Totstandkoming van het bestreden besluit
2.1
Verzoeker huurt sinds 29 oktober 2010 een appartement aan het [adres]
in [plaats] van Stichting Woonkwartier. Met het besluit van
8 februari 2024 heeft de burgemeester deze woning (uiteindelijk) voor vijf dagen gesloten omdat volgens hem een grote hoeveelheid oorlogsmunitie en explosieven is aangetroffen en verzoeker deze explosieven op een zodanige wijze bewerkte dat het gevaar voor ontploffing in ernstige mate werd vergroot. Met de brief van 12 februari 2024 heeft Woonkwartier aan verzoeker meegedeeld dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk wordt ontbonden en dat hij de woning moet ontruimen. Verzoeker heeft daarin niet berust. In april 2024 heeft Woonkwartier middels een kort geding aan de kantonrechter ontruiming van de woning verzocht. Met het vonnis van 20 juni 2024 is ontruiming toegewezen. Verzoeker heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Gerechtshof ‘s Hertogenbosch heeft in het arrest van 13 augustus 2024 de vordering van Woonkwartier alsnog afgewezen. Met de dagvaarding van 4 november 2024 heeft Woonkwartier bij de kantonrechter in een bodemprocedure een verklaring voor recht gevorderd dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden en de woning moet worden ontruimd dan wel vordert zij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
2.2
Met een brief van 18 maart 2024 heeft verzoeker aan de korpschef verzocht om openbaarmaking van stukken op grond van de Wet open overheid (Woo) die betrekking hebben op de huiszoekingen die bij hem hebben plaatsgehad, waaronder rapporten van de huiszoekingen.
2.3
De korpschef heeft in reactie daarop gesteld dat de stukken die verzoeker wenst vallen onder de Wet politiegegevens (Wpg). Partijen zijn overeengekomen dat verzoekers Woo-verzoek zal worden omgezet naar een verzoek tot inzage op grond van de Wpg en zal worden doorgestuurd aan de Privacydesk van de politie.
2.4
Met een brief van 21 april 2024 heeft verzoeker aan de Privacydesk verzocht om aan te geven of en welke persoonsgegevens van hem verwerkt worden en verzocht om inzage op grond van de Wpg/Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg).
2.5
Met het besluit van 7 mei 2024 heeft de korpschef het verzoek van verzoeker toegewezen, antwoord gegeven op zijn vragen en hem (deels) recht op inzage gegeven. De korpschef merkt daarbij op dat artikel 25 van de Wpg het recht op inzage regelt en uitsluitend bedoeld is om te kunnen controleren of gegevens rechtmatig worden verwerkt en niet bedoeld is om en geen recht geeft op kopieën voor de onderbouwing van een bewijspositie. De korpschef verstrekt een overzicht van de gegevens. Inzage in de registraties PL2000-2024033377 en PL2000-2024033043, die in onderzoek zijn, weigert de korpschef op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wpg. Zodra de onderzoeken afgerond zijn, heeft verzoeker recht op inzage. Als de zaken worden doorgezonden naar het Openbaar Ministerie (OM) vallen de gegevens onder de Wjsg en gebeurt inzage door het OM.
2.6
Met een brief van 5 augustus 2024 heeft verzoeker weer een verzoek ingediend bij de Privacydesk. Dit informatieverzoek heeft betrekking op de huiszoekingen die bij hem hebben plaatsgevonden, waaronder het EOD-rapport, de rapportages met betrekking tot de huiszoekingen en de foto’s van wat in zijn woning is aangetroffen. Volgens verzoeker zijn deze stukken essentieel voor zijn verdediging in een lopende rechtszaak.
2.7
De korpschef heeft dit verzoek opgevat als een verzoek om terug te komen op het besluit van 7 mei 2024 (herzieningsverzoek) en dit verzoek met het bestreden besluit van
27 augustus 2024 afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en hangende het beroep aan de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bijlage: Wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht
1. Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.
2. Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
1. De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke binnen zes weken uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om die persoonsgegevens in te zien en om informatie te verkrijgen over:
a. de doelen en de rechtsgrond van de verwerking;
b. de betrokken categorieën van politiegegevens;
c. de vraag of de deze persoon betreffende politiegegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d. de voorziene periode van opslag of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e. het recht te verzoeken om rectificatie, vernietiging of afscherming van de verwerking van hem betreffende politiegegevens;
f. het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;
g. de herkomst, voor zover beschikbaar, van de verwerking van hem betreffende politiegegevens.
1. Een verzoek als bedoeld in de artikelen 25, eerste lid, en 28, eerste en tweede lid, wordt afgewezen voor zover dit een noodzakelijke en evenredige maatregel is:
a. ter vermijding van belemmering van de gerechtelijke onderzoeken of procedures;
b. ter vermijding van nadelige gevolgen voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen;
c. ter bescherming van de openbare veiligheid;
d. ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden;
e. ter bescherming van de nationale veiligheid;
f. ingeval van een kennelijk ongegrond of buitensporig verzoek, als bedoeld in artikel 24a, vierde lid.
1. De betrokkene heeft het recht op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke rectificatie van de hem betreffende onjuiste politiegegevens te verkrijgen en, rekening houdend met het doel van de verwerking, het recht om onvolledige politiegegevens te laten aanvullen, onder meer door middel van een aanvullende verklaring. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.