Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2023:7506

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
25-10-2023
10-11-2023
9672602 \ CV EXPL 22-477 (E)
Arbeidsrecht
Bodemzaak

Wijziging pensioenregeling werknemers: van middelloonregeling naar premieregeling. Een aantal werknemers gaat niet akkoord met de door werkgever beoogde wijziging en vordert (primair) voortzetting van de middelloonregeling. De strekking van artikel 7:613 BW brengt mee dat wanneer de werkgever zich beroept op een eenzijdig wijzigingsbeding, zoals in dit geval, de rechter – met inachtneming van alle omstandigheden van het geval – moet beoordelen of het belang van de werkgever bij wijziging van de arbeidsvoorwaarde, ten opzichte van het belang van de werknemer bij ongewijzigde instandhouding van de arbeidsvoorwaarde, zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van de werknemer op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van de werkgever. Bij deze belangenafweging wordt het gewicht van de belangen van de werkgever bij het doorvoeren van de wijziging mede bepaald door het gewicht van de belangen van de werknemer die daartegenover staan. Het gaat hierbij niet om een onaanvaardbaarheidstoets, maar om een strenge redelijkheidstoets. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat het belang van werkgever bij wijziging van de pensioenregeling, ten opzichte van het belang van eisers bij ongewijzigde instandhouding van de pensioenregeling, zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van eisers op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van werkgever. Daarvoor zijn - kort gezegd - de volgende omstandigheden redengevend: de kosten van de middelloonregeling werden buitenproportioneel hoog, ook vertegenwoordigers van werknemer waren het erover eens dat de pensioenregeling veranderd moest worden en zijn bij de onderhandelingen betrokken geweest, het extra risico dat de nieuwe pensioenregeling behelst is relatief en de werknemers zijn op verschillende, adequate manieren gecompenseerd voor de wijziging en het extra risico.

Rechtspraak.nl
Sdu Nieuws Arbeidsrecht 2023/426
AR-Updates.nl 2023-1384
PR-Updates.nl PR-2023-0226
VAAN-AR-Updates.nl 2023-1384

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Tilburg

Zaaknummer: 9672602 \ CV EXPL 22-477

Vonnis van 25 oktober 2023

in de zaak van

1 [eiser01] ,

wonende te [plaats01] ,
2. [eiser02] ,

wonende te [plaats01] ,
3. [eiser03] ,

wonende te [plaats01] ,
4. [eiser04] ,

wonende te [plaats01] ,
5. [eiser05] ,

wonende te [plaats01] ,
6. [eiser06] ,

wonende te [plaats01] ,
7. [eiser07] ,

wonende te [plaats02] ,
8. [eiser08] ,

wonende te [plaats03] ,
9. [eiser09] ,

wonende te [plaats01] ,
10. [eiser10] ,

wonende te [plaats01] ,
11. [eiser11] ,

wonende te [plaats01] ,
12. [eiser12] ,

wonende te [plaats04] ,
13. [eiser13] ,

wonende te [plaats01] ,
14. [eiser14] ,

wonende te [plaats01] ,

15. [eiser15] ,

wonende te [plaats01] ,
16. [eiser16] ,

wonende te [plaats01] ,
17. [eiser17] ,

wonende te [plaats05] ,
18. [eiser18] ,

wonende te [plaats01] ,
19. [eiser19] ,

wonende te [plaats01] ,

eisende partijen,

hierna samen te noemen: eisers,

gemachtigde: mr. G.J. Knotter,

tegen

ID LOGISTICS TILBURG B.V. ,

gevestigd te Tilburg,

gedaagde partij,

hierna te noemen: IDL Tilburg,

gemachtigde: mr. A.F. de Koning.

1 Het verdere verloop van de procedure

1.1

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 25 mei 2023

- de brief van 23 januari 2023 van de gemachtigde van eisers met producties 5 tot en met 7;

- het schrijven van 27 januari 2023 van de gemachtigde van IDL Tilburg met productie 14;

- de mondelinge behandeling van 25 mei 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt

- de spreekaantekeningen die door beide gemachtigden zijn overgelegd;

- de aktes van beide partijen ter rolzitting van 26 juli 2023 met producties;

- de antwoordakte van eisers van 16 augustus 2023 met één productie;

- de antwoordakte van IDL Tilburg van 13 september 2023.

1.2

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1

IDL Logistics Group heeft per 1 april 2015 bedrijfsonderdelen overgenomen van de MOL-Groep, te weten het beheer van het distributiecentrum ten behoeve van Fujifilm.

Deze activiteiten werden ondergebracht in een nieuwe BV, zijnde IDL Tilburg.

Eisers zijn allen bij de rechtsvoorganger(s) van IDL Tilburg in dienst geweest.

2.2

Als gevolg van de overname waren er binnen (bestaand) IDL Benelux BV (hierna: IDL Benelux) en binnen (nieuw) IDL Tilburg verschillende arbeidsvoorwaarden van toepassing op het personeel. Voor het nieuwe IDL Tilburg is als pensioenregeling per 1 april 2015 een tijdelijke middelloonregeling voor 5 jaar, dus geldend tot en met 30 maart 2020, overeengekomen.

2.3

In 2016 hebben IDL Tilburg en IDL Benelux gewerkt aan harmonisatie van die voorwaarden.

2.4

Op verzoek van de vakorganisaties is aan het overleg de wijziging van pensioenregelingen gekoppeld.

2.5

Tot 1 januari 2020 was op eisers een pensioenregeling van toepassing, zijnde een uitkeringsovereenkomst op basis van middelloon. Ter uitvoering van deze regeling was met Zwitserleven een uitvoeringsovereenkomst gesloten.

Het daarop toepasselijke pensioenreglement van 2 april 2015 is overgelegd als productie 1 bij dagvaarding.

In artikel 13 lid 2 is een wijzigingsvoorbehoud opgenomen in de zin van artikel 19 van de Pensioenwet. Artikel 13 lid 2 bepaalt:

De werkgever heeft zich het recht voorbehouden om de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer te wijzigen indien er sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken, een en ander zoals bedoeld in artikel “Wijziging pensioenovereenkomst” van de pensioenwet.

2.6

IDL Tilburg heeft de pensioenregeling met ingang van 1 januari 2020 gewijzigd van een middelloonregeling naar een beschikbare premieregeling (kapitaalovereenkomst). Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze wijziging en hun wens kenbaar gemaakt om de middelloonregeling voort te zetten. IDL Tilburg is daartoe niet bereid gebleken.

3 Het geschil

3.1

Eisers vorderen IDL Tilburg onder uitvoerbaar bij voorraad verklaring te veroordelen tot:

  1. Primair: de voortzetting van de tot en met 31 december 2019 op eisers van toepassing zijnde middelloonregeling, met inachtneming van alle daaraan verbonden voorwaarden, en daartoe binnen 2 maanden na dit vonnis een uitvoeringsovereenkomst met een pensioenverzekeraar af te sluiten, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag;

  2. Subsidiair: vergoeding van de op de respectievelijke pensioendata van eisers de alsdan ontstane pensioenschade, zijnde vanaf 1 januari 2020 het verschil tussen de opbouw volgens de middelloonregeling en de opbouw volgens vanaf deze datum op hen toegepaste beschikbare premieregeling, op te maken bij staat en te vereffenen naar de wet;

  3. Primair en subsidiair: in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten van € 120,- zonder betekening en € 202,- inclusief betekening, vermeerderd met de explootkosten van betekening.

Eisers hebben daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.

Zij betwisten het zwaarwegend belang van IDL Tilburg bij de wijziging van de pensioenovereenkomst, althans eisers betwisten dat het belang van IDL Tilburg bij invoering van de premieregeling zwaarder dient te wegen dan hun belang bij voortzetting van de middelloonregeling.

Het kostenrisico wordt met de invoering van de premieregeling verlegd naar eisers als werknemers. De hoogte van het pensioen op de pensioendatum is met de middelloonregeling onzeker, terwijl de uitkomst bij de premieregeling onzeker is.

Een ander verschil tussen beide regelingen betreft het nabestaandenpensioen. Het gegarandeerde nabestaandenpensioen wordt omgezet in een op de pensioendatum van het opgebouwde pensioenkapitaal aan te kopen partnerpensioen.

Ten derde worden de kosten van aankoop van ouderdoms/partnerpensioen ten laste gebracht van het opgebouwde kapitaal, en daarmee naar eisers verlegd. Bij navraag is gebleken dat, naar huidige tarieven, een dergelijke omzetting ongeveer € 4.000,- kost.

Verder is de pensioenleeftijd van eisers al verhoogd, waardoor zij niet alleen langer moeten doorwerken, maar ook langer moeten meebetalen, terwijl de hoogte van de uiteindelijke uitkering onzeker is.

IDL Tilburg heeft aangevoerd dat voortzetting van de middelloonregeling leidt tot kostenverhoging, maar dit is geen verhoging die IDL Tilburg niet zou kunnen dragen. IDL Tilburg volgt vanaf 1 januari 2017 de CAO TLN (Transport en Logistiek) niet meer, waarmee aanzienlijke besparingen zijn gerealiseerd. De daarin afgesproken jaarlijkse loonsverhogingen worden niet meer toegepast, maar slechts de jaarlijkse indexatie van 2%.

