2.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de
overgelegde producties, gaat de kantonrechter uit van de volgende feiten:
- Op 4 augustus 2021 heeft JDA - voor zover van belang – per e-mail het volgende aan [eiser] bericht:
(…)Naar aanleiding van ons prettig gesprek hedenmorgen kan ik je mededelen dat wij je graag een dienstverband aanbieden. Het dienstverband zal zijn ingang vinden zodra je op 23 september aanstaande bent geslaagd voor de VKR-examen, waarvoor ik je inmiddels heb ingeschreven. Je ontvangt hierover t.z.t. nog ander bericht. Je indiensttreding geschiedt uiteraard nadat je een positieve VOG hebt gekregen, wij zullen deze z.s.m. na 23 September voor je aanvragen.
Daarnaast hebben we afgesproken dat als wij je in kunnen zetten bij de GGD in Waalwijk wij je zullen benaderen en als het past in je agenda dat jij die dat hier voor ons gaat werken.(…)
- Het aangeboden dienstverband ziet op het verrichten van werkzaamheden als verkeersregelaar.
- Op 5 augustus 2021 heeft JDA - voor zover van belang – per e-mail het volgende aan [eiser] bericht:
(…)”Van harte welkom in het team van JDA. In de bijlage vind je alle informatie om goed van start te kunnen gaan(…).
Dan nog het verzoek of je beschikbaar bent om te werken op 30+31 augustus, en op 02 september? Dan plan ik je in bij de GGD Waalwijk, zoals besproken met [voornaam 1] . Ik hoor het graag, ook als je nog vragen hebt. Schroom niet om deze aan mij of aan [voornaam 1] / [voornaam 2] te stellen(…).
- In de periode van 24 augustus tot en met 30 september 2021 heeft [eiser] in totaal 213,25 voor JDA gewerkt.
- Op 27 oktober 2021, na ontvangst van de VOG, hebben JDA en [eiser] een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur ondertekend, ingaande op 1 oktober 2021 en van rechtswege eindigend op 1 oktober 2022. De arbeidsovereenkomst vermeldt als functie verkeersregelaar, een arbeidsduur van 1.879 uren per kalenderjaar (gemiddeld 36 uur per week) en een bruto maandsalaris van € 1.839,95 exclusief 8% vakantietoeslag.
- Op de arbeidsovereenkomst in het personeelshandboek van JDA van toepassing.
- De arbeidsovereenkomst vermeldt – voor zover van belang – het volgende:
Artikel 4. Arbeidsomvang, meer- en minderuren en inroostering
1. Werknemer verklaart zich bekend en akkoord met het feit dat de aard van de bedrijfsvoering van Werkgever met zich brengt dat niet iedere week behoefte bestaat aan dezelfde inzet van personeel. Daarom wordt in het bedrijf van Werkgever gewerkt met een jaarurensystematiek.
2. De arbeidsduur bedraagt 1.879 uren per kalenderjaar. Dit betekent een gemiddelde arbeidstijd van 36 uren per week. De arbeidstijd kan van week tot week verschillen.
3. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst, wordt het door Werknemer tot het einde van de arbeidsovereenkomst te werken uren naar rato berekend. De eventueel te veel of te weinig gewerkte uren worden zoveel mogelijk gecorrigeerd binnen de opzegtermijn. Eventueel dan nog door Werknemer resterende minuren worden met de laatste salarisbetaling en/of de eindafrekening verrekend. Indien het laatste salaris en de eindafrekening daartoe ontoereikend, zal Werknemer de aan Werkgever verschuldigde bedragen op het eerste verzoek daartoe aan Werkgever betalen.
6. Indien een dienst langer duurt dan voorzien, waardoor Werknemer meer uren werkt dan het aantal uren waarvoor hij is ingeroosterd, hebben deze uren te gelden als meeruren in het kader van de jaarurensystematiek. Indien een dienst korter duurt dan voorzien, waardoor Werknemer minder uren werkt dan het aantal uren waarvoor hij is ingeroosterd, hebben deze uren te gelden als minuren in het kader van de jaarurensystematiek. Deze min- en/of meeruren worden niet tussentijds afgerekend, maar zoveel als mogelijk gecorrigeerd.
Artikel 7. Reiskostenvergoeding
1. De Werknemer heeft recht op een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer als hij op een afstand van meer dan 20 kilometer van de plaats waar de werkzaamheden worden verricht woont. De Werknemer ontvangt na de eerste 20 kilometer een vergoeding per kilometer op declaratiebasis die niet hoger zal zijn dan het bedrag dat fiscaal onbelast mag worden uitbetaald. Thans bedraagt dit bedrag 19 eurocent per kilometer.
- Op 22 oktober 2021 heeft [eiser] op zijn verzoek een voorschot van € 1.000,- van JDA ontvangen. De interne e-mail van 21 oktober 2021 van JDA aan de administratie vermeldt hierover het volgende:
“Dag [vornaam] ,
Wil jij svp morgen, vrijdag, [eiser] een voorschot geven op zijn salaris van € 1.000,00.
Hiervoor dank(…)”.
- [eiser] heeft aan het einde van het kalenderjaar 2021 260 meer-uren opgebouwd, waarbij JDA de in augustus en september 2021 gewerkte uren als meer-uren heeft gerekend.
- De e-mail 20 januari 2022 van [eiser] aan JDA luidt als volgt:
“Aangezien ik niet blij ben met de planning van de afgelopen weken. Zeker nu mijn plus uren worden gebruikt ter compensatie van de weggevallen uren. (Deze uren zijn gemaakt voordat ik een contract heb gekregen en zijn nooit tot uitbetaling gekomen (-/-€1000,-). Voor mij betekend dit dat ik nu in de min uren zit”.
- Op 29 april 2022 heeft [eiser] (mondeling) op staande voet ontslag genomen, welk ontslag hij diezelfde dag schriftelijk heeft bevestigd. De brief luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Hierdoor laat ik u weten dat ik met onmiddellijke ingang mijn werkzaamheden bij uw organisatie beëindig.
De reden hiervoor is gelegen in het feit dat ik me niet langer kan vinden in het door u gevoerde beleid.
Ik verzoek u, indien mogelijk, aan mij het resterende salaris wat ik nog te goed heb uit te betalen. Voorts laat ik u weten dat ik verder niets van u te vorderen heb”.
- JDA heeft vervolgens de eindafrekening opgemaakt, waarbij 84 vakantie uren en de opgebouwde vakantietoeslag zijn uitbetaald.
- Op 9 mei 2022 heeft [eiser] het volgende aan JDA gemaild:
“(…)Op 29 april jl. heb ik ontslag op staande voet genomen. Dit heb ik vanuit emotie gedaan, nadat er niet correct werd gehandeld op mijn vragen over de gewerkte periode augustus 2021 en september 2021.
Hierbij zou ik graag de loonstroken van augustus en september 2021 willen ontvangen. In deze periode heb ik arbeid verricht maar geen salaris ontvangen.
Graag tevens verzoek ik het inkomen van de maanden augustus 2021 en september 2021 per direct over te maken naar mijn bankrekening. (plus de vergoeding voor het te laat betalen van salaris).
Hierbij maak ik ook bezwaar dat mijn plus uren gebruik zijn in de periode december 2021, januari 2022, februari 2022 en maart 2022 voor het wegvallen van opdrachten door Corona maatregelen.
Terwijl in deze periode wel nieuwe collega’s zijn aangenomen(…)”.
- Hierop heeft JDA per e-mail van 29 april 2022 als volgt gereageerd:
“Op vrijdag 29 April heb jij op staande voet ontslag genomen ondanks het feit dat ik je gevraagd hebt met mij een afspraak te maken om hier eens goed over te praten, dit heb ik bij herhaling gedaan. Jij was niet bereid met mij het gesprek aan te gaan, je was van mening dat jij je ontslag op staande voet wilde en dat je hier niet meer op terug kwam. Vrijdagavond heb je al je spullen ingeleverd en je ontslag op staande voet getekend.
