[eiser] vordert – na vermindering van eis ter zitting – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Payper te veroordelen tot betaling aan [eiser] van:
a. € 1.395,31 bruto ter zake het achterstallige loon over de periode van
16 december 2021 tot en met 31 december 2021;
b. € 144,00 ter zake reiskosten over de periode week 25 tot en met week 29;
c. de wettelijke verhoging over het onder a. genoemde bedrag tot het maximale percentage van 50%, althans tot een zodanig percentage c.q. bedrag als de kantonrechter in goede justitie vermag te bepalen;
d. de wettelijke rente over de onder a. en b. genoemde bedragen, berekend vanaf de dag van opeisbaarheid, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening;
II. Payper te gebieden om uiterlijk binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis een deugdelijke en correcte bruto/netto-specificatie van alle nog door Payper aan [eiser] verschuldigde betalingen aan [eiser] te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag voor elke dag dat Payper daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.500,00;
III. Payper te veroordelen tot betaling van € 552,63 netto inclusief btw ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
IV. Payper te veroordelen in de kosten van deze procedure;
V. Payper te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover.