Verstekvonnis. Grotendeels toewijzen (loon)vorderingen werknemer. Deel afwijzen wegens rekenfout en nite toewijsbaarheid transitievergoeding, omdat geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid werkgever.
- de dagvaarding met producties; - de mondelinge behandeling van 30 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij tegen [werkgever] verstek is verleend.
2 De beoordeling
2.1.
[werknemer] heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
2.2.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, behalve de gevorderde transitievergoeding van € 208,33, € 1.000,00 aan loon en reiskosten en een deel van de gevorderde wettelijke verhoging.
2.3.
Wat betreft de afwijzing van de transitievergoeding overweegt de kantonrechter dat er sprake is van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door [werknemer] als werknemer. Dat brengt mee dat [werknemer] in beginsel geen recht heeft op een transitievergoeding, tenzij de opzegging van [werknemer] het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [werkgever] als werkgever. De drempel voor deze kwalificatie van ernstige verwijtbaarheid is hoog en de kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak die drempel niet is gehaald.
2.4.
Wat betreft de afwijzing van € 1.000,00 aan loon en reiskosten overweegt de kantonrechter dat in de dagvaarding een optelfout staat. Immers, € 1.269,00 + € 2.269,00 + € 2.269,00 + € 1.788,91 is niet € 8.595,91, maar € 7.595,91.
2.5.
Wat betreft de wettelijke verhoging in de zin van artikel 7:625 BW overweegt de kantonrechter dat deze toewijsbaar is tot een bedrag van € 2.903,50 (€ 634,50 + € 1.134,50 + € 1.134,50), zijnde het maximale percentage van 50% over het achterstallige loon van de maanden mei 2024, juni 2024 en juli 2024.
2.6.
[werkgever] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [werknemer] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [werkgever] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten. De proceskosten van [werknemer] worden begroot op:
- griffierecht
€
87,00
- salaris gemachtigde
€
543,00
- nakosten
€
135,00
Totaal
€
765,00
3 De beslissing
De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [werkgever] om aan [werknemer] te betalen een bedrag van € 7.595,91 netto aan gedeclareerde reiskosten over de maanden mei 2024 en juni 2024 (€ 1.788,91) en achterstallig loon over de maanden mei 2024, juni 2024 en juli 2024 (€ 5.807,00),
3.2.
veroordeelt [werkgever] om aan [werknemer] te betalen een bedrag van € 2.903.50 aan wettelijke verhoging;
3.3.
veroordeelt [werkgever] om aan [werknemer] te betalen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de onder 3.1. en 3.2. toegewezen bedragen, met ingang van 4 december 2024, tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt [werkgever] om aan [werknemer] te verstrekken deugdelijke salarisspecificaties over de maanden mei 2024, juni 2024 en juli 2024,
3.5.
veroordeelt [werkgever] om aan [werknemer] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag dat zij niet aan de hoofdveroordeling onder 3.4. voldoet, tot een maximum van € 2.500,00 is bereikt,
3.6.
veroordeelt [werkgever] in de proceskosten van € 765,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: