[eiser01] vordert - samengevat – bij wege van voorlopige voorziening, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om aan [eiser01] te betalen:
I. het netto equivalent van een bedrag van € 2.772,58 bruto ter zake het achterstallige loon van [eiser01] vanaf 12 juli 2023, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
II. het netto equivalent van een bedrag van € 1.011,63 ter zake de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag aan wettelijke verhoging;
III. een en ander onder gelijktijdige toezending aan [eiser01] van een bruto/netto specificatie ten aanzien de hiervoor onder I. en II. bedoelde bedragen, alsmede de hierboven vermelde bedragen nog te vermeerderen met de wettelijke rente, zulks met ingang van 28 juli 2023, althans de dag van het uitbrengen van onderhavige dagvaarding, althans met ingang een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;
IV. het ter zake voorgeschreven bedrag ad € 609,18 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;
V. tot doorbetaling van het [eiser01] toekomende toekomstige loon ad € 1.744,43 (bruto) per maand (te vermeerderen met vakantiebijslag en andere emolumenten) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. de proceskosten.