Tenslotte hebben eisers gesteld dat in de brief van IDL Tilburg van 19 februari 2019 ten onrechte wordt vermeld dat de OR heeft ingestemd met de beoogde aanpassing van de pensioenregeling. De OR heeft, kort gezegd, slechts onder voorwaarden instemming verleend en aan die voorwaarden is niet voldaan, aldus eisers.

3.2

IDL Tilburg voert verweer. IDL Tilburg concludeert tot niet-ontvankelijkheid van eisers, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van eisers, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van eisers in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met rente en nakosten.

IDL Tilburg heeft daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.

Zij heeft, met inachtneming van alle omstandigheden, een zodanig zwaarwichtig belang bij invoering van de nieuwe premieregeling, dat de belangen van eisers die door de nieuwe premieregeling zouden worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken.

Het zwaarwichtig belang van IDL Tilburg bestaat uit het volgende.

De voormalige middelloonregeling was niet langer houdbaar. De rentegarantie-lasten waren torenhoog. De op de oude regeling toepasselijke rendementscorrectie houdt in dat de korting of opslag op de premie meebeweegt met de stijging of daling van de rente. Als de marktrente stijgt, betaalt de werkgever een lagere premie en als hij daalt, betaalt de werkgever een hogere premie. De marktrente was al erg lang laag zonder zicht op stijging.

Vanwege de aanhoudend lage rentestand werd IDL jaarlijks (achteraf) geconfronteerd met een fors stijgende werkgeverspremie bij een gelijkblijvende werknemerspremie om een gelijkblijvende pensioenopbrengst te kunnen genereren. Deze hogere werkgeverspremie genereerde geen extra pensioenopbrengst voor de werknemer. Op 24 januari 2017 is de ondernemingsraad voorgerekend dat IDL Tilburg in 2016 € 162.896,44 extra heeft ingelegd om de dekking van de pensioenregeling te garanderen. Deze kosten waren boven budget en hebben zwaar gedrukt op het resultaat voor 2016. Er dreigde een situatie te ontstaan waarin werknemers moesten gaan meebetalen aan de rentegarantiekosten, zonder dat hen dit extra pensioen zou opleveren. De noodzaak om te komen tot een nieuwe pensioenregeling was dus niet gelegen in de wens tot bezuiniging op het pensioen van de werknemers, maar was/is gelegen in de noodzaak tot beheersing van pensioenkosten voor IDL.

Samen met de vakbonden en hun pensioendeskundigen is er vanaf 2016 intensief samengewerkt om de verschillende pensioenregelingen te vergelijken en te komen tot een goed eindresultaat voor zowel werknemers als voor IDL Tilburg en IDL Benelux. CNV en FNV hebben vanaf het begin de noodzaak tot wijziging van de pensioenregeling onderkend en hebben aan de leden een positief advies gegeven om in te stemmen met de nieuwe premieregeling. Ook in een latere fase heeft de door de ondernemingsraad ingeschakelde pensioenadviseur (Ja!Pensioen) de noodzaak tot wijziging van de pensioenregeling ten behoeve van IDL Tilburg onderschreven. Op 2 oktober 2018 heeft de ondernemingsraad ingestemd met de nieuwe premieregeling.

Verder zijn werknemers vanaf december 2018 in de gelegenheid gesteld om in gesprek te gaan met de pensioenadviseur van IDL, Insucare, zodat zij deze vragen konden stellen en rekenvoorbeelden konden bespreken. Door eisers is van die gelegenheid slechts beperkt gebruik gemaakt. Naar aanleiding van de latere brief van 18 maart 2021 van IDL Tilburg heeft niemand zich gemeld om zijn persoonlijke situatie te bespreken.

De nieuwe regeling is minst genomen adequaat, want:

  • -

    Het bestaande pensioen blijft staan en wordt omgezet in een premievrije polis;

  • -

    IDL Tilburg stort een extra budget van € 50.000,- voor indexering van de middelloonregeling. Bij de tijdelijke middelloonregeling was geen sprake van indexering;

  • -

    De eigen bijdrage is vanaf 1 januari 2020 met 3,9% verlaagd, van 8,9% naar 5%;

  • -

    Er zijn financieel aantrekkelijke mogelijkheden voor werknemers om de kostenverlaging van de eigen bijdrage direct om te zetten in de aankoop van extra pensioen;

  • -

    Gunstige pensioengrondslag door fiscaal maximaal pensioengevend salaris toe te passen en franchise op minimaal fiscaal mogelijk bedrag vast te stellen;

  • -

    Er wordt een verhoogde staffel toegepast (op basis van een lagere rekenrente), zodat medewerkers een hogere inleg genieten (er komt meer geld in de pot ten opzichte van de gemiddelde beschikbare premieregeling);

  • -

    Vanaf 52 jaar kan worden gestart met pensioeninkoop;

  • -

    Life cycle beleggen, wat wil zeggen dat op latere leeftijd defensiever belegd wordt met de ingelegde gelden;

  • -

    Het toevoegen van ZekerheidZwitch geeft de individuele werknemer de mogelijkheid zijn beschikbare pensioen voor de pensioendatum om te zetten in een gegarandeerde regeling.

