Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2023:7557

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
30-10-2023
02-11-2023
10707000 VV EXPL 23-76 (E)
Arbeidsrecht
Kort geding

Voorlopige voorziening. Vordering tot betaling van loon afgewezen. Loonstop terecht opgelegd omdat werkneemster onvoldoende medewerking heeft verleend aan haar re-integratie. Zowel bedrijfsarts als arbeidsdeskkundige van het UWV hebben geoordeeld dat werkneemster in staat is passende arbeid te verrichten.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-1337
VAAN-AR-Updates.nl 2023-1337

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Breda

Zaaknummer: 10707000 \ VV EXPL 23-76

Vonnis in kort geding van 30 oktober 2023

in de zaak van

[eiser01] ,

te [plaats01] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser01] ,

in deze zaak procederende met toevoeging onder nummer 3MB1374,

gemachtigde: mr. L.M. Bisschop,

tegen

[gedaagde 01] B.V., H.O.D.N. [bedrijf01] ,

te [plaats02] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde 01] B.V.,

gemachtigde: mr. J.A.J. Hooymayers.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 16 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser01]
- de pleitnota van [gedaagde 01] .

1.2.

Hierna is bepaald dat er vonnis zal worden uitgesproken.

2 De feiten

2.1.

[eiser01] is op 14 mei 2021 in dienst getreden bij [gedaagde 01] op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarna op 24 april 2022 een overeenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan. De laatste functie die [eiser01] vervulde, was die van algemeen medewerker schoonmaak, met een salaris van € 1.744,43 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten, op basis van 32 uur per week.

2.2.

[eiser01] heeft zich op 9 september 2022 ziek gemeld.

2.3.

In een rapportage van 19 juni 2023 van de bedrijfsarts staat vermeld:

“(…) Mijn advies is om samen, werkgever en betrokkene, te kijken naar welke werkzaamheden betrokkene kan uitvoeren zonder zichzelf te overbelasten. Denk aan licht fysieke werkzaamheden zonder veelvuldige deadlines en hoge productie pieken en waarbij mevrouw tussendoor haar houding kan afwisselen en rust momenten kan nemen. Maak samen hierover een concreet plan, welke taken pakt ze wel op en welke niet.

Ik adviseer te starten met 3x1 uur in aangepaste werkzaamheden op locatie.

Evalueer samen, werkgever en werknemer, 1 x per 2 weken de re-integratie (inhoud van werk dan wel werktijden). Probeer indien het goed gaat, na onderling overleg, in stappen van 2 weken de uren uit te breiden met 1 uur per werk dag.

2.4.

De aangepaste werkzaamheden bestaan uit onder meer uit het afstoffen van de lampen, tafels en telefoons, de deuren van de kamers schoonmaken, gordijnen controleren, koelkasten bijvullen en de handdoeken in de badkamer controleren.

2.5.

Op 11 juli 2023 is aan [eiser01] een brief verzonden, welke ook per e-mail aan haar is verstuurd:

7 juni jl. hebben wij u een brief gestuurd over het intrekken van de loonstop. Deze loonstop hebben wij toe moeten passen omdat u zich niet aan de gemaakte re-integratie afspraken hield. Per 1 juni jl. bent u deze afspraken nagekomen en zijn wij weer over gegaan tot betaling van uw ziekengeld.

Helaas hebben wij vernomen dat u deze week niet op locatie bent geweest om te werken, en ook niet van plan bent deze week te komen. De bedrijfsarts acht u in staat 3 keer per week voor 1 uur aangepaste werkzaamheden uit te voeren. Dit advies houden wij aan. Zoals wij in de brief van 7 juni jl. hebben aangegeven zullen wij direct weer overgaan op een loonstop wanneer u zich wederom niet aan de gemaakte afspraken houdt, daar u al meerdere waarschuwingen heeft gekregen.

