Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2025:2946

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
15-05-2025
22-05-2025
BRE 23/2922 (WPG), BRE 24/440 (AVG), BRE 24/4445 (WPG), BRE 24/6914 (AVG)
Bestuursrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

AVG en WPG tussenuitspraak.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Bestuursrecht

zaaknummers: BRE 23/2922 (WPG), BRE 24/440 (AVG), BRE 24/4445 (WPG),

BRE 24/6914 (AVG).


tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2025 in de zaak tussen


[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de Korpschef van Politie

(gemachtigden: mr. W. Andelbeek en mr. N.N. Bontje)

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de besluiten op zijn verzoeken om inzage van (politie)gegevens op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) en op grond van de Verordening Algemene gegevensverstrekking (Avg).

1.1

De korpschef heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.

1.2

Met de beslissing van 10 oktober 2023 heeft de rechtbank in de zaak 23/2922 bepaald dat beperking van de kennisneming van een deel van de gedingstukken gerechtvaardigd is. Met de beslissing van 3 april 2025 heeft de rechtbank ook in de zaak 24/4445 bepaald dat beperking van de kennisneming van een deel van de gedingstukken gerechtvaardigd is. Eiser heeft in beide zaken aan de rechtbank toestemming gegeven om de geheime stukken te betrekken bij de beoordeling van het beroep.

1.3

De rechtbank heeft op 11 juli 2024 een inlichtingencomparitie gehouden. Een overzicht van de daar gemaakte afspraken is op 12 juli 2024 aan partijen gestuurd.

1.4

De rechtbank heeft de beroepen op 23 april 2025 (gelijktijdig) op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiser met zijn gemachtigde en de gemachtigden van de korpschef.

1.5

Eiser heeft verzocht de zaken gevoegd te behandelen. De korpschef heeft ter zitting aangegeven geen bezwaren te hebben tegen gevoegde behandeling. Ook de rechtbank ziet geen belemmeringen om deze zaken gevoegd te behandelen. Wel zullen, gelet op het verschil in wettelijk kader, de Wpg-zaken en de Avg-zaken afzonderlijk worden besproken in deze uitspraak.

Leeswijzer

2. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de bestreden besluiten en onder welk zaaknummers deze bekend zijn bij de rechtbank.

Datum besluit

Zaaknummer

Wet

Bestreden besluit 1

26 april 2023

23/2922

Wpg

Bestreden besluit 2

21 juni 2023

23/2922

Wpg

Bestreden besluit 3

21 december 2023

23/2922

Wpg

Bestreden besluit 4

7 mei 2024

24/4445

Wpg

Bestreden besluit (op bezwaar) 5

23 november 2023

24/440

AVG

Bestreden besluit (op bezