Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2025:1135

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
19-02-2025
07-03-2025
11482835 VV EXPL 25-4 (E)
Arbeidsrecht
Kort geding,Verstek

Verstekvonnis (loon)vorderingen werknemer.

Rechtspraak.nl
VAAN-AR-Updates.nl 2025-0304
AR-Updates.nl 2025-0304

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Tilburg

Zaaknummer: 11482835 \ VV EXPL 25-4

Vonnis in kort geding van 19 februari 2025

in de zaak van

[werknemer] ,

te [plaats 1] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [werknemer] ,

gemachtigde: ARAG SE Rechtsbijstand,

tegen

[werkgever] B.V.,

te [plaats 2] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [werkgever] ,

niet verschenen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 5 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij tegen [werkgever] verstek is verleend.

2 De beoordeling

2.1.

[werknemer] heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.

2.2.

De vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsommen zullen worden beperkt op de in de beslissing weergegeven wijze.

2.3.

[werkgever] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [werknemer] worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding

149,02

- griffierecht

257,00

- salaris gemachtigde

543,00

- nakosten

135,00

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

1.084,02

2.4.

De gevorderde wettelijke rente over de nakosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3 De beslissing

De kantonrechter

3.1.

veroordeelt [werkgever] om aan [werknemer] te betalen:

  1. het netto-equivalent van € 10.875,00 bruto ter zake van het achterstallige loon over de periode van 1 januari 2024 tot en met april 2024, te verminderen met het uitbetaalde loon van € 3.200,-- netto;

  2. het netto-equivalent van € 2.088,00 bruto ter zake van het achterstallige vakantiegeld over de periode van 1 juni 2003 tot en met 31 mei 2024;

  3. € 371,41 netto ter zake van het achterstallige vakantiegeld over de periode van 1 juni 2022 tot en met 31 mei 2023;

  4. € 500,00 netto aan reiskosten;

  5. de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW over de onder 3.1. a), b) en c) toegewezen bedragen;

  6. de wettelijke rente over de onder 3.1. a), b), c) en d) toegewezen bedragen;

  7. € 875,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten;

3.2.

veroordeelt [werkgever] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [werknemer] te verstrekken de deugdelijke jaaropgave over 2024 en bruto/netto salarisspecificaties over de maanden juli 2023 tot en met december 2023 en april 2024, met veroordeling van [werkgever] om aan [werknemer] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag dat zij niet aan deze hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,

3.3.

veroordeelt [werkgever] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis zorg te dragen voor afdracht van de niet afgedragen pensioenpremies over de periode van 1 december 2022 tot 1 juni 2024 aan het Pensioenfonds Horeca & Catering onder gelijktijdige afgifte van [werknemer] van een bewijs van betaling, met veroordeling van [werkgever] om aan [werknemer] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag dat zij niet aan deze hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,

3.4.

veroordeelt [werkgever] in de proceskosten van € 1.084,02, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [werkgever] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

3.5.

veroordeelt [werkgever] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

3.6.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

3.7.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.