Wij verwachten u morgen op de locatie [hotel01] in [plaats03] . U heeft hier om 15.00 uur een afspraak met [naam01] om uw werkzaamheden en opbouw te bespreken. Bent u hier niet aanwezig, zullen wij overgaan tot het stopzetten van uw ziekengeld per 12 juli 2023.

(…) ”.

2.6.

Op 13 juli 2023 is wederom aan [eiser01] een brief verzonden, welke eveneens per

e-mail aan haar is verstuurd: “

Op 11 juli jl. hebben wij u dringend verzocht woensdag 12 juli om 15.00 uur op de locatie in [plaats03] te komen, daar u een afspraak had met [naam01] . Het doel was om afspraken te maken met betrekking tot uw re-integratie.

U bent weggebleven. Dit kunnen wij niet accepteren. Conform de Wet verbetering Poortwachter en ons verzuimregelement zetten wij daarom uw betaling stop per 12 juli jl. Wij hebben u meermaals gewezen op de consequenties van wegblijven voor uw re-integratie verplichtingen. Het advies van de bedrijfsarts is voor ons leidend.

(…) ”.

2.7.

In de rapportage van 2 augustus 2023 van de bedrijfsarts staat onder meer het volgende:

Betrokkene ervaart nog steeds werk gerelateerde knelpunten over de aangepaste taken. Ik adviseer werkgever en betrokkene op korte termijn met elkaar in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen. Eventueel met daarbij de inzet van een onafhankelijke derde partij.

Betrokkene geeft aan na mijn vorige consult 3 dagen te hebben gewerkt, maar dat de werkzaamheden over de grenzen van haar belastbaarheid gingen. Het is mij onduidelijk hoeveel uur betrokkene in de periode daarna heeft gewerkt.

Mijn advies is om weer te starten met de opbouw voor 2 x 1 uur in aangepaste taken die rekening houden met haar beperkingen ”.

Vervolgens heeft de bedrijfsarts over de beperkingen ten aanzien van werktijden geoordeeld:

Formeel is er geen sprake van een uren beperkingen, doch tijdens de re-integratie adviseer ik een geleidelijk opbouw schema ”.

2.8.

Naar aanleiding van de rapportage laat (de gemachtigde van) [gedaagde 01] via

e-mailbericht van 4 augustus 2023 aan (de gemachtigde van) [eiser01] weten dat [eiser01] vanaf de week erop zij op maandagen en donderdagen van 10.30 uur tot 11.30 uur wordt verwacht. Vervolgens wordt [eiser01] vanaf 21 augustus 2023 wegens uitbreiding van de uren op die dagen van 10.30 uur tot 12.30 uur verwacht.

2.9.

[gedaagde 01] heeft op 9 augustus 2023 een deskundigenrapport aangevraagd bij het UWV.

2.10.

In de maanden juli en augustus 2023 en tot 18 september 2023 is [eiser01] met regelmatig niet bij [gedaagde 01] verschenen om op de afgesproken tijden de re-integratiewerkzaamheden te verrichten. Sinds 18 september 2023 is [eiser01] in het geheel niet meer verschenen bij [gedaagde 01] om deze re-integratiewerkzaamheden te verrichten.

2.11.

Op 3 oktober 2023 heeft [eiser01] een e-mail gestuurd aan [gedaagde 01] over haar ziekte. Dit is geen nieuwe ziekmelding, maar een bericht waarin [eiser01] een update geeft over haar gezondheidssituatie en de afspraken die ze bij diverse artsen en haar fysiotherapeut gepland heeft staan.

2.12.

