RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
zaaknummer: 9660667 CV EXPL 22-296
vonnis van 26 oktober 2022
[eiser]
,
wonende [adres] ),
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. L.E.I.K. Jaminon,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Stitch Heads B.V.,
gevestigd te Breda,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Stitch Heads,
gemachtigde: mr. M.L.G. Otto.
2 Het geschil
2.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Stitch Heads tot betaling van:
I. € 554,71 bruto aan achterstallig loon, te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis, althans binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging van € 277,36, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 1 juli 2021 en over de wettelijke verhoging vanaf 1 augustus 2021;
II. de proceskosten, de buitengerechtelijke incassokosten van € 83,21 en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan.
2.2.
Stitch Heads voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn vorderingen, althans deze af te wijzen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.3.
Stitch Heads vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [eiser] tot betaling van € 1.870,80 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2021, alsmede de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.4.
[eiser] voert verweer en concludeert primair tot niet-ontvankelijkverklaring van Stitch Heads in haar vordering, althans die af te wijzen, met veroordeling van Stitch Heads in de proceskosten, waaronder begrepen het (na)salaris. Subsidiair vraagt [eiser] om een tussenvonnis te wijzen zodat hij zijn verweren nader kan onderbouwen.
3 De feiten
In conventie en in reconventie
3.1.
[eiser] heeft van 2 februari 2020 tot 10 juli 2020 stage gelopen bij Stitch Heads als 3D Character Artist. Aansluitend is hij op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar werkzaam geweest in de functie van Junior Character Artist. De arbeidsovereenkomst is 10 juli 2021 geëindigd.
3.2.
[eiser] verdiende laatstelijk € 1.680,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag, op basis van 40 uur per week.
3.3.
[eiser] heeft op 28 april 2021 om 08:33 uur via Slack, een intern digitaal communicatiemiddel van Stitch Heads, aan zijn leidinggevende, tevens eigenaar van Stitch Heads, de heer [naam] (hierna te noemen: [naam] ) gestuurd: “Hey Tim I am currently on my way to the doctor since I am not feeling well. I will send you another message when I am back from the doctor.”
3.4.
[eiser] heeft op 29 april 2021 de huisarts bezocht en heeft toen een ‘Arbeitsunfähigkeitsbescheinigung’ meegekregen. Daarop is aangekruist ‘Erstbescheinigung’ en bij ‘arbeitsunfähig seit’ is ingevuld 28 april 2021 en bij ‘voraussichtlich arbeidsunfähig bis einschließlich oder letzter Tag der Arbeitsunfähigkeit’ 12 mei 2021.
3.5.
Op 13 mei 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en [naam] . Daarbij is aan [eiser] te kennen gegeven dat zijn arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd en is hem een beëindigingsvoorstel gedaan. [eiser] heeft de ‘Severance agreement’ op 14 mei 2021 ontvangen.
3.6.
Partijen hebben elkaar vervolgens, voor zover van belang, het volgende gestuurd:
- 18 mei 2021 11:49 uur, e-mail van de gemachtigde van [eiser] aan [naam] : “(...) De vaststellingsovereenkomst die u cliënt toezond kan hij niet ondertekenen. (...) Cliënt blijft derhalve bij u in dienst en is uiteraard bereid als gebruikelijk werkzaamheden te verrichten. (...)”
- 18 mei 2021 21:13 uur, e-mail van de gemachtigde van Stitch Heads aan de gemachtigde van [naam] : “(...) Indien uw cliënt dergelijke afspraken niet op prijs stelt, dan is dat ook prima. Uw cliënt wordt in dat geval gewoon weer op het kantoor van mijn cliënte verwacht om zijn bedongen arbeid te verrichten. (...)”
- 19 mei 2021 09:45 uur, e-mail van de gemachtigde van [eiser] aan de gemachtigde van Stitch Heads: “(...) Ik kan cliënt dan ook niet adviseren deze overeenkomst te ondertekenen. Wellicht kunt u met uw cliënt bespreken of andere opties mogelijk zijn, denk aan het opnemen van alle vakantiedagen (cliënt heeft nog geen/nauwelijks vakantiedagen opgenomen) waarbij cliënt dan voor de rest vrijgesteld wordt of van thuis uit afrondende werkzaamheden verricht. Het is immers duidelijk dat uw cliënt niet meer met cliënt verder wilt. Staat uw cliënt hiervoor niet open, dan zal cliënt zijn werkzaamheden verrichten en zich op kantoor melden.”
