RECHTBANK
ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 10298805 \ AZ VERZ 23-3
Beschikking van 9 mei 2023
[verzoeker01]
,
woonplaats kiezende te [plaats01] ten kantore van zijn gemachtigde,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker01] ,
gemachtigde: mr. S.N. Arikan,
ALUMET B.V.
,
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Alumet ,
gemachtigde: mr. J.C.P. van Kollenburg.
2
De feiten
2.1.
Alumet is een bedrijf dat is gespecialiseerd in het anodiseren van plaatwerk en constructieonderdelen.
2.2.
Partijen hebben op 16 mei 2022 een arbeidsovereenkomst ondertekend waarin staat dat [verzoeker01] per 1 juli 2022 in dienst treedt van Alumet in de functie van Manager Anodizing Line voor een salaris van € 4.500,-- exclusief vakantiegeld tegen 38 uur arbeid per week voor de duur van één jaar tot 30 juni 2023.
2.3.
Op 23 november 2022 deelt Alumet in een e-mail het volgende mede aan [verzoeker01] :
“(…) The costs of your stay as consultant are becoming too high. Therefore, we will wait for your visa to put you to work again. In addition, your days in Alumet add up to about 80. That is barely 3 months and we already paid 4 months of work. Although I regret this situation, we only pay you for your work in company. For work outside the company, you have to send me reports per day and per week of time spend on projects we discussed. Therefore, I would like to discuss the last bill as well, as soon as you arrive in my company next time. (…)
”
2.4.
Op 24 november 2022 deelt Alumet in een e-mail het volgende mede aan [verzoeker01] :
“(…) Your attitude is not very professional. You cannot expect Alumet to pay for days outside the company without any reporting. We already discussed this issue last time. You can also not expect Alumet to pay for unlimited amounts on hotel costs. I wish you all the best, our cooperation stops immediately. (…)
”
3
Het geschil
3.1.
[verzoeker01] verzoekt de kantonrechter uitvoerbaar bij voorraad:
-
Aan [verzoeker01] een billijke vergoeding toe te kennen van € 32.830,00 bruto exclusief vakantietoeslag te vermeerderen met wettelijke rente;
-
Alumet te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 4.500,00 bruto plus vakantietoeslag, te vermeerderen met wettelijke rente;
-
Alumet te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
-
Alumet te veroordelen tot betaling van het salaris over juli 2022, oktober 2022 en november 2022 alsmede de vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid;
-
Alumet te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de onder a. tot en met d. genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van de bedragen tot de dag van algehele voldoening;
-
Aan [verzoeker01] schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificaties te verstrekken, waarin de bedragen onder a. tot en met d. zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na 5 dagen na de datum van de beschikking dat Alumet niet voldoet aan de beschikking;
-
Alumet te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten;
-
Alumet te veroordelen in de kosten van deze procedure vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van de beschikking.
3.2.
[verzoeker01] heeft – samengevat – het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Alumet heeft [verzoeker01] toegezegd een verblijfsvergunning voor verblijf in Nederland aan te vragen en hem een dienstverband aangeboden. [verzoeker01] heeft dit geaccepteerd. [verzoeker01] heeft gedurende zijn dienstverband een periode werkzaamheden voor Alumet in Turkije verricht, omdat hij nog geen werkvisum had. Alumet heeft de arbeidsovereenkomst op 24 november 2022 per direct zonder geldige reden opgezegd. [verzoeker01] heeft met de opzegging niet ingestemd. Nu de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd maakt [verzoeker01] aanspraak op een billijke vergoeding van € 32.830,00 bruto exclusief vakantiegeld. Dit bedrag bestaat uit € 31.700,00 bruto gelijk aan het loon dat [verzoeker01] zou hebben ontvangen tot het einde van het dienstverband op 1 juli 2023 en € 1.130,00 bruto wegens gemiste transitievergoeding over de periode 24 november 2022 tot 1 juli 2023. [verzoeker01] maakt daarnaast aanspraak op de transitievergoeding tot 24 november 2022 van € 625,00. Alumet is ook de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd, welke vergoeding gelijk is aan een maand loon van € 4.500,00 exclusief vakantiegeld. Alumet heeft het loon over juli en november 2022 niet betaald en heeft ter zake het loon over oktober 2022 € 500,00 te weinig betaald. [verzoeker01] verzoekt om die reden de veroordeling tot betaling van achterstallig loon en de wettelijke verhoging daarover.
3.3.
Alumet voert verweer. Zij stelt dat aan de arbeidsovereenkomst tussen partijen geen uitvoering is gegeven. Nadat de arbeidsovereenkomst was gesloten bleek dat [verzoeker01] niet over een tewerkstellingsvergunning beschikte. Alumet heeft daarop deze vergunning voor [verzoeker01] aangevraagd. [verzoeker01] heeft vanaf mei 2022 op projectbasis werkzaamheden als consultant voor Alumet verricht. De facturatie van zijn gewerkte uren verliep via de Turkse vennootschap [bedrijf01] (hierna: [bedrijf01] ). Al snel bleek dat de vergunning niet op korte termijn zou worden verkregen. De datum van indiensttreding per 1 juli 2022 kon daardoor niet worden gehaald. Dit is in juni 2022 met [verzoeker01] mondeling besproken. In samenspraak met [verzoeker01] is besloten dat zijn werkzaamheden op projectbasis als consultant zouden worden voortgezet. Alumet heeft alle door [verzoeker01] verrichte werkzaamheden betaald. Alumet heeft zelfs meer uren betaald dan door [verzoeker01] is gewerkt. Alumet betwist dat [verzoeker01] in de maand juli 2022 werkzaamheden heeft verricht voor Alumet . Nadat [verzoeker01] eind juni 2022 terug naar Turkije is gegaan, is er geen contact meer met hem geweest. [verzoeker01] heeft over de periode dat hij in Turkije verbleef ook geen rapportages ingeleverd noch aangetoond dat hij als consultant werkzaamheden voor Alumet heeft verricht. Voor het restant aantal uren over oktober/november 2022 heeft Alumet de vergoeding over de gewerkte dagen in oktober/november 2022 verrekend met hetgeen teveel is betaald in de voorgaande maanden. Bovendien ontving Alumet na oktober 2022 ook geen facturen meer van [bedrijf01] .
Indien de kantonrechter van oordeel is dat er een arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft bestaan, is de verzochte transitievergoeding te hoog. De vergoeding dient berekend te worden over de periode 1 juli 2022 tot 1 januari 2023 en is in dat geval € 750,00 bruto. Daarbij dient de verzochte billijke vergoeding afgewezen te worden dan wel op nihil gesteld te worden. [verzoeker01] heeft namelijk zijn verzoek op dit punt niet nader onderbouwd. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de korte periode dat er werkzaamheden zijn verricht, de mogelijkheid om elders inkomen te genereren en met de omstandigheid dat Alumet bijna € 12.000,00 aan onkosten voor het verblijf van [verzoeker01] in Nederland heeft vergoed.
Ook de verzochte dwangsom en veroordeling tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten zijn niet toewijsbaar, omdat een onderbouwing ontbreekt.
3.4.
Alumet verzoekt de kantonrechter uitvoerbaar bij voorraad:
-
[verweerder in het tegenverzoek01] te veroordelen tot teruggave van de Iphone 11 die Alumet aan [verweerder in het tegenverzoek01] in bruikleen heeft gegeven, binnen 10 werkdagen na het wijzen van beschikking, en te bepalen dat bij gebreke aan tijdige inlevering binnen deze periode [verweerder in het tegenverzoek01] aan Alumet de aanschafwaarde van € 445,45 (het bedrag exclusief btw) verschuldigd is;
-
[verweerder in het tegenverzoek01] te veroordelen in de proceskosten.
3.5.
Alumet heeft het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. [verweerder in het tegenverzoek01] heeft de in augustus 2022 door Alumet aangeschafte Iphone 11, die hij tijdelijk mocht gebruiken, niet ingeleverd. Alumet vordert teruggave of, bij gebrek aan teruggave, vergoeding van de aanschafwaarde.
3.6.
[verzoeker01] heeft op de mondelinge behandeling het verzoek van Alumet niet betwist.
4
De beoordeling
4.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of er tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Op grond van artikel 6:217 lid 1 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Zowel een aanbod als een aanvaarding daarvan kan in iedere vorm geschieden. Of een wilsverklaring of een feitelijk handelen als een aanbod respectievelijk aanvaarding daarvan heeft te gelden, is een kwestie van uitleg. Het komt daarbij aan op wat partijen hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid en mochten afleiden. In artikel 7:610 lid 1 BW is de arbeidsovereenkomst gedefinieerd als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt om in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
4.2.
Met het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst op 16 mei 2022 zijn partijen een overeenkomst aangegaan waarbij [verzoeker01] per 1 juli 2022 in dienst treedt van Alumet . Tussen partijen is niet in geschil dat het op dat moment (nog) de bedoeling van beide partijen was om een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Aldus staat vast dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Op grond van artikel 7:670b lid 1 BW kan een arbeidsovereenkomst slechts met wederzijds goedvinden worden beëindigd als dat schriftelijk gebeurt. Alumet stelt dat in juni 2022 een gesprek met [verzoeker01] heeft plaatsgevonden waarin zou zijn afgesproken dat [verzoeker01] zijn werkzaamheden op projectbasis als consultant zou voortzetten totdat de vergunning zou zijn verkregen. Niet alleen heeft [verzoeker01] betwist dat een dergelijk gesprek heeft plaatsgevonden, maar bovendien heeft Alumet de gestelde afspraak niet op schrift gesteld. Als is afgesproken dat [verzoeker01] ook na 30 juni 2022 (vooralsnog althans) niet in loondienst maar op opdrachtbasis werkzaamheden zou (blijven) verrichten, behelst dat feitelijk een beëindiging van de reeds gesloten arbeidsovereenkomst die op 1 juli 2022 in zou gaan. Naar het oordeel van de kantonrechter geldt daarvoor – al dan niet naar analogie – het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:670 lid 1 BW. Aangezien daar niet aan is voldaan, kan in het midden blijven of de gestelde mondelinge afspraak is gemaakt; immers, als die afspraak wel is gemaakt, is die niet rechtsgeldig. Dat betekent dat [verzoeker01] per 1 juli 2022 voor bepaalde tijd in dienst is getreden van Alumet en dat deze arbeidsovereenkomst niet met wederzijds goedvinden is geëindigd.
4.3.
Alumet heeft voorts gesteld dat de arbeidsovereenkomst niet uitgevoerd kon worden omdat een tewerkstellingsvergunning ontbrak en beide partijen daardoor strafbaar zouden handelen. Voor zover Alumet daarmee heeft bedoeld dat de overeenkomst door deze omstandigheid nietig is, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Artikel 2 lid 1 van de Wet arbeid vreemdelingen verbiedt slechts de werkgever om de werknemer arbeid te laten verrichten, het verbiedt niet het aangaan van een arbeidsovereenkomst noch het betalen van loon (vgl. HR, 27-03-1981, NJ 1981, 492). Bevestiging daarvoor kan worden gevonden in de wetsgeschiedenis van artikel 7:669 lid 3 onder h. BW. Op grond van artikel 7:669 BW kan de werkgever de arbeidsovereenkomst opzeggen indien daar een redelijke grond voor is. In lid 3 onderdeel h. van dit wetsartikel wordt onder een redelijke grond verstaan andere dan de in de onderdelen a. tot en met g. van de in lid 3 genoemde omstandigheden, die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Een van de voorbeelden daarvan die in de memorie van toelichting worden genoemd is het niet beschikken over een tewerkstellingsvergunning door de werkgever (zie:
Kamerstukken II
, 2013/14, 33818, nr. 3, p. 46). Dat deze omstandigheid is aangemerkt als een (redelijke) opzeggingsgrond duidt erop dat het op zichzelf nog geen nietigheid van de overeenkomst tot gevolg heeft.
gefixeerde schadevergoeding (verzoek b.)
4.4.