Op 4 oktober 2023 heeft de arbeidsdeskundige van het UWV een deskundigenrapport opgesteld. Het oordeel van de deskundige ziet op de vraagstelling: “ Is de werknemer in staat om het reintegratie-advies met opbouw zoals beschreven door de bedrijfsarts uit te voeren ”. Het rapport gaat over de periode 9 september 2022 tot 9 augustus 2023. De arbeidsdeskundige oordeelt eerst “ Ook de opbouw in uren is heel voorzichtig en aan de minimale kant. Concluderend is er medisch gezien geen reden om de adviezen van de bedrijfsarts niet op te kunnen volgen. De Verzekeringsarts bevestigt de functionele mogelijkheden ”. Vervolgens oordeelt de arbeidsdeskundige in haar conclusie “ De re-integratie-inspanningen van de werknemer zijn onvoldoende. Zij wordt in staat geacht om de re-integratieadviezen met tijdcontingente opbouw zoals beschreven door de bedrijfsarts op te volgen ”.

3 Het geschil

3.1.

[eiser01] vordert - samengevat – bij wege van voorlopige voorziening, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om aan [eiser01] te betalen:

I. het netto equivalent van een bedrag van € 2.772,58 bruto ter zake het achterstallige loon van [eiser01] vanaf 12 juli 2023, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;

II. het netto equivalent van een bedrag van € 1.011,63 ter zake de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag aan wettelijke verhoging;

III. een en ander onder gelijktijdige toezending aan [eiser01] van een bruto/netto specificatie ten aanzien de hiervoor onder I. en II. bedoelde bedragen, alsmede de hierboven vermelde bedragen nog te vermeerderen met de wettelijke rente, zulks met ingang van 28 juli 2023, althans de dag van het uitbrengen van onderhavige dagvaarding, althans met ingang een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;

IV. het ter zake voorgeschreven bedrag ad € 609,18 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;

V. tot doorbetaling van het [eiser01] toekomende toekomstige loon ad € 1.744,43 (bruto) per maand (te vermeerderen met vakantiebijslag en andere emolumenten) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;

VI. de proceskosten.

3.2.

[eiser01] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De loonstop is niet op goede gronden opgelegd. Ten eerste omdat [eiser01] gelet op haar ziektebeeld niet verweten kan worden dat zij onvoldoende medewerking heeft verleend aan haar re-integratie. Zij stelt dat zij vanwege haar beperkingen en klachten niet in staat is te werken. Ook is zij niet of nauwelijks in staat om zonder hulp naar de re-integratieafspraken te komen. Ten tweede omdat zij de genezing van haar ziekte niet belemmert of vertraagt.

3.3.

[gedaagde 01] B.V. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser01] , met veroordeling van [eiser01] in de kosten van deze procedure.

3.4.

[gedaagde 01] B.V. voert het volgende aan. [eiser01] heeft zich onvoldoende ingespannen om aan haar re-integratieverplichting te voldoen. [eiser01] is door [gedaagde 01] gewaarschuwd dat een loonstop doorgevoerd zou worden wanneer zij niet zou verschijnen voor aangepaste werkzaamheden op de aangewezen dagen en tijden. Uit het deskundigenoordeel van het UWV van 4 oktober 2023 is geconcludeerd dat de re-integratie inspanningen van [eiser01] als onvoldoende worden beoordeeld. De loonstop is dan ook terecht opgelegd. [gedaagde 01] heeft sinds 12 juli 2023 de door [eiser01] gewerkte uren tijdens haar re-integratie wel uitbetaald.

3.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.

De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser01] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter het geval. De vordering betreft een loonvordering die naar haar aard als spoedeisend kan worden aangemerkt en [eiser01] heeft bovendien onweersproken gesteld dat zij door de loonstop ernstige financiële problemen heeft.

Toets in kort geding

4.2.

Verder overweegt de kantonrechter dat voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist is dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen. De vordering kan in kort geding worden toegewezen indien met grote mate van waarschijnlijkheid in een bodemprocedure de loonvordering zal worden toegewezen.

Beoordeling van de loonvordering ex artikel 7:629 BW

4.3.