Eisers hebben niet althans onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke belangen door de nieuwe premieregeling zodanig worden geschaad dat de belangen van IDL Tilburg moeten wijken.

Het risico van de nieuwe pensioenregeling is beperkt. De kans op een gelijke of betere pensioenuitkering is reëel terwijl werknemers gecompenseerd worden voor de onzekere factor.

De aankoop van een partnerpensioen gaat niet ten koste van het kapitaal voor ouderdomspensioen. Mocht er op pensioendatum geen partner zijn, dan kan het kapitaal dat nodig is geweest voor de aankoop van het partnerpensioen worden gebruikt voor de aankoop van extra ouderdomspensioen.

Betwist wordt dat de kosten van aankoop van ouderdom/partnerpensioen bij een andere verzekeraar € 4.000,- zou kosten. Eisers komen niet met een kostenopgave. De kosten van omzetting zijn afhankelijk van de hoogte van het kapitaal.

De verhoging van de pensioenleeftijd is geen mee te wegen belang met betrekking tot de wijziging van de pensioenregeling. De pensioenrichtleeftijd is voor iedereen aangepast naar 68 jaar. Mensen kunnen nog steeds eerder met pensioen.

IDL Tilburg beroept zich op rechtsverwerking en strijd met de redelijkheid en billijkheid.

Eisers hebben in de aanloopfase naar 1 januari 2020, vanaf 2016, althans 2018, althans vanaf 28 december 2019 (de datum van de eerste brief aan alle werknemers over de nieuwe pensioenregeling) ruimschoots de kans gehad om hun bezwaren kenbaar te maken. Zij hebben dat niet of onvoldoende gedaan. Het in januari 2019 door 47 werknemers ingevulde standaardformulier voldoet in dat opzicht niet. Pas in januari 2021 hebben eisers de vraag gesteld of IDL Tilburg bereid zou zijn de eenzijdige wijziging terug te draaien. Ook FNV heeft in 2019 en in 2020 niet concreet continuering van de middelloonregeling gevorderd.

Het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid om vervolgens aanspraak te maken op de (tijdelijke) middelloonregeling.

Het terugdraaien van de pensioenregeling zou tot gevolg hebben dat de genoten pensioenvoordelen teruggedraaid moeten worden, omdat deze dan ongerechtvaardigd zijn genoten.

3.3

Op de verdere stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Beroep op rechtsverwerking van IDL Tilburg slaagt niet

4.1

Uit de rechtspraak blijkt dat enkel tijdsverloop op zichzelf geen rechtsverwerking

meebrengt. (HR 5 nov. 1976, NJ 1977, 182.) Er moet, kort samengevat, sprake zijn van bij de wederpartij opgewekt vertrouwen dat op rechten geen beroep (meer) zou worden gedaan.

4.2

In dit geval is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd gesteld dat een dergelijk vertrouwen is opgewekt bij IDL Tilburg.

Ter zitting is gebleken dat eisers al in januari 2019 op een (standaard)formulier richting IDL Tilburg hebben aangegeven niet akkoord te gaan met de nieuwe pensioenregeling. Daarmee is in principe al duidelijk geworden wat hun standpunt was ten aanzien van de nieuwe pensioenregeling. Vervolgens heeft IDL Tilburg de mogelijkheid voor gesprekken met een pensioenadviseur georganiseerd. Dat niet alle eisers gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid en/of onvoldoende duidelijk hebben gemaakt waaruit hun bezwaren precies bestonden, betekent niet dat zij daarmee hun recht op het aanhangig maken van deze vordering hebben verwerkt. Doorslaggevend is dat eisers na januari 2019 kennelijk geen afstand hebben gedaan van hun eerdere verklaring dat zij het niet eens zijn met het doorvoeren van de nieuwe premieregeling. Het feit dat het FNV betrokken is geweest bij de totstandkoming van de nieuwe regeling, en (uiteindelijk) akkoord is gegaan met de nieuwe regeling, maakt evenmin dat eisers hun recht hebben verwerkt. FNV heeft weliswaar de belangen van de werknemers in het algemeen vertegenwoordigd, maar heeft niet gesproken namens individuele betrokkenen. Namens eisers is er terecht op gewezen dat het FNV geen procespartij is in deze.

