanente evenwichtsstoornis overblijft) heeft toegebracht door die [Slachtoffer 1] opzettelijk met een (houten) (honkbal)knuppel, in elk geval een hard en/of stevig (slag) voorwerp, meermalen, in elk geval eenmaal, (zeer) (krachtig) op of tegen de linkerslaap en/of het hoofd en/of het lichaam te slaan;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 22 september 2019, te Goes, (althans) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, (te weten [Slachtoffer 1] ), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [Slachtoffer 1] opzettelijk met een (houten) (honkbal) knuppel, in elk geval een hard en/of stevig (slag) voorwerp, meermalen, in elk geval eenmaal, (zeer) (krachtig) op of tegen de linkerslaap en/of het hoofd en/of het lichaam te slaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 22 september 2019 te Goes
[Slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [Slachtoffer 2] een vuistslag/klap in het
gezicht te geven.
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
10 Bijlage II
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [Slachtoffer 1] , opgenomen op pagina 13 tot en met 16 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer [Nummer] , van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Oosterscheldebekken, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Zaterdag 21 september 2019 rond 19.45 uur was ik in Goes. We zijn op zondag 22 september 2019 rond 00.00 uur uit de stad vertrokken. We zijn naar de woning van [Slachtoffer 2] gegaan. Opeens kwam die man naar binnen. Ik zag dat hij een honkbalknuppel vast had in zijn hand. Hij had de knuppel vast in zijn rechterhand, naast zijn been. Opeens kreeg ik met de knuppel een klap tegen mijn hoofd. Ik ben door de klap op de grond gevallen en ik riep 'Wat doe je?' Ik ben toen voor 5 seconden mijn bewustzijn verloren. Het was een keiharde klap tegen mijn hoofd. Ik hoorde direct een pieptoon in mijn oor. Hij sloeg voluit, om dood te slaan. Hij sloeg voluit. Ik lag op de grond en alles draaide. Ik wilde opstaan maar dat lukte mij niet. Ik ben met de ambulance naar het ziekenhuis gegaan. Ik kon niet opstaan, ik dacht dat ik dood zou gaan. Ik lag te trillen en had het heel warm. Ik heb nog nooit zoveel geweld meegemaakt. Ik voelde veel hoofdpijn en pijn aan mijn linker oor. Ik ben opgenomen in het ziekenhuis in Goes en heb daar de nacht doorgebracht. Daar werd bij mij het volgend letsel geconstateerd:
- mijn linker oog draait niet naar links, dat komt waarschijnlijk door een bloeduitstorting;
- een bloeduitstorting links op mijn achterhoofd bij mijn linker oor;
- een bloeduitstorting in mijn linker oorschelp. Deze is open gesneden om een bloemkooloor te voorkomen;
- er zit bloed achter mijn trommelvlies;
- hoofdpijn, mogelijk een hersenschudding.
De behandelend arts zei tegen mij dat ik veel geluk heb gehad dat ik niet wat hoger op mijn hoofd ben geraakt. Dan had de klap mogelijk dodelijk geweest.
- het ambtsedig proces-verbaal aangifte van [Slachtoffer 2] , opgenomen op pagina 23 tot en met 26 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer [Nummer] , van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Oosterscheldebekken, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
[Verdachte] liep zo langs mij heen de woonkamer in. Ik zag dat hij helemaal strak stond. Ik bedoel daar mee dat hij strak stond van woede. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een honkbalknuppel vast hield en ben voor hem gaan staan. Maar ik zag dat hij direct en zonder enige schroom met de knuppel uithaalde. Ik zag dat [Verdachte] [Slachtoffer 1] met de knuppel van de bank af sloeg en dat [Slachtoffer 1] op de grond terecht kwam. Ik zag dat [Slachtoffer 1] even buiten bewustzijn raakte.
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte, opgenomen op pagina 57 tot en met 61 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer [Nummer] , van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Oosterscheldebekken, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Een week geleden kwam ik erachter dat ze weer een ander had. Met deze gast had ze gisteren afgesproken. Ik nam het besluit om in mijn auto te stappen en er heen te rijden. Toen ik door de gang heen liep had ik de knuppel, het is eigenlijk een stukje hout, in mijn hand. Toen ik uitstapte uit de auto heb ik de knuppel gepakt en meegenomen. De knuppel had ik achter in mijn broek gestopt met mijn shirt erover heen. In één beweging pakte ik de knuppel en ik heb een slag gegeven in zijn richting. Ik weet niet waar ik hem raakte. Ik kan moeilijk voor mijzelf uitdrukken hoe hard ik sloeg; het zal niet zachtjes zijn geweest. Ik richtte op hem. Volgens mij viel hij op de grond of wilde hij wegrennen. Ik moet zeggen: toen ik [Slachtoffer 2] en de man zag terwijl ze seks hadden, toen ging bij mij een knopje om.
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 4 juni 2021, inhoudende:
Alleen dat [Slachtoffer 2] en [Slachtoffer 1] gewoon op de bank zaten klopt niet. De rest klopt eigenlijk wel van hun aangiftes. Ik was zo boos, omdat mij iets heel anders voorgeschoteld was door de vrouw in kwestie. Als ik niet die vier voeten had gezien, was het een andere kwestie geweest. Ik kon dit totaal niet plaatsen. Zodoende ging dat opbouwen. De emoties bouwden op. Het blijkt dat ik hem op zijn hoofd heb geslagen. Ik heb alleen zijn richting op geslagen.
- het schriftelijk stuk, inhoudende een letselbeschrijving van aangever [Slachtoffer 1] van
8 oktober 2019, los opgenomen in het dossier, inhoudende:
Het bleek te gaan om een forse bloeduitstorting (kneuzing) achter het linkeroor, bloed in het linker middenoor en een verlamming van een oogspier aan het linkeroog waardoor dubbelzien optrad. Deze letsels passen bij het verhaal van slaan met een hard voorwerp. Betrokkene werd ter observatie opgenomen. Hij zal na ontslag wel poliklinisch gevolgd worden door de neuroloog, de KNO-arts en de oogarts. Of genoemde letsels uiteindelijk volledig zullen genezen is nu nog niet aan te geven. De duur van eventueel arbeidsverzuim wordt door de huisarts ingeschat op enkele weken.
Conclusie: letsels aan het linkeroor en aan het linkeroog, waarvoor een opname nodig was en waarvan het uiteindelijk herstel nu nog onduidelijk is.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 7 tot en met 10 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer [Nummer] , van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Oosterscheldebekken, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik hoorde dat [Slachtoffer 1] aan mij vertelde dat hij op zijn linkerslaap was geslagen met een honkbalknuppel door de ex-man van [Slachtoffer 2] . Hij had veel pijn aan zijn hoofd en voelde dat zijn slaap dik was. Ik, verbalisant [Verbalisant] , zag dat er een kleine bloeduitstorting in het linkeroorschelp van [Slachtoffer 1] zat.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 11 en 12 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer [Nummer] , van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Oosterscheldebekken, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Wij zagen dat [Verdachte] waterige, bloeddoorlopen ogen had en zijn adem rook naar inwendig gebruik van alcohol. In verband met de Wet Middelen Gebruik heb ik, [Verbalisant] , in Torentijd [Verdachte] onderworpen aan een ademanalyse. Hieruit kwam naar voren dat [Verdachte]
430 ug/l blies.
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 4 juni 2021;
- de aangifte van [Slachtoffer 2] , opgenomen op pagina 23 tot en met 26 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer [Nummer] , van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Oosterscheldebekken.