Aan de kantonrechter ligt de vraag voor of [gedaagde 01] gerechtigd was, na haar schriftelijke waarschuwing van 11 juli 2023, haar verplichting tot loonbetaling per 12 juli 2023 te staken (en gestaakt te houden) omdat [eiser01] niet meewerkt aan haar re-integratieverplichtingen. Uit de inhoud van de brieven van 11 en 12 juli 2023 volgt dat de reden van de loonstop erin is gelegen dat [eiser01] i) geen gehoor heeft gegeven aan de oproep om passende arbeid te verrichten en ii) niet op de afspraak is gekomen om op 12 juli 2023 met [naam01] in gesprek te gaan over haar re-integratie (werkzaamheden en opbouw). Het voortduren van de loonstop is er volgens [gedaagde 01] in gelegen dat [eiser01] óók na 12 juli 2023 niet verschijnt voor het verrichten van passende werkzaamheden. Tussen partijen staat vast dat [eiser01] ziek is en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is.

4.4.

Bij de beantwoording van deze vraag wordt vooropgesteld dat artikel 7:629 lid 1 BW bepaalt dat een werknemer in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte recht houdt op loon. In lid 3 van die bepaling staat dat de werknemer dat recht niet heeft indien de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten (sub d).

In de wet is niet nader uitgewerkt wat verstaan moet worden onder een redelijk voorschrift. Gelet op de strekking van de bepaling moet er in zijn algemeenheid van worden uitgegaan dat daarvan sprake is indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

i. gegeven de aard van de arbeidsongeschiktheid en de stand van zaken in de re-integratie is het voorschrift gepast,

ii. aannemelijk is dat (het resultaat van) het voorschrift de re-integratie zal bevorderen en

iii. van de werknemer kan in redelijkheid worden gevergd dat hij het voorschrift opvolgt.

Bij een en ander komt gewicht toe aan wat de bedrijfsarts en/of arbeidsdeskundige of een andere in dat verband ingeschakelde deskundige heeft geadviseerd.

4.5.

De stelling van [eiser01] dat de loonstop onjuist is, omdat zij als gevolg van haar beperkingen en klachten niet in staat is om op de door [gedaagde 01] aangewezen dagen en tijden aangepaste werkzaamheden te verrichten, zal als onvoldoende onderbouwd worden gepasseerd. De bedrijfsarts heeft immers zowel op 19 juni 2023 als 2 augustus 2023 geoordeeld dat [eiser01] wel in staat was tot het verrichten van passende arbeid in het kader van haar re-integratie. Ook het UWV heeft in haar oordeel van 4 oktober 2023 vastgesteld dat er geen reden is om de adviezen van de bedrijfsarts niet op te volgen en dat [eiser01] kan re-integreren met opbouw van vaste uren en vaste dagen. Uit de door [eiser01] overgelegde foto’s van medicijnen, een doorverwijzing van de huisarts naar de fysiotherapeut en een afsprakenkaart met de fysiotherapeut blijkt wel van klachten, maar daaruit kan niet worden vastgesteld dat zij niet in staat is de voorgestelde re-integratie uren te verrichten of zonder hulp naar de re-integratieafspraken te komen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter verleent [eiser01] onvoldoende medewerking aan haar re-integratie. Zij werkt zonder deugdelijke grond niet mee aan een redelijk voorschrift. [gedaagde 01] was dan ook gerechtigd een loonstop op te leggen vanaf 12 juli 2023 en mag deze loonstop nog steeds handhaven, zolang [eiser01] zich niet aan haar re-integratieverplichtingen houdt.

4.6.

Gelet op het voorgaande is niet aannemelijk geworden dat de loonvordering van [eiser01] in een bodemprocedure zal slagen, zodat de vorderingen zullen worden afgewezen.

4.7.

[eiser01] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 01] vastgesteld op € 529,00 als salaris voor de gemachtigde van [gedaagde 01] .

4.8.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1

wijst de vorderingen van [eiser01] af,

5.2

veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 01] B.V. tot dit vonnis vastgesteld op € 529,00,

5.3

veroordeelt [eiser01] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 99,50 aan salaris gemachtigde.

Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.