Toetsingskader

4.3

De strekking van artikel 7:613 BW brengt mee dat wanneer de werkgever zich beroept op een eenzijdig wijzigingsbeding, zoals in dit geval, de rechter – met inachtneming van alle omstandigheden van het geval – moet beoordelen of het belang van de werkgever bij wijziging van de arbeidsvoorwaarde, ten opzichte van het belang van de werknemer bij ongewijzigde instandhouding van de arbeidsvoorwaarde, zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van de werknemer op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van de werkgever. Bij deze belangenafweging wordt het gewicht van de belangen van de werkgever bij het doorvoeren van de wijziging mede bepaald door het gewicht van de belangen van de werknemer die daartegenover staan. Het gaat hierbij niet om een onaanvaardbaarheidstoets, maar om een strenge redelijkheidstoets.

4.4

Of er sprake is van voldoende zwaarwegend belang van de werkgever bij wijziging naar een pensioenovereenkomst hangt af van de keuzes die de werkgever maakt: welk type premieovereenkomst, hoe is de inrichting van de reserve, welke premiehoogte, hoe is inrichting van het partnerpensioen en met name ook hoe de compensatie is geregeld (noot bij ECLI:NL:GHSHE:2022:3759 van prof. Dr. [naam01] ).

Belangen/omstandigheden aan de zijde van IDL Tilburg

4.5

Uit de overgelegde stukken is genoegzaam gebleken dat IDL Tilburg de vakbonden

CNV en FNV en de OR heeft betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling.

Bij brief van 6 april 2016 (overgelegd achter productie 2 bij conclusie van antwoord) heeft IDL (zowel Benelux als Tilburg) CNV en FNV gevraagd goedkeuring te verlenen voor de daarin beschreven aanpassing van de pensioenregeling.

Bij brief aan de ondernemingsraad van 28 juli 2016 schrijft IDL: ‘ De pensioenregeling is de afgelopen maanden uitgebreid aan de orde geweest met een team van mensen dat bestond uit onderhandelaars vanuit IDL, pensioenadviseurs van Insucare namens IDL, de onderhandelaars van het FNV en CNV, de kaderleden van beide vakorganisaties en de pensioenspecialist van het FNV. Tijdens het proces hebben diverse pensioenregelingen de revue gepasseerd en gezamenlijk zijn wij tot de conclusie gekomen dat het voorliggende pensioenresultaat veruit het beste is voor de werknemers en werkgever.

Het voorstel is als volgt:

  • -

    Beschikbare premieregeling

  • -

    (…)

De gemachtigde van eisers heeft ter zitting aangegeven dat het FNV hem heeft bezworen dat de gezamenlijke conclusie om tot het voorliggende pensioenresultaat te komen alleen betrekking heeft op IDL Benelux . Dit blijkt echter nergens uit. Integendeel; bovenaan de brief aan de ondernemingsraad van 28 juli 2016 staat: ‘ instemmingsaanvraag nieuwe pensioenregeling Benelux BV en Tilburg BV ’.

Uit de voormelde citaten, en ook uit andere stukken, zoals bijvoorbeeld de brief van 11 augustus 2016 (ook productie 2 bij conclusie van antwoord), blijkt dat bij de onderhandelingen een pensioenspecialist van het FNV is betrokken om de belangen van de werknemers te vertegenwoordigen.

4.6

Uiteindelijk heeft de OR, na uitvoerig overleg met IDL Tilburg, op 2 oktober 2018

(eveneens productie 2 bij conclusie van antwoord) het volgende laten weten:

Naar aanleiding van ontvangen en gewijzigde versie van de instemmingsaanvraag, stemt de Ondernemingsraad niet in tenzij voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • -

    De staffel wordt toegevoegd aan de definitieve instemmingsaanvraag.

  • -

    Additioneel beschreven wordt dat er naast de reservering van 50.000 euro voor indexatie een voorwaardelijke indexatie wordt toegepast.

  • -

    De betrokken medewerkers duidelijk geïnformeerd worden door de adviseurs.

  • -

    Medewerkers individueel schriftelijk hun akkoord/niet akkoord dienen te geven.

De ondernemingsraad wil graag onderstrepen dat haar instemming niet boven de individuele instemming gaat.

Partijen verschillen van mening over de vraag of de (voorwaardelijke) instemming van de OR relevant is in het kader van deze belangenafweging.

De kantonrechter oordeelt hierover als volgt. Met de zinsnede dat de instemming van de OR niet boven individuele instemming gaat, heeft de OR kennelijk willen aangeven dat haar instemming niet bindend is voor de individuele medewerkers. Dat betekent echter niet, hetgeen namens eisers is betoogd, dat aan de (voorwaardelijke) instemming van de OR daarom bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de vordering geen (enkele) betekenis kan worden toegekend. De omstandigheid dat de OR uiteindelijk – onder voorwaarden, die zijn vervuld – haar goedkeuring heeft gegeven aan de regeling als geheel, weegt in het kader van deze belangenafweging mee in het voordeel van IDL Tilburg.

4.7

IDL Tilburg heeft voldoende gemotiveerd dat het bedrijfseconomisch minst genomen

(zeer) wenselijk was om afscheid te nemen van de middelloonregeling en de bijbehorende rentegarantiekosten, die aanzienlijk hoger uitvielen vanwege de aanhoudend lage rentestand. IDL Tilburg heeft daarvoor in 2016 kennelijk € 162.896,44 extra moeten betalen, zonder dat het tot een hoger pensioen heeft geleid voor werknemers. Niet ondenkbaar is dat werknemers daaraan op een zeker moment, op de voet van artikel 7:613 BW, zouden hebben moeten gaan bijdragen. Eisers hebben ter zitting aangevoerd dat het IDL Tilburg aan een lange termijn visie heeft ontbroken, nu er inmiddels sprake is van een hogere rentestand. De kantonrechter verwerpt dat standpunt. Niemand heeft kunnen voorspellen hoe de rentestand zich precies zou gaan ontwikkelen. Bovendien zijn partijen het erover eens dat de beoordeling van de afwegingen van IDL Tilburg moet plaatsvinden naar de omstandigheden in 2019.

4.8

IDL Tilburg heeft er verder op gewezen dat het praktisch gezien bezwaarlijk zou zijn om terug te gaan naar de middelloonregeling, aangezien eisers ter compensatie van het risico dat de premieregeling behelst, compensatie is geboden in allerlei vorm. Teruggang naar de middelloonregeling zou betekenen dat eisers dat voordeel moeten terugbetalen aan IDL Tilburg. IDL Tilburg heeft eisers gevraagd om een plan van aanpak om dat te bewerkstelligen, maar eisers zijn niet met een dergelijk plan gekomen.

De kantonrechter overweegt dat bij voortzetting van de middelloonregeling het onwenselijke scenario zou ontstaan waarbij reeds gegeven financieel voordeel zou moeten worden terugbetaald. Dit terwijl er tijdens de onderhandelingen, waarbij ook vertegenwoordigers van eisers betrokken waren, kennelijk consensus bestond over het feit dat afscheid genomen moest worden van de (tijdelijke) middelloonregeling en er door vertegenwoordigers van eisers op compensatie is aangedrongen. IDL Tilburg heeft er belang bij deze praktisch lastig uitvoerbare situatie van het terugdraaien van de verstrekte financiële voordelen te voorkomen.

4.9

Daarbij heeft IDL Tilburg belang bij de nieuwe pensioenregeling, omdat het een harmonisatie inhoudt met de pensioenregeling van IDL Benelux en de pensioenregeling van de andere werknemers binnen IDL Tilburg. Hieraan wordt geen groot gewicht toegekend, mede omdat IDL Tilburg zelf heeft aangegeven dat de nadruk voor wat betreft de verandering van de pensioenregeling niet ligt op harmonisatie, maar op kostenbeheersing.

4.10

Al met al heeft IDL Tilburg een zwaarwichtig belang bij wijziging van de pensioenregeling.

Belangen/omstandigheden aan de zijde van eisers

4.11

Namens eisers is ter zitting benadrukt dat zij niet stellen dat de premieregeling leidt tot een verslechterd pensioen op de pensioendatum. Dat is immers onzeker. Zij wijzen op het feit dat de hoogte van hun pensioen met de nieuwe pensioenregeling onzeker is geworden. Dat is waartegen zij zich, onder andere, verzetten.

De kantonrechter overweegt dat in het behoud van zekerheid voor eisers een te respecteren belang is gelegen. Het risico dat de nieuwe regeling meebrengt ten opzichte van de oude regeling is echter relatief. Het feit dat de oude middelloonregeling niet geïndexeerd werd, droeg al een zeker risico in zich. Als geen inflatiecorrectie plaatsvindt, dan is immers onzeker wat de koopkracht van eisers als pensioengerechtigden zal zijn per datum pensioen. Daar komt bij dat met de nieuwe pensioenregeling op latere leeftijd defensiever wordt belegd.

4.12

In het kader van deze belangenafweging is niet alleen de risicoverschuiving van belang, maar ook de omstandigheid in hoeverre eisers door de nieuwe pensioenregeling naar verwachting zullen worden benadeeld en in hoeverre zij voor dat risico van benadeling worden gecompenseerd.

4.13

Namens eisers is (enkel) van de heer [eiser01] en pas ter zitting een cijfermatige prognose gegeven. Ter zitting is – onder punt 11 van de pleitaantekeningen – een overzicht in het geding gebracht, waaruit blijkt dat het te bereiken pensioen in de premieregeling in vergelijking met voortzetting van de middelloonregeling, met inachtneming van de ‘stand’ tot en met 2021, leidt tot een negatief verschil van € 847,- per jaar bij een pensioenleeftijd van 68 jaar. Uitgaande van een statistische eindleeftijd van 81 jaar leidt de nieuwe pensioenregeling voor de heer [eiser01] tot een (totale) vermindering van pensioen van (81 minus 68 is) 13 maal € 847,- is € 11.011,- . Het totale voordeel van de premiekorting vanaf 1 januari 2020 bedraagt € 426,- per jaar en dus in totaal (2028 minus 2020 is) 8 jaar maal € 426,- is € 3.408,- . De premieverlaging compenseert dus onvoldoende, aldus eisers.

4.14

Later hebben eisers in de antwoordakte van 16 augustus 2023, naar aanleiding van een aantal na de zitting aan de pensioenspecialist voorgelegde vragen, een andere vergelijking gemaakt, namelijk op basis van het eigen portal van de heer [eiser01] bij Zwitserleven. Daaruit blijkt een te verwachten ouderdomspensioen van € 3.718,- bruto per jaar bij de premieregeling tegenover een ouderdomspensioen van € 3.829,- bruto per jaar bij fictieve voortzetting van de middelloonregeling.

4.15

De kantonrechter constateert dat er volgens deze laatste prognose slechts sprake is van een geringe verslechtering van € 111,77 bruto per jaar.

4.16

Daartegenover staan verschillende compenserende maatregelen die door IDL Tilburg zijn getroffen. Zo is de eigen bijdrage met 3,9% verlaagd. Volgens IDL Tilburg leidt deze maatregel in het geval van de heer [eiser01] zelfs tot een toename van het netto besteedbaar inkomen van € 967,12 per jaar (in plaats van het door eisers berekende bedrag van € 426,- per jaar), wat tot aan zijn AOW neerkomt op een voordeel van € 7.172,81 , zo stelt IDL Tilburg bij akte van 13 september 2023.

Verder heeft IDL Tilburg niet alleen premieverlaging gerealiseerd voor haar werknemers, maar ook andere compensatiemaatregelen getroffen, zoals de indexering en de verhoogde premiestaffel. Er is € 50.000,- uitgetrokken voor de indexering van de tijdelijke middelloonregeling (die niet geïndexeerd werd) en is er een verhoogde premiestaffel op basis van een rekenrente van 2,5% toegepast, waardoor er meer geld beschikbaar komt dan bij de gemiddelde premieregeling. Dit terwijl het ook mogelijk is dat het pensioengeld van eisers in waarde zal stijgen ten opzichte van de middelloonregeling.

4.17

Partijen verschillen van mening over de vraag of in het bedrag van € 3.718,- ook rekening is gehouden met de aankoop van partnerpensioen. Volgens eisers is dat niet het geval en volgens IDL Tilburg wel.

Zwitserleven heeft hierover naar aanleiding van vragen van de heer [naam02] het volgende geantwoord:

Op ons portaal houden we rekening met de gegevens zoals die bij ons bekend zijn. Dus als er een partner bekend is dan houden we daar rekening mee ’ (bijlage bij de akte van IDL Tilburg van 26 juli 2023).

Door eisers is hierna, bij antwoordakte van 16 augustus 2023, niet (onderbouwd) aangevoerd dat bij Zwitserleven niet bekend zou zijn dat de heer [eiser01] een partner heeft, ondanks dat de heer [eiser01] toegang heeft tot het systeem van Zwitserleven en dus over die informatie zou moeten beschikken en die zou moeten kunnen aanleveren. Er wordt daarom vanuit gegaan dat Zwitserleven ermee bekend is dat de heer [eiser01] een partner heeft en in het bedrag van € 3.718,- dus ook rekening is gehouden met de aankoop van partnerpensioen.

