Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2023:789

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
06-02-2023
16-02-2023
10210260_T06022023
Arbeidsrecht
Bodemzaak

Ontslag op staande voet wegens diefstal stoelhoes rechtsgeldig. Geen transitievergoeding. Werknemer is gefixeerde schadevergoeding verschuldigd. Uitlaten of loon tot datum ontslag is uitbetaald.

Rechtspraak.nl
VAAN-AR-Updates.nl 2023-0233

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken

Tilburg

zaak/rolnr.: 10210260 AZ VERZ 22-85 en 10210443 AZ VERZ 22-86

beschikking van 6 februari 2023

inzake

de heer [X],

wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: “ [X] ”,

verzoeker (en verweerder in het voorwaardelijk ontbindingsverzoek) in de zaak met nummer 10210260 AZ VERZ 22-85,

verweerder in de zaak met nummer 10210443 AZ VERZ 22-86,

gemachtigde: mr. C.H. Pannekoek, advocaat te Breda,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Y] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna te noemen: “ [Y] ”,

verweerster (en verzoekster in het voorwaardelijk ontbindingsverzoek) in de zaak met nummer 10210260 AZ VERZ 22-85,

verzoekster in de zaak met nummer 10210443 AZ VERZ 22-86,

gemachtigde: mr. A. Tel, advocaat te ’s-Hertogenbosch,

1 Het verloop van de procedure

1.1.

In de zaak met nummer 10210260 AZ VERZ 22-85 is op 21 november 2022 een verzoekschrift ex artikel 7:681 BW tevens houdende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van het geding ex artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ontvangen van [X] . [Y] heeft op 23 december 2022 een verweerschrift met producties 9 tot en met 11 ingediend. Dit verweerschrift bevat tevens een voorwaardelijk ontbindingsverzoek.

1.2.

[Y] heeft op 24 november 2022 in de zaak met nummer 10210443 AZ VERZ 22-86 een verzoekschrift ex artikel 7:677 Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 7:686a lid 3 BW met producties 1 tot en met 8 ingediend. [X] heeft op 27 december 2022 een verweerschrift met producties 1 tot en met 11 ingediend.

1.3.

Op 9 januari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarin beide zaken gelijktijdig zijn behandeld. [X] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Pannekoek. Namens [Y] is verschenen de heer [naam] (“ [naam] ”), [functie 1] , bijgestaan door mr. Tel. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen.

1.4.

De kantonrechter heeft de uitspraak bepaald op vandaag.

2 De feiten

2.1.

[X] , geboren op [geboortedag] 1966, is op [datum indiensttreding] 2020 in dienst getreden bij [Y] in de functie van chauffeur. De bedrijfsactiviteiten van [Y] bestaan uit goederenvervoer over de weg. De laatste arbeidsovereenkomst van [X] is aangegaan voor bepaalde tijd met als einddatum 17 augustus 2023. Het laatstverdiende salaris van [X] bedraagt € 2.854,20 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Het gemiddelde maandsalaris inclusief toeslagen (maar exclusief vakantietoeslag) over de periode mei tot en met september 2022 bedraagt
€ 6.381,26. De cao voor Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen is van toepassing.

2.2.

[X] maakt voor de uitvoering van zijn werkzaamheden gebruik van een kooi-aap, een meeneemheftruck die aan de buitenkant van de vrachtwagen bevestigd is. Om de stoel van de kooi-aap achter de vrachtwagen van [X] zat geen stoelhoes.

2.3.

Op woensdag 21 september 2022 moest [X] een lading laden bij een klant in België (hierna: “de klant”). [X] heeft een stoelhoes gepakt van een kooi-aap van de klant. [X] heeft de stoelhoes bij vertrek meegenomen in zijn vrachtwagen en de dag erna gebruikt bij zijn werkzaamheden voor andere klanten. Volgens zijn rittenplanning moest [X] ook op donderdag 22 september 2022 weer werkzaamheden verrichten voor de klant.

2.4.

Op 22 september 2022 heeft [Y] [X] om 16.49 uur gebeld met de vraag of hij een stoelhoes van een kooi-aap van de klant had meegenomen. [X] heeft ontkennend geantwoord. De reden voor het telefoontje van [Y] was dat hij van de klant had vernomen dat op camerabeelden te zien was dat een (voor de klant niet identificeerbare) chauffeur van [Y] een stoelhoes meenam.

2.5.

[X] heeft de stoelhoes op 22 september 2022 om 17.00 uur in het kantoor van de leidinggevende van de klant teruggelegd.

2.6.

De klant heeft de camerabeelden per e-mail van 22 september 2022 om 17.00 uur aan [Y] toegestuurd. [Y] herkende [X] op de beelden.

2.7.

De leidinggevende van de klant heeft om 17.30 uur tegen [X] gezegd dat hij [Y] moest bellen. [X] heeft geantwoord dat hij wist waar het over ging, en dat hij de stoelhoes al op kantoor had gelegd.

2.8.

[X] heeft [Y] op 22 september 2022 om 17.38 uur gebeld. [Y] vroeg wederom naar de stoelhoes, waarop [X] aangaf dat hij deze al had teruggelegd. [Y] vroeg waar [X] mee bezig was, waarop [X] geen antwoord gaf. [Y] heeft tijdens het telefoongesprek verwezen naar het handboek van het bedrijf.

2.9.

In artikel 10.6 van het handboek (dat ook van toepassing is verklaard op de arbeidsovereenkomst van [X] ) is opgenomen:

“Wanneer je werkzaamheden verricht voor [Y] en tijdens de werkzaamheden is het meenemen, toe-eigenen of vervreemden van eigendommen en/of afvalstoffen van je werkgever, leveranciers, afnemers, collega’s of van derden een reden tot ontslag op staande voet, hoe gering de waarde van de goederen ook moge zijn. (…)”

2.10.

Na het telefoongesprek hebben [Y] en [X] via whatsapp contact gehad. De betreffende berichten luiden voor zover relevant:

“22-09-2022 18:08 – [Y] : Zoals besproken kom je nu naar [vestigingsplaats] , haal je je persoonlijke bezittingen uit de auto en lever je de sleutels in bij mij. Vanaf jouw thuiskomst zal je worden geschorst van je werkzaamheden tot nader order. Morgen volgt er een officiële brief van onze accountant/advocaat. Daarin zullen ook de vervolgstappen vermeld staan. (…)

22-09-2022 18:34 – [X] : [Y] , Ik mag nog maar een uur rijden en ga over mijn uren heen als ik nu naar [vestigingsplaats] moet kome. Zeg het maar wat te doen.

22-09-2022 18:36 – [Y] : Tot waar kun je komen.

22-09-2022 18:37 – [Y] : Dan kom ik daar de auto halen en sleutels halen

22-09-2022 18:37 – [X] : En dan

22-09-2022 18:37 – [Y] : Dan is het voorlopig klaar

22-09-2022 18:38 – [Y] : Totdat ik morgen meer weet over de vervolgstappen die wij mogen maken

22-09-2022 18:38 – [X] : En mijn spullen dan, en hoe moet ik terug .

22-09-2022 18:39 – [Y] : Geen idee…

22-09-2022 18:39 – [Y] : Misschien moet je je vrouw bellen

22-09-2022 18:40 – [Y] : Lijkt mij niet verstandig dat wij vandaag samen in de auto zitten.

22-09-2022 18:42 – [Y] : Tot waar kun je komen?

(…)

22-09-2022 19:49 – [X] : Zoals jij wil dat ik de auto in [vestigingsplaats] zet, wil ik wel zeggen dat ik gehandeld heb uit een emotionele bui en heb er spijt van dat ik deze actie gedaan heb en blijf altijd ter beschikking om te willen werken. (…)”

2.11.

[Y] heeft [X] verwijderd uit de groepsapp met andere chauffeurs, en daarin het bericht geplaatst dat een chauffeur op non-actief is gezet wegens ontoelaatbaar gedrag.

2.12.

Op vrijdag 23 september 2022 heeft [Y] [X] via whatsapp bericht dat het wegens verlof tot maandag zou duren voordat meer verteld zou kunnen worden over de vervolgstappen.

2.13.

[X] is bij brief van 27 september 2022 op staande voet ontslagen. De brief vermeldt voor zover relevant:

“(…) Na overleg met cliënt en het zien van de door client van een klant ontvangen camerabeelden, verleen ik u bij deze namens cliënt ontslag op staande voet en wel vanwege een door u gepleegde diefstal tijdens de uitvoering van uw werkzaamheden. Bij bedoelde klant heeft u een stoelhoes van een heftruck gehaald en deze vervolgens meegenomen. (…)

Wat verder verzwarend weegt is het feit dat de diefstal bij een klant is gepleegd. Met deze diefstal heeft u moedwillig de continuïteit van de relatie van client met deze klant op het spel gezet. Client mag erop vertrouwen dat zijn werknemers bij zijn klanten zich op correcte wijze gedragen en dit vertrouwen heeft u grovelijk beschaamd. (…)”

2.14.

[X] heeft bij e-mail van zijn gemachtigde van 28 oktober 2022 geprotesteerd tegen het ontslag en gesommeerd het ontslag op staande voet in te trekken. De daaropvolgende correspondentie tussen de gemachtigden van partijen heeft niet tot een onderlinge oplossing geleid.

3 Het verzoek van [X] en het verweer daartegen van [Y]

3.1.

[X] verzoekt de kantonrechter in de zaak met nummer 10210260 AZ VERZ 22-85 – samengevat – om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Voorlopige voorziening

I. [Y] voor de duur van het geding te veroordelen tot betaling aan [X] van het salaris van € 6.381,26 bruto per maand, vermeerderd met vakantiebijslag en overige emolumenten, vanaf 22 september 2022 tot het einde van de arbeidsovereenkomst, en [X] in staat te stellen de bedongen arbeid te verrichten, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag.

In de hoofdzaak

Primair:

II. het ontslag op staande voet te vernietigen;

III. [Y] te veroordelen tot betaling aan [X] van het salaris van
€ 6.381,26 bruto per maand vanaf 22 september 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging;

IV. [Y] te verplichten [X] binnen 24 uur na betekening van de beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag;

Subsidiair, indien het primaire verzoek (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewezen, [Y] te veroordelen tot betaling aan [X] van:

V. het salaris van € 6.381,26 bruto per maand vanaf 22 september 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging;

VI. een bedrag van € 6.381,26, zijnde het loon dat bij regelmatige opzegging verschuldigd zou zijn geweest;

VII. een billijke vergoeding van € 75.001,30;

VIII. de transitievergoeding van € 4.489,71 bruto;

In alle gevallen, [Y] te veroordelen tot:

IX. betaling aan [X] van een bedrag van € 6.000,00 netto ter zake schadevergoeding ex artikel 7:611 BW;

X. betaling aan [X] van de wettelijke rente over de gevorderde bedragen, te rekenen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;

XI. overlegging van deugdelijke specificaties van de betalingen, binnen 14 dagen na datum beschikking, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag;

XII. betaling van de proceskosten, inclusief nakosten.

3.2.

Ter zitting heeft [X] de zogenaamde ‘switch’ gemaakt en zijn primaire verzoeken in de hoofdzaak ingetrokken. De kantonrechter zal beslissen op de subsidiaire en op de in alle gevallen geformuleerde verzoeken, waarbij de kantonrechter begrijpt dat [X] met zijn subsidiaire verzoek bedoeld heeft de situatie van berusting in het gegeven ontslag op staande voet.

3.3.

[X] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat het ontslag op staande voet niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Dat betekent dat [Y] heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW, zodat [X] aanspraak heeft op de billijke vergoeding naast de transitievergoeding. De zogenaamde gefixeerde schadevergoeding is op grond van artikel 7:672 lid 11 BW verschuldigd. [X] heeft immateriële schade geleden door de handelswijze van [Y] , waarvoor hij op grond van artikel 7:611 BW vergoeding vraagt.

3.4.

[Y] voert verweer. Daarbij merkt zij op dat het verzoekschrift van [X] in deze zaak niet was opgemerkt ten tijde van het indienen van het verzoekschrift door [Y] in de andere zaak. Het verweerschrift in deze zaak dient dan ook te worden gezien als een aanvulling op hetgeen al in het verzoekschrift van [Y] in de andere zaak is gesteld. Volgens [Y] is het ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven. Van immateriële schade zoals door [X] gesteld is geen sprake, en als er al schade zou zijn, is dat aan hemzelf te wijten. Het loon over de periode 22 september 2022 tot en met 27 september 2022 is nabetaald in oktober 2022. Volgens [Y] dienen alle verzoeken van [X] te worden afgewezen, met veroordeling van [X] in de kosten van de procedure.