Het voorgaande betekent dat Alumet op 24 november 2022 de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd. Op grond van artikel 7:672 lid 11 BW is de werkgever een vergoeding verschuldigd aan de werknemer, indien is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. Dit maakt dat de verzochte vergoeding van € 4.860,00 bruto (€ 4.500,00 plus 8% vakantietoeslag) wegens onregelmatige opzegging toewijsbaar is. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding worden toegewezen te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 24 november 2022.
transitievergoeding (verzoek c.)
4.5.
De arbeidsovereenkomst tussen partijen is op initiatief van Alumet beëindigd op 24 november 2022. Dit betekent dat [verzoeker01] recht heeft op een transitievergoeding. De kantonrechter zal Alumet daarom veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 810,00 bruto. Dit bedrag is berekend over de periode 1 juli 2022 tot 1 januari 2023. Dat laatst is de dag waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als Alumet deze regelmatig zou hebben opgezegd (zie: Hoge Raad 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1286). Voorts is dit bedrag gebaseerd op het bruto maandloon vermeerderd met de vakantietoeslag (conform artikel 3 onder a. van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding). Weliswaar gaat [verzoeker01] in het lichaam van zijn verzoekschrift zelf slechts uit van een aan hem verschuldigde transitievergoeding van € 625,00 bruto, maar in het petitum verzoekt hij veroordeling van Alumet tot betaling van de wettelijke transitievergoeding; wat de kantonrechter dan ook zal doen.
Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 25 december 2022.
billijke vergoeding (verzoek a.)
4.6.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op de wetsgeschiedenis is (ook) in het kader van artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW voor toekenning van een billijke vergoeding ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever vereist, maar is in een geval als bedoeld in dat artikel reeds invulling gegeven aan de ernstige verwijtbaarheid, als de werkgever de voor een rechtsgeldig ontslag geldende voorschriften niet heeft nageleefd en in strijd met artikel 7:671 heeft opgezegd (zie:
Kamerstukken I
, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. De opzegging van de arbeidsovereenkomst door Alumet op 24 november 2022 is gelijk te stellen met een ontslag op staande voet. Nu hiervoor is geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd, moet het verzoek van [verzoeker01] om toekenning van een billijke vergoeding dan ook worden toegewezen.
4.7.
Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de hoogte van de billijke vergoeding – naar haar aard – in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever. Bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding komt het verder aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval (zie: HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR: 2017:1187 ( [verzoeker01] )). Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om de billijke vergoeding vast te stellen op een bedrag van € 14.580,00, gelijk aan drie maanden loon inclusief vakantietoeslag. Daarbij neemt de kantonrechter onder meer in aanmerking dat de arbeidsovereenkomst een beperkte looptijd had en dat deze mogelijk zelfs eerder zou zijn geëindigd (in artikel 3 van de arbeidsovereenkomst is een tussentijds opzegbeding opgenomen) indien Alumet een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter zou hebben ingediend, bijvoorbeeld op de h. grond. Verder heeft de kantonrechter daarbij in aanmerking genomen (i) de korte lengte van het dienstverband van [verzoeker01] bij Alumet , (ii) de hoogte van het laatstverdiende salaris en (iii) het toewijzen van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De omstandigheid dat Alumet gedurende (en voorafgaand aan) het dienstverband aanzienlijke onkosten van [verzoeker01] heeft vergoed – althans deze kosten (hotelovernachtingen en vliegtickets) voor hem heeft betaald, zo begrijpt de kantonrechter uit de toelichting ter zitting – vormt geen omstandigheid om de billijke vergoeding op een lager bedrag te stellen. Dat Alumet zich kennelijk gehouden achtte om die kosten voor haar rekening te nemen, kan zij achteraf niet aan [verzoeker01] tegenwerpen.
De wettelijke rente, gevorderd over de billijke vergoeding zal worden toegekend vanaf de datum van toekenning, zijnde de datum van deze beschikking.
achterstallig loon en wettelijke verhoging (verzoek d.)
4.8.
Alumet heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek en aangevoerd dat [verzoeker01] in juli, oktober en november 2022 geen werkzaamheden heeft verricht en dat zij daardoor geen loon is verschuldigd. Uitgangspunt is dat een werkgever loon moet doorbetalen aan een werknemer die geen arbeid verricht, tenzij het niet verrichten van de arbeid in redelijkheid voor rekening van werknemer behoort te komen. Het is aan werkgever om dit te stellen en te onderbouwen, zowel dat de werknemer geen arbeid heeft verricht als dat dit in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Om te beginnen heeft [verzoeker01] gemotiveerd betwist dat hij in de betreffende periodes geen werk heeft verricht. [verzoeker01] heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat hij onder andere in juli 2022 vanuit Turkije (online) heeft gewerkt. Hij heeft deelgenomen aan vergaderingen, heeft telefonisch en per e-mail contact gehad en wekelijks verslagen en rapporten opgesteld en verstuurd naar Alumet . Bovendien volgt uit het eigen overzicht van Alumet (achter randnummer 19 van haar verweerschrift) dat [verzoeker01] vanaf half augustus tot en met 8 november 2022 op de fabriekslocatie in Etten-Leur is geweest. Gelet daarop heeft Alumet onvoldoende onderbouwd dat [verzoeker01] geen werkzaamheden heeft verricht voor Alumet . Bovendien heeft zij, voor zover wel zou zijn komen vast te staan dat [verzoeker01] geen werkzaamheden heeft verricht (wat dan slechts zou kunnen gelden voor de periodes gedurende welke [verzoeker01] in het buitenland verbleef), onvoldoende onderbouwd waarom dat in redelijkheid voor rekening van [verzoeker01] zou moeten komen. Nergens blijkt uit dat Alumet [verzoeker01] instructies heeft gegeven voor de wijze waarop hij vanuit het buitenland zijn werkzaamheden diende te verrichten en/of daarover diende te rapporteren. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [verzoeker01] gedurende het gehele dienstverband (van 1 juli tot en met 24 november 2022) recht had op loon ad € 4.500,00
bruto
per maand (te vermeerderen met vakantietoeslag).
4.9.
Als onweersproken staat vast dat [verzoeker01] over de maanden juli en november 2022 geen loon heeft ontvangen. In totaal betreft dat een bedrag van € 8.100,00 bruto (1 24/30ste x € 4.500,00). Daarnaast heeft [verzoeker01] verzocht om betaling van 8% vakantietoeslag over deze maanden. Aangezien Alumet evenmin heeft weersproken dat er over die maanden geen vakantietoeslag is betaald, en de transitievergoeding in ieder geval opeisbaar is geworden op het moment dat het dienstverband eindigde, is die component eveneens toewijsbaar. Alumet stelt weliswaar dat zij in andere maanden teveel nettoloon heeft betaald (zie hierna) maar zij heeft ter zake geen beroep gedaan op verrekening (conform artikel 7:632 lid 1 onder d. BW). Voor zover Alumet een beroep heeft gedaan op verrekening zag dat op haar (niet gehonoreerde) standpunt dat [verzoeker01] te weinig zou hebben gewerkt. Ter zake achterstallig salaris zal daarom een bedrag van € 8.748,00 bruto worden toegewezen.
4.10.
Uit hetgeen partijen over en weer stellen begrijpt de kantonrechter dat [verzoeker01] over de maand oktober 2022 een bedrag van € 4.000,00
netto
heeft ontvangen. Alumet heeft immers onweersproken gesteld dat zij in beginsel de maandelijks door [bedrijf01] gefactureerde bedragen van € 4.500,00 zonder inhouding van (loon)belasting en premies voldeed op een – naar Alumet achter gebleken – bankrekening van [verzoeker01] . In de maand oktober 2022 heeft Alumet daarvan € 500,00 onbetaald gelaten. Dat laatste komt overeen met de stelling van [verzoeker01] dat er over oktober een bedrag van € 500,00 onbetaald is gebleven. Hoewel er (nog) geen salarisspecificaties zijn, gaat de kantonrechter ervan uit dat Alumet met de betaling van € 4.000,00
netto
(ruimschoots) volledig heeft voldaan aan haar verplichting om over die maand een salaris van € 4.500,00
bruto
te voldoen. Voor zover het verzoek tot betaling van achterstallig salaris ziet op de maand oktober, zal het dan ook worden afgewezen.