Over de maanden augustus en september wil je een salarisstrook ontvangen, dit is uiteraard niet mogelijk je bent bij ons in dienst getreden op 01-10-2021, vanaf dat moment hebben wij je salarisstroken beschikbaar gesteld.
Artikel 4 van de arbeidsovereenkomst alsmede het handboek 2.2.2. van onze organisatie is duidelijk wat wij met plus en minuren doen, graag verwijs ik je daarna.
Wat er op het moment aan het eind van de maand nog financieel beschikbaar is zullen wij conform het verzoek van de deurwaarder direct aan hem/haar overmaken.
- Bij brief van 16 mei 2022 heeft de advocaat van [eiser] bij JDA (onder meer) aanspraak gemaakt op:
- het salaris over de maanden augustus en september 2021 ten bedrage van in totaal € 2.264,77, te vermeerderen met vakantietoeslag en wettelijke verhoging;
- de salarisstroken over de maanden augustus en september 2021;
- een specificatie van de aan [eiser] uitgekeerde reiskosten en onkosten over de periode van 23 augustus 2021 tot en met 29 april 2022;
- een gecorrigeerde eindafrekening en een gespecificeerd overzicht van de door JDA verrekende, door [eiser] gewerkte meeruren;
- het verlenen van schriftelijk ontheffing van het in artikel 13 van de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en relatiebeding, met bijbehorend boetebeding.
- De brief van 16 mei 2022 van de advocaat van [eiser] aan JDA vermeldt verder – voor zover relevant – het volgende:
“(…)Op 29 april jl. heeft cliënt met onmiddellijke ingang ontslag genomen.
Aanleiding voor dit ontslag was c.q. is de opstelling van JDA ten aanzien van (a) de door client in de maanden augustus en september 2021 voor JDA verrichte werkzaamheden, (b) de verrekening van de per eind december jl. door cliënt opgebouwde plus-uren (260 uren), (c) het in de arbeidsovereenkomst opgenomen relatiebeding en (d) het bedrijfsongeval dat dat client op 19 maart jl. heeft gehad(…)”.
- JDA heeft bij brief van 31 mei 2022 aan de advocaat van [eiser] het volgende bericht:
“(…)In de maanden augustus en september 2021 was er géén sprake van een gezagsverhouding. Wij konden Dhr. [eiser] in dienst nemen nadat hij zijn examen met goed gevolg had afgesloten. Het examen was 23 September dit heeft hij afgesloten met een positief resultaat, om een landelijke aanstellingspas te krijgen moet je een VOG aanvragen, dit heeft bij Dhr. [eiser] een aantal weken langer geduurd dan normaal. De uren die Dhr. [eiser] , ter voorbereiding op zijn examen, zijn bijgeschreven op zijn plus en minuren, dit was genoegzaam bij hem bekend.
Op 22 oktober 2021 heeft Dhr. [eiser] van ons € 1.000,00 ontvangen ter compensatie van reis en onkosten, alsmede de uren die noodzakelijk waren ter voorbereiding op zijn examen. Daarnaast zijn salaris over oktober 2021(…)”.
- Bij brief van 17 juni 2022 heeft de advocaat van JDA inhoudelijk gereageerd op de brief van 16 mei 2022 van de advocaat van [eiser] en kenbaar gemaakt dat [eiser] niets meer van JDA te vorderen heeft. De brief vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:
(…)”
Gefixeerde schadevergoeding en verrekeningsverklaring
Cliënte stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een dringende reden op grond waarvan uw client op staande voet ontslag kon nemen op 29 april 2022.(…) Cliënte maakt dan ook aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding bestaande uit het bruto loon inclusief emolumenten over de periode 29 april 2022 tot 1 juni 2022, derhalve een bedrag van € 1.987,04.
Cliënte gaat ter zake over tot verrekening ex artikel 6:127 BW met de aan uw client nog verschuldigde meeruren (een saldo van 5,25 uur) alsmede iedere andere vordering zou daar mogelijk nog sprake van zijn(…)”.