- Hierop volgde een autoreply van de gemachtigde van Stitch Heads waarin stond dat hij tot en met 30 mei niet op kantoor aanwezig is.
- 19 mei 2021 16:29 uur, via Slack, [eiser] aan [naam] : “Hey Tim. My lawyer is currently waiting for a reply from your lawyer. Do you expect me to be at the office tomorrow or is it okay if we wait for the reply of your lawyer?”
- 19 mei 2021 20:51 uur, via Slack, [eiser] aan [naam] : “About my question however. Do you have an answer for me ? Can we wait for a reply ? Or do you want to see me at the office tomorrow?”
- 20 mei 2021 09:25 uur, e-mail van de gemachtigde van [eiser] aan [naam] : “(...) Voor cliënt is het uiteraard van belang te weten of hij de reactie kan afwachten of dat hij op kantoor/thuis werkzaamheden dient te verrichten, hiertoe is hij gaarne bereid. (...)”
- 20 mei 2021 09:53 uur, via Slack, [naam] aan [eiser] : “Hey [eiser] , you chose to handle communication through a lawyer, then it’s best we keep to that”
- 20 mei 2021 17:22 uur, e-mail van [naam] aan de gemachtigde van [eiser] : “(...) Als de enige conclusie is dat uw cliënt zich bedacht heeft, dan verwijs ik u graag naar de email van onze advocaat van afgelopen dinsdag waar het antwoord op deze vraag al in staat. (...)”
- 21 mei 2021 08:58 uur, e-mail van de gemachtigde van [eiser] aan [naam] : “(...) Ook vandaag ben ik na 10.00 u niet meer aanwezig (...). Zodat ik u verzoek verdere instructies voor werkhervatting aan cliënt toe te zenden.”
- 21 mei 13:18 uur, email van [naam] aan [eiser] : “Since we heard from your laywer (...) and the conclusion is you do not wish to sign the agreement, you’re obviously expected at the office as per your contract.”
3.7.
[eiser] heeft van (maandag) 24 mei 2021 tot het einde van de arbeidsovereenkomst gewerkt.
3.8.
Stitch Heads heeft het loon van [eiser] over 28 april 2021 alsmede over de periode van 14 mei 2021 tot en met 21 mei 2021 niet betaald.
4 De beoordeling
In conventie en in reconventie
4.1.
Nu [eiser] woonachtig is in [woonplaats] , heeft de zaak een internationaal karakter. Ingevolge artikel 21 lid 1 van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken kan de werkgever met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat worden opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat waar hij woonplaats heeft. Nu Stitch Heads is gevestigd in Breda is de kantonrechter te Breda bevoegd om van de vorderingen van [eiser] kennis te nemen. Op grond van artikel 22 lid 2 van voormelde Verordening kan een tegenvordering worden ingesteld bij het gerecht waarvoor de oorspronkelijke vordering is gebracht. Stitch Heads heeft een tegenvordering ingesteld. Dit maakt dat de kantonrechter te Breda ook bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Stitch Heads.
4.2.
Partijen zijn in de op 15 juli 2020 gesloten arbeidsovereenkomst overeengekomen dat op de arbeidsovereenkomst met [eiser] het Nederlandse recht van toepassing is. Op grond van artikel 8 lid 1 van de hier toepasselijke Verordening (EG) Nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) wordt de arbeidsovereenkomst dan ook beheerst door het door partijen gekozen recht, dus het Nederlandse recht.
4.3.
Ter beoordeling ligt voor de vraag of Stitch Heads aan [eiser] loon is verschuldigd over 28 april 2021 alsmede over de periode van 14 mei 2021 tot en met 21 mei 2021, in totaal zeven werkdagen.
4.4.
Met betrekking tot 28 april 2021 is tussen partijen allereerst in geschil of [eiser] zich bij Stitch Heads heeft ziek gemeld. De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat [eiser] op 28 april 2021 om 08:33 uur, en dus vóór 09:00 uur zoals artikel 7.1 van de arbeidsovereenkomst voorschrijft, naar [naam] heeft gestuurd: “Hey Tim I am currently on my way to the doctor since I am not feeling well. (...)” Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Stitch Heads hieruit moeten begrijpen dat [eiser] zich ziek meldde.
4.5.
Stitch Heads betwist verder dat [eiser] op 28 april 2021 daadwerkelijk arbeidsongeschiktheid was. De kantonrechter volgt haar daarin niet. Het had op de weg van Stitch Heads gelegen om bij twijfels over de arbeidsongeschiktheid direct een bedrijfsarts in te schakelen. Dat heeft zij niet gedaan. Daarbij komt dat in de door [eiser] overgelegde ‘Arbeitsunfähigkeitsbescheinigung’ bij ‘arbeitsunfähig seit’ door de huisarts 28 april 2021 is ingevuld. Dat het document, zoals Stitch Heads aanvoert, dateert van 29 april 2021 en daarop is aangekruist ‘Erstbescheinigung' maakt niet dat de kantonrechter geen geloof hecht aan de ingevulde ingangsdatum van de arbeidsongeschiktheid van [eiser] .
4.6.
Het voorgaande betekent dat Stitch Heads het loon over 28 april 2021 aan [eiser] is verschuldigd.
14 mei 2021 tot en met 21 mei 2021
4.7.
Stitch Heads stelt dat zij niet is gehouden tot het betalen van loon over de periode van 14 mei 2021 tot en met 21 mei 2021 omdat er geen sprake was van een vrijstelling van werk en het verrichten van werkzaamheden mogelijk was. Het niet werken komt volgens Stitch Heads dan ook voor rekening en risico van [eiser] . [eiser] betwist dat en voert aan dat hij in onduidelijkheid verkeerde over de vraag of Stitch Heads hem nu wel of niet op kantoor verwachtte. Hij heeft dit een aantal keer aan (de gemachtigde van) Stitch Heads gevraagd maar pas in de middag van 21 mei 2021 kreeg hij die duidelijkheid.
4.8.
Vooropgesteld wordt dat de werkgever op grond van artikel 7:628 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) verplicht is het loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij dat geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen.
4.9.
Vast staat dat [naam] en [eiser] op 13 mei 2021 met elkaar hebben gesproken en dat in dat gesprek aan [eiser] een beëindigingsvoorstel is gedaan, waarvan onderdeel uitmaakte een vrijstelling van werk. Vast dat ook dat [eiser] niet met dat voorstel heeft ingestemd. De gemachtigde van Stitch Heads heeft vervolgens aan de gemachtigde van [eiser] gemaild: “Indien uw cliënt dergelijke afspraken niet op prijs stelt, dan is dat ook prima. Uw cliënt wordt in dat geval gewoon weer op het kantoor van mijn cliënte verwacht om zijn bedongen arbeid te verrichten.” [eiser] heeft evenzo, bij herhaling, zijn bereidheid tot het verrichten van werkzaamheden aan (de gemachtigde van) Stitch Heads kenbaar gemaakt. Genoegzaam is gebleken dat er tussen de advocaten van partijen overleg heeft plaatsgevonden over de voorwaarden waaronder (toch) tot een vaststellingsovereenkomst zou kunnen worden gekomen en dat (de gemachtigde van) [eiser] meerdere malen – vanwege afwezigheid van de gemachtigde – rechtstreeks aan Stitch Heads heeft gevraagd of [eiser] op kantoor werd verwacht. De kantonrechter verwijst hierbij specifiek naar de onder 3.6. geciteerde berichten. Ter zitting is door Stitch Heads erkend dat niet eerder dan bij e-mail van 21 mei 2021 om 13:18 uur aan [eiser] onvoorwaardelijk duidelijk is gemaakt dat zij hem op kantoor verwachtte. Gelet op het tijdstip van die e-mail en de onbetwiste stelling van [eiser] dat de reistijd van zijn woning naar het kantoor van Stitch Heads 2 uur en 10 minuten bedraagt, kon van [eiser] niet worden verlangd dat hij die middag nog naar het kantoor van Stitch Heads zou komen. Immers, op het moment dat hij daar zou aankomen, zou het kantoor al bijna sluiten.
4.10.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het, hoewel er van een vrijstelling van werk dus geen sprake was, voor rekening en risico van Stitch Heads moet komen dat [eiser] in de periode van 14 mei 2021 tot en met 21 mei 2021 de overeengekomen arbeid niet heeft verricht. Dit betekent dat zij over die periode het loon is verschuldigd.
4.11.
Op basis van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat het gevorderde bedrag aan achterstallig loon in beginsel voor toewijzing gereed ligt.
4.12.