4.18

Eisers hebben verder aangevoerd dat de kosten van aankoop van ouderdoms/partnerpensioen met de nieuwe regeling ten laste komt van het opgebouwde kapitaal, en daarmee naar eisers verlegd. Een dergelijke omzetting zou naar de huidige tarieven ongeveer € 4.000,- kosten, aldus eisers.

Ter zitting hebben eisers desgevraagd aangegeven dat verzekerden het recht hebben om te ‘shoppen’ en het opgebouwde kapitaal bij een andere verzekeraar te laten omzetten in ouderdomspensioen. Daaraan zijn kosten verbonden. Het bedrag van € 4.000,- is gebaseerd op informatie die door een verzekeraar in een andere, zeer vergelijkbare zaak is verstrekt, aldus eisers.

Door de heer [naam02] , specialist pensioen bij Insucare BV, is namens IDL Tilburg weersproken dat met het omzetten een bedrag van dergelijke hoogte is gemoeid. Volgens hem, zo heeft hij ter zitting aangegeven, gaat het bij benadering om ongeveer een tiende van dat bedrag.

Bij akte heeft IDL Tilburg hierover nog aangevoerd dat de markt in beweging is en de verwachting is dat de inwerkingtreding van de nieuwe Pensioenwet zal leiden tot lagere tarieven. Daar komt bij dat het Verbond van Financiële Beroepsorganisatie onder andere ter zake deze post pleit voor verruiming van fiscale aftrekposten.

De kantonrechter concludeert dat eisers niet hebben aangetoond dat het omzetten naar een andere verzekeraar (bij benadering) € 4.000,- zou kosten. Bovendien geldt het nadeel dat deze kosten met de nieuwe regeling ten laste van de werknemer komen, alleen voor de werknemer die wenst om te zetten.

4.19

Verder hebben eisers aangevoerd dat hun pensioenleeftijd al is verhoogd, waardoor zij niet alleen langer moeten doorwerken, maar ook langer moeten meebetalen, terwijl de hoogte van de uiteindelijke uitkering onzeker is. De verhoging van de pensioenleeftijd is echter een algemene, voor een ieder geldende omstandigheid, die niet bij deze belangenafweging wordt betrokken.

4.20

Al met al kan dus op basis van de door eisers aangevoerde prognoses – rekening houdende met hetgeen IDL Tilburg daar tegenin heeft gebracht en de door haar getroffen compensatiemaatregelen - niet worden geconcludeerd dat de heer [eiser01] er met de nieuwe pensioenregeling op achteruit gaat. Nu de heer [eiser01] door eisers als (enige, met rekenvoorbeelden gestaafde) voorbeeld is genomen, gaat de kantonrechter er genoegzaam vanuit dat zijn situatie in hun ogen door de wijzing van de pensioenregeling het meest nadelig zou zijn beïnvloed. Eén en ander betekent dat niet gebleken is dat eisers, naar de huidige prognose, door de nieuwe pensioenregeling worden benadeeld. Voor het risico van een verslechterd pensioen zijn eisers op adequate wijze gecompenseerd.

Conclusie belangenafweging

4.21

Al met al is de kantonrechter van oordeel dat het belang van IDL Tilburg bij wijziging van de pensioenregeling, ten opzichte van het belang van eisers bij ongewijzigde instandhouding van de pensioenregeling, zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van eisers op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van IDL Tilburg.

Afwijzing vorderingen

4.22

Het primair gevorderde, te weten de voortzetting van de tot en met 31 december 2019 op eisers van toepassing zijnde middelloonregeling, zal dan ook worden afgewezen.

4.23

Subsidiair maken eisers aanspraak op vergoeding van de op de respectievelijke pensioendata van eisers ontstane pensioenschade. De grondslag van dit deel van de vordering ontbreekt echter. Dit zal daarom worden afgewezen.

Proceskostenveroordeling

4.24

Eisers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure (inclusief nakosten).

Het belang is van onbepaalde waarde. Rekening houdende met de zwaarte van deze zaak wordt het salaris gemachtigde vastgesteld op € 926,- per punt. Voor de conclusie van antwoord, de bijdrage ter zitting en de twee aktes worden in totaal 3 punten gerekend. Dat betekent dat eisers aan proceskosten 3 maal € 926,- maakt € 2.778,- verschuldigd zijn. De nakosten, die daarbij opgeteld worden, bedragen € 132,-. Het totaalbedrag is dan ook

€ 2.910,-.

Deze proceskostenveroordeling zal hoofdelijk worden uitgesproken, zoals verzocht door IDL Tilburg.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1

wijst de vorderingen van eisers af;

5.2

veroordeelt eisers hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, aan de zijde van IDL Tilburg vastgesteld op € 2.910,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moeten eisers ook de kosten van betekening betalen;

5.3

verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.