3.5.

[Y] heeft een voorwaardelijk ontbindingsverzoek geformuleerd, gebaseerd op verwijtbaar handelen van [X] (artikel 7:669 lid 3 sub e BW). Gelet op de switch wordt de voorwaarde waaronder het verzoek is ingesteld niet vervuld.

4 Het verzoek van [Y] en het verweer daartegen van [X]

4.1.

[Y] verzoekt de kantonrechter in de zaak met nummer 10210443 AZ VERZ 22-86 – samengevat – om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst per 27 september 2022 rechtsgeldig is beëindigd;

  2. [X] te veroordelen tot betaling aan [Y] van een bedrag van
    € 3.075,76 bestaande uit de gefixeerde schadevergoeding en verkeersboetes, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2022 tot de dag van volledige betaling;

  3. [X] te veroordelen in de proceskosten.

4.2.

[Y] voert ter onderbouwing van haar verzoeken aan dat [X] terecht op staande voet is ontslagen op 27 september 2022. De gefixeerde schadevergoeding is op grond van artikel 7:672 lid 11 BW verschuldigd. [X] moet ook een tweetal door [Y] ontvangen boetes betalen, in totaal een bedrag van € 408,00.

4.3.

[X] voert verweer, dat strekt tot afwijzing van de verzoeken van [Y] , met veroordeling van [Y] in de proceskosten. Er is geen sprake van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. De boetes zijn al verrekend met de salarisbetaling over september 2022.

4.4.

De door partijen ingenomen stellingen ter onderbouwing van hun verzoek en verweer komen – voor zover van belang – aan de orde bij de beoordeling daarvan.

5 De beoordeling

In de zaak met nummer 10210260 AZ VERZ 22-85

Hoofdzaak

5.1.

Doordat [X] ter zitting de zogenaamde switch heeft gemaakt en daarmee heeft berust in het gegeven ontslag op staande voet, staat vast dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 27 september 2022 is geëindigd. De zaak draait nog om de vraag of [X] aanspraak kan maken op de verzochte vergoedingen. Het antwoord op die vraag wordt bepaald door de beantwoording van de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.

5.2.

[X] stelt dat het ontslag op staande voet onterecht gegeven is. Hij voert aan dat:

  • -

    er geen sprake was van een dringende reden,

  • -

    het ontslag niet onverwijld is gegeven,

  • -

    er geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden,

  • -

    niet alle omstandigheden van het geval zijn meegewogen,

  • -

    het ontslag op staande voet in dit geval een te zware maatregel is, en

  • -

    werkgever in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld.

[Y] betwist alle punten, en is van mening dat het ontslag op staande voet terecht gegeven is.

5.3.

De kantonrechter is van oordeel dat het gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Dit wordt als volgt gemotiveerd.

Dringende reden

5.4.

[X] heeft erkend dat hij op 21 september 2022 een stoelhoes van de klant heeft gepakt, zonder daarvoor eerst toestemming te vragen aan de klant. Gesteld noch gebleken is dat het voor [X] redelijkerwijze niet mogelijk was toestemming te vragen om de stoelhoes van de klant te gaan gebruiken. [X] heeft deze stoelhoes in zijn vrachtwagen meegenomen toen hij klaar was met zijn werkzaamheden bij de klant. Dat [X] de stoelhoes heeft teruggebracht op 22 september 2022, kan het eerdere meenemen zonder toestemming niet ongedaan maken. Bovendien heeft [X] de stoelhoes pas teruggebracht nadat hij gebeld was door zijn werkgever, die informeerde naar de stoelhoes. Volgens [X] was het altijd zijn intentie geweest om de stoelhoes weer terug te brengen, en deze dus alleen even te lenen. Alleen [X] weet of dit juist is. De feiten ondersteunen deze stelling echter niet. Op de vraag van [Y] of [X] een stoelhoes had meegenomen, heeft [X] aanvankelijk ontkennend geantwoord, in plaats van naar waarheid te antwoorden en aan te geven onderweg te zijn om de hoes terug te brengen. [X] heeft bovendien naar eigen zeggen in een ‘emotionele bui’ gehandeld. Uit de toelichting ter zitting volgt dat [X] geïrriteerd en boos was omdat zijn werkgever hem ondanks eerdere verzoeken geen eigen stoelhoes had gegeven (letterlijk: “wie niet luisteren wil moet maar voelen”). [X] heeft door het zonder toestemming meenemen van de hoes het heft in eigen hand genomen. Dat [Y] hem niet voorzag van een eigen hoes (waarbij overigens geldt dat ter zitting is gebleken dat dit verzoek niet aan [Y] was gedaan), biedt daarvoor geen rechtvaardiging. Dat [X] er daarbij voor heeft gekozen om een stoelhoes van een klant te pakken, terwijl [X] ook een stoelhoes van [Y] had kunnen pakken, is naar het oordeel van de kantonrechter een verzwarende omstandigheid.