Stitch Heads beroept zich op verrekening met teveel betaald loon. Stitch Heads stelt dat [eiser] minder uren heeft gewerkt dan waar hij op grond van de arbeidsovereenkomst toe verplicht was. Zij verwijst daarbij naar de bevindingen van het door haar verrichte onderzoek (productie 1 van Stitch Heads). [eiser] betwist dat Stitch Heads gerechtigd is tot verrekening. Zijn verweer komt er heel kort samengevat op neer dat hij niet te weinig uren heeft gewerkt en dat sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs.
4.13.
Artikel 6:136 BW bepaalt dat de rechter een vordering ondanks een beroep van de gedaagde op verrekening kan toewijzen, indien de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering overigens voor toewijzing vatbaar is. Naar het oordeel van de kantonrechter doet deze situatie zich hier voor. Het beroep op verrekening wordt daarom gepasseerd.
4.14.
De vordering van € 554,71 bruto aan achterstallig loon wordt dus toegewezen. Nu geen verweer is gevoerd tegen de gevorderde betaling binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis, zal ook dat gedeelte van de vordering worden toegewezen.
4.15.
[eiser] vordert over het achterstallige salaris de wettelijke verhoging van 50%.
4.16.
De kantonrechter overweegt als volgt. De wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW dient als prikkel voor een werkgever om het salaris tijdig te betalen. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is echter al geëindigd zodat de wettelijke verhoging niet meer als prikkel kan dienen om in de toekomst tijdig te betalen. Gelet daarop ziet de kantonrechter aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot 10%, zijnde een bedrag van € 55,47.
4.17.
De vordering tot betaling van de wettelijke rente over het achterstallige salaris en over de wettelijke verhoging zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.18.
De vordering ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten is als op de wet gegrond eveneens toewijsbaar.
4.19.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Stitch Heads tevens worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser] . Die kosten worden vastgesteld op € 593,18 (bestaande uit € 131,18 aan dagvaardingskosten, € 214,00 aan griffierecht en € 248,00 (2 punten x € 124,00) aan salaris gemachtigde.
4.20.
De door [eiser] gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna in de beslissing is vermeld.
4.21.
Stitch Heads vordert in reconventie terugbetaling van een bedrag van € 1.870,80 bruto. Zij baseert zich daarbij op het binnen haar organisatie gebruikte puntensysteem waarbij een werknemer zelf de punten inboekt. Daaruit blijkt volgens Stitch Heads dat er door [eiser] 192 uur aan arbeid niet is verricht. Stitch Heads wijst ter onderbouwing van haar stelling naar het verrichtte onderzoek, dat door haar is overgelegd als productie 1. [eiser] voert uitvoerig verweer tegen de vordering.
4.22.
Op zichzelf is tussen partijen niet in geschil dat Stitch Heads [eiser] heeft aangesproken op de kwaliteit en de kwantiteit van de door hem verrichtte werkzaamheden. De hoeveelheid gewerkte uren is echter een andere discussie. Naar het oordeel van de kantonrechter had Stitch Heads eerder kunnen opmerken dat [eiser] een beweerdelijk groot aantal uur geen arbeid heeft verricht en [eiser] hierop kunnen aanspreken. Niet, althans onvoldoende, is gebleken dat zij dat heeft gedaan. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat voor zover er te weinig uren zouden zijn gewerkt, wat [eiser] betwist, dat voor rekening en risico van Stitch Heads moet komen. Dat sprake zou zijn van list of bedrog door [eiser] is niet gesteld en ook niet gebleken. De vordering van Stitch Heads moet, conform de hoofdregel van 7:628 lid 1 BW, dan ook worden afgewezen.
4.23.
Het antwoord op de vraag of sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs kan gelet op het voorgaande in het midden blijven.
4.24.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en de vordering in reconventie zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5 De beslissing
5.1.
veroordeelt Stitch Heads tot betaling aan [eiser] van:
- € 554,71 bruto aan achterstallig loon, te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2021 tot de dag van de volledige betaling;
- € 55,47 aan wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2021 tot de dag van de volledige betaling;
- € 83,21 aan buitengerechtelijke incassokosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van de volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Stitch Heads in de proceskosten van [eiser] , vastgesteld op € 593,18, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van de volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Stitch Heads, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan de veroordelingen voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- -
€ 62,00 (half punt toepasselijk liquidatietarief, met een maximum van € 124,00) aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag van de volledige betaling,
- -
te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van de volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
5.6.
wijst de vordering af;
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.