4.11.
Gelet op de discussie tussen partijen over het wel of niet bestaan van een arbeidsovereenkomst en de onduidelijkheid die daarover mede is ontstaan doordat [verzoeker01] via [bedrijf01] facturen heeft laten versturen, ziet de kantonrechter in deze omstandigheden aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot 10%. De kantonrechter zal een bedrag van € 874,80 bruto (10% van € 8.748) toewijzen wegens de verlate betaling van het loon, te vermeerderen met de verzochte wettelijke rente.
loonspecificaties (verzoek f.)
4.12.
Alumet dient [verzoeker01] een deugdelijke netto/bruto specificatie te verstrekken van de bedragen die zij op grond van deze beschikking nog aan [verzoeker01] moet betalen. De kantonrechter zal Alumet daartoe veroordelen. Niet is gebleken noch is nader onderbouwd dat Alumet niet bereid zou zijn deze specificatie(s) te verstrekken. De kantonrechter ziet om die reden geen aanleiding om een dwangsom aan deze veroordeling te verbinden.
Buitengerechtelijke incassokosten (verzoek g.)
4.13.
[verzoeker01] heeft niet gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het verzoek wordt om die reden afgewezen.
proceskosten (verzoek h.)
4.14.
Alumet is grotendeels in het ongelijk gesteld en zal om die reden worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter stelt deze kosten aan de zijde van [verzoeker01] tot en met vandaag vast op € 793,00 wegens salaris gemachtigde (conform de Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz en uitgaande van een ‘gemiddelde zaak’) en € 693,00 wegens vastrecht, te vermeerderen met de verzochte wettelijke rente.
teruggave Iphone 11 (vordering i.)
4.15.
[verweerder in het tegenverzoek01] heeft het verzoek onder i. van Alumet niet betwist. De kantonrechter zal om die reden het verzoek zoals verzocht toewijzen.
Proceskosten (vordering j.)
4.16.
[verweerder in het tegenverzoek01] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter stelt deze kosten aan de zijde van Alumet tot en met vandaag vast op € 529,00 wegens salaris gemachtigde (uitgaande van een ‘eenvoudige zaak’).
5
De beslissing
5.1.
veroordeelt Alumet om aan [verzoeker01] te betalen een vergoeding wegens onregelmatige opzegging een bedrag van € 4.860,00 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 24 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Alumet om aan [verzoeker01] te betalen wegens wettelijke transitievergoeding een bedrag van € 810,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 december 2022 tot de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Alumet om aan [verzoeker01] te betalen wegens billijke vergoeding een bedrag van € 14.580,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vandaag tot de dag van algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt Alumet om aan [verzoeker01] te betalen wegens achterstallig loon over juli 2022 en november 2022 een bedrag van € 8.748,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het opeisbaar worden tot de dag van algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt Alumet om aan [verzoeker01] te betalen wegens verlate betaling van het loon en het vakantiegeld over juli 2022, en november 2022 een bedrag van € 874,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vandaag tot de dag van algehele voldoening;
5.6.
veroordeelt Alumet om binnen vijf dagen na betekening van deze beschikking schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificaties te verstrekken aan [verzoeker01] , waarin de bedragen onder 5.1 tot en met 5.5 zijn verwerkt;
5.7.
veroordeelt Alumet tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de zijde van [verzoeker01] tot en met vandaag vaststelt op € 1.486,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van deze beschikking;
5.8.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
5.10.
veroordeelt [verweerder in het tegenverzoek01] tot teruggave van de Iphone 11 die Alumet aan [verweerder in het tegenverzoek01] in bruikleen heeft gegeven, binnen 10 werkdagen na de dag van vandaag, en bepaalt dat bij gebreke aan tijdige inlevering [verweerder in het tegenverzoek01] aan Alumet – in plaats van teruggave van de Iphone11 – de aanschafwaarde van € 445,45 (het bedrag exclusief btw) is verschuldigd;
5.11.
veroordeelt [verweerder in het tegenverzoek01] in de proceskosten, aan de zijde van Alumet tot en met vandaag vastgesteld op € 529,00;
5.12.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2023.