5.5.

Het zonder toestemming van de klant meenemen van een stoelhoes levert naar het oordeel van de kantonrechter dan ook een dringende reden voor ontslag op, hetgeen op grond van het handboek ook kenbaar was voor [X] . Of dit handelen kwalificeert als het strafrechtelijke vergrijp ‘diefstal’ of niet, is niet van belang. [X] lijkt daar met zijn verwijzing in het verzoekschrift naar ‘wederrechtelijk toe-eigenen’ (een bestanddeel van het strafrechtelijke begrip diefstal) anders over te denken. [X] lijkt te betogen dat er geen sprake kan zijn van een dringende reden, omdat volgens hem niet wordt voldaan aan het in de ontslagbrief genoemde ‘diefstal’. Voor zover [X] die stelling inderdaad in wil nemen, geldt dat dit niet op gaat. Het gaat er om dat het voor de werknemer direct duidelijk is welk gedrag voor de werkgever een dringende reden oplevert, dat tot het ontslag heeft geleid, waarbij de letterlijke tekst van de ontslagbrief niet van doorslaggevende betekenis is. Op basis van de inhoud van de brief van 27 september 2022 was het voor [X] helder wat [Y] ertoe heeft gebracht om ontslag te verlenen, namelijk het zonder toestemming meenemen van een stoelhoes van een klant.

Onverwijldheid

5.6.

Volgens [X] is het ontslag op staande voet niet onverwijld gegeven. De reden voor het ontslag was op 22 september 2022 bekend bij [Y] , terwijl zij pas op 27 september 2022 over is gegaan tot ontslag. De zaak is niet complex, en rechtvaardigt dit tijdsverloop niet, aldus [X] . [Y] meent dat zij wel voortvarend genoeg te werk is gegaan. Zij wist pas op 22 september 2022 aan het begin van de avond dat het [X] was die de stoelhoes had meegenomen. Zij heeft de volgende dag meteen haar vaste jurist (werkzaam bij de accountant van [Y] ) proberen te spreken, maar die was afwezig. De zaak is vervolgens diezelfde vrijdag aangemeld bij DAS. Na overleg met en dossierstudie door mr. Tel op maandag 26 september 2022, is besloten tot het verlenen van ontslag op staande voet. De aan het einde van de dag opgestelde ontslag op staande voet brief is op dinsdagochtend 27 september 2022 goedgekeurd door [Y] en vervolgens aan [X] verzonden, aldus [Y] .

5.7.

Voor het antwoord op de vraag of het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven, is beslissend het tijdstip waarop de feiten die aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd bekend zijn geworden bij degene die bevoegd was het ontslag te verlenen. Vanaf dat moment moet de werkgever voldoende voortvarend handelen, wil een ontslag op staande voet nog rechtsgeldig zijn. Wat in een concreet geval onder voldoende voortvarend moet worden verstaan, wordt ingekleurd door de omstandigheden van het geval. Een van die omstandigheden is de noodzaak tot het inwinnen van juridisch advies. In dit geval begint de teller te lopen op donderdag 22 september 2022 na het telefoongesprek tussen [Y] en [X] van 17.38 uur. Uit de handelswijze van [Y] blijkt dat zij vanaf dat moment voldoende voortvarend heeft gehandeld. Het is begrijpelijk en juist passend gelet op de zorgvuldigheid die een werkgever in acht moet nemen bij het verlenen van ontslag dat juridisch advies is ingewonnen, en dat de gemachtigde de inhoud van het dossier en de omstandigheden heeft beoordeeld. Dit vraagt enige tijd en in dit geval niet onnodig veel tijd. [X] is bovendien op 22 september 2022 direct op non-actief gesteld, waarbij ook is aangekondigd dat [Y] juridisch advies zou inwinnen over de mogelijke vervolgstappen. Het was voor [X] dan ook direct duidelijk dat [Y] het handelen van [X] hoog opnam. Het verweer dat niet onverwijld is gehandeld slaagt niet.

Hoor- en wederhoor

5.8.

Het toepassen van het beginsel van hoor- en wederhoor is geen vereiste die de wet stelt aan een rechtsgeldig ontslag op staande voet, maar kan wel meewegen in de beoordeling van het gegeven ontslag. De kantonrechter volgt [X] niet in zijn stelling dat [Y] geen hoor- en wederhoor heeft toegepast. Vast staat dat [Y] [X] op 22 september 2022 om 16.49 uur heeft gebeld en heeft geïnformeerd naar de stoelhoes, waarna [X] heeft ontkend in plaats van de gelegenheid te gebruiken om zijn kant van het verhaal te vertellen. Ook tijdens het tweede telefoongesprek om 17.38 uur heeft [X] geen tekst en uitleg gegeven, hoewel hij daar wel de gelegenheid voor had. Dit verweer leidt dan ook niet tot een andere beoordeling door de kantonrechter.

Omstandigheden van het geval

5.9.

[X] voert aan dat hij gedurende zijn dienstverband altijd goed heeft gefunctioneerd, getuige ook de verlenging van het dienstverband op 18 augustus 2022. Het zal volgens hem gezien zijn leeftijd (56 jaar) niet eenvoudig zijn een andere baan te vinden met dezelfde arbeidsvoorwaarden. Volgens [Y] heeft [X] niet altijd goed gefunctioneerd, en is dit ook de reden dat aan hem geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangeboden. De arbeidsmarkt is zeer gunstig, in het bijzonder voor vrachtwagenchauffeurs. Ook [Y] kampt met een tekort aan chauffeurs.

5.10.

Dat een ontslag op staande voet impact heeft op een werknemer, is evident en eigenlijk een gegeven in elke zaak. Het functioneren van werknemer, of dat nou altijd goed is geweest of toch verbeterpunten kent, is van onvoldoende gewicht om de belangenafweging richting [X] te doen uitslaan, gelet op het gewicht dat de vastgestelde reden voor het ontslag op staande voet in de schaal legt. Datzelfde geldt voor de arbeidsmarktpositie van [X] . [Y] heeft onweersproken gesteld dat er veel vraag is naar vrachtwagenchauffeurs. De gestelde omstandigheden hadden [Y] naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet tot een ander besluit hoeven brengen.

Ontslag op staande voet een te zware sanctie

5.11.

Volgens [X] heeft [Y] gegrepen naar een te zwaar middel, en had een schriftelijke waarschuwing volstaan. [Y] verwijst naar het in het handboek opgenomen beleid, waaraan afbreuk zou worden gedaan indien dit niet consequent zou worden toegepast. Het meenemen van de stoelhoes (met een waarde van ongeveer
€ 60,00) rechtvaardigt toepassing van haar beleid om ontslag op staande voet te verlenen.

5.12.

[X] heeft onvoldoende gemotiveerd waarom [Y] in dit geval in weerwil van haar beleid niet zou moeten overgaan tot ontslag op staande voet. Het beleid zoals opgenomen in het handboek was duidelijk en bekend bij [X] . De kantonrechter ziet het belang voor [Y] om haar beleid consequent toe te passen. Dit laat onverlet dat in elke zaak een afweging van (persoonlijke) omstandigheden zal moeten worden gemaakt, hetgeen in een concreet geval tot een andere uitkomst kan leiden, maar in deze zaak is daar zoals al overwogen geen sprake van.

Strijd met goed werkgeverschap

5.13.

[X] stelt dat [Y] de normen van goed werkgeverschap heeft geschonden door hem op 22 september 2022 te dwingen om nog naar Hilvarenbeek te rijden ondanks dat hij bijna aan zijn maximum te rijden uren zat. Ook het verwijderen van [X] uit de groepsapp en het melden dat een chauffeur geschorst was vanwege ontoelaatbaar gedrag, is diffamerend en bovendien prematuur geweest. De goede naam en faam van [X] is door het slijk gehaald, aldus [X] . [Y] wijst op de eigen keuze van [X] om naar Hilvarenbeek te rijden, zelfs nog met een omweg. Collega’s wisten al van het meenemen van de stoelhoes, omdat de aanvankelijke ontkenning door [X] [Y] noodzaakte ook de andere chauffeurs te bevragen. Het verwijderen uit de appgroep heeft enkel bevestigd dat het om [X] ging, waar dit overigens sowieso al snel vanwege zijn afwezigheid zou blijken binnen het kleine team, aldus [Y] .

5.14.

Uit de appberichten tussen [Y] en [X] zoals weergegeven in overweging 2.10 blijkt dat [Y] [X] tweemaal heeft gevraagd tot welk punt hij zou mogen rijden, om hem vervolgens tegemoet te komen, waarop door [X] niet is gereageerd. Van dwang is geen sprake geweest. [X] is uit de groepsapp verwijderd nadat hij geschorst was. Ook gold dat collega’s al wisten dat iemand een stoelhoes had meegenomen, en het sowieso snel duidelijk zou worden dat het om [X] ging: zijn auto moest op 23 september 2022 door een ander gelost worden en zijn al geplande ritten moesten herverdeeld worden, zo is ter zitting toegelicht door [Y] . De stelling dat de goede naam en faam van [X] door het slijk zijn gehaald, miskent bovendien het eigen handelen van [X] .. De kantonrechter ziet geen gronden om te concluderen tot schending van de normen van goed werkgeverschap door [Y] .

De verzoeken

5.15.

Het oordeel dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is verleend betekent het volgende voor de door [X] geformuleerde verzoeken.

5.16.

De billijke vergoeding en de gefixeerde schadevergoeding worden afgewezen bij gebrek aan grondslag.

5.17.

Ook de transitievergoeding wordt afgewezen. Op grond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW is de transitievergoeding niet verschuldigd indien het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Een dringende reden valt niet zonder meer samen met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer gaat om bijvoorbeeld de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal of verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt, of de situatie waarin de werknemer in strijd met eigen in de praktijk toegepaste en voor de werknemer kenbare gedragsregels van de organisatie van de werkgever, geld leent uit de bedrijfskas en zulks leidt tot een vertrouwensbreuk (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 40). Het handelen van [X] past binnen de voorbeelden zoals genoemd in de wetsgeschiedenis. Niet gesteld of gebleken is dat [X] geen verwijt treft van zijn handelen. Ook is niet gesteld of gebleken dat het niet toekennen van een transitievergoeding aan [X] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 7:673 lid 8 BW).

5.18.

De gevorderde immateriële schadevergoeding op grond van artikel 7:611 BW strandt op de motivering zoals gegeven in overweging 5.14.

5.19.

Ten aanzien van de loonvordering over de periode van 22 september tot 27 september 2022 overweegt de kantonrechter dat daar recht op bestaat. Partijen verschillen van mening over de vraag of het verschuldigde loon al betaald is. [Y] heeft als productie 11 een salarisspecificatie in het geding gebracht, waarin de juiste uit dienst datum van 27 september 2022 is verwerkt en het nog verschuldigde bedrag is gespecificeerd. Zij gaat ervan uit dat de uitbetaling van dit bedrag ook heeft plaatsgevonden. [X] betwist dit, en heeft tijdens de schorsing van de zitting zijn online bankafschriften nog geraadpleegd. De kantonrechter zal [Y] in de gelegenheid stellen om bij akte een bankafschrift in het geding te brengen waaruit de overschrijving van het nog verschuldigde loon naar [X] blijkt. [X] zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld een antwoordakte te nemen. De toewijsbaarheid van de loonvordering hangt van de inhoud van deze aktes af, zodat de kantonrechter de beslissing op dit punt aanhoudt in afwachting van de nadere aktewisseling.

Voorlopige voorziening

5.20.

Op grond van artikel 223 Rv kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een met de hoofdvordering samenhangende voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. [X] heeft voor de duur van het geding doorbetaling van loon gevorderd, maar heeft daar geen belang (meer) bij omdat bij deze beschikking direct een eindbeslissing wordt gegeven over de gedane verzoeken. Op het verzoek hoeft daarom niet te worden beslist.

Proceskosten

5.21.

[X] wordt, ongeacht de nog te nemen beslissing over de betaling van het loon over de periode van 22 tot 27 september als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten worden aan de kant van [Y] tot op heden vastgesteld op € 793,00 aan salaris gemachtigde.

In de zaak met nummer 10210443 AZ VERZ 22-86

5.22.

Het verleende ontslag op staande voet staat ook centraal in deze zaak. De kantonrechter verwijst naar de inhoudelijke motivering en conclusie zoals hiervoor gegeven in de andere zaak.

5.23.

Dit betekent dat de verzochte verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst per 27 september 2022 rechtsgeldig met onmiddellijke ingang is geëindigd toewijsbaar is.

5.24.

Ook de gefixeerde schadevergoeding is toewijsbaar. De gefixeerde schadevergoeding is op grond van artikel 7:672 lid 11 BW gelijk aan het loon dat verschuldigd zou zijn geweest indien de arbeidsovereenkomst op 27 september 2022 niet met onmiddellijke ingang, maar met inachtneming van de toepasselijke opzegtermijn zou zijn opgezegd. Dat betekent dat de gefixeerde schadevergoeding gelijk is aan het loon over de periode van 27 september tot 1 november 2022, gelet op de toepasselijke opzegtermijn van één maand. Het bruto maandsalaris inclusief toeslagen (maar exclusief vakantietoeslag) bedraagt onbetwist gemiddeld € 6.381,26 bruto per maand. Nu [Y] een bedrag van € 2.667,76 netto vordert, en de kantonrechter niet meer dan het gevorderde bedrag toe kan wijzen, zal [X] worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van
€ 2.667,76 netto. Ook de gevorderde wettelijke rente daarover is op grond van artikel 7:686a lid 1 BW toewijsbaar.

5.25.

Wat betreft de twee verkeersboetes tot een totaalbedrag van € 408,00, geldt dat [X] onweersproken heeft aangevoerd dat dit bedrag al is verrekend met de salarisbetaling over september 2022. Ter onderbouwing van zijn verweer verwijst [X] naar de loonstrook over periode 9 van 2022 (productie 1 bij het verweerschrift), waaruit de verrekening inderdaad blijkt. [Y] heeft dit verweer niet weersproken. De vordering van [Y] tot betaling van een bedrag van € 408,00 zal worden afgewezen.

Proceskosten

5.26.

Tussen partijen zijn twee afzonderlijke procedures gevoerd, omdat de gemachtigde van [Y] het al door [X] ingediende verzoekschrift niet tijdig had opgemerkt. Anders zouden de verzoeken van [Y] in de door [X] aanhangig gemaakte procedure meegenomen kunnen zijn. Hierin ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten in deze zaak tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6 De beslissing

De kantonrechter:

In de zaak met nummer 10210260 AZ VERZ 22-85

Voorlopige voorziening

6.1.

verstaat dat op deze vordering niet hoeft te worden beslist,

Hoofdzaak

6.2.

stelt [Y] in de gelegenheid om binnen twee weken na datum van deze beschikking bij akte een bankafschrift in het geding te brengen waaruit blijkt dat het over de periode 22 tot 27 september 2022 verschuldigde loon al aan [X] is uitbetaald,

6.3.

veroordeelt [X] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de kant van [Y] vastgesteld op een bedrag van € 793,00,

6.4.

houdt iedere verdere beslissing aan,

In de zaak met nummer 10210443 AZ VERZ 22-86

6.5.

verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen [Y] en [X] per 27 september 2022 rechtsgeldig door [Y] met onmiddellijke ingang is beëindigd,

6.6.

veroordeelt [X] om aan [Y] te betalen een bedrag van
€ 2.667,76 netto, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 september 2022 tot de dag van volledige betaling,

6.7.

compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

6.8.

verklaart de beschikking voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

6.9.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op
6 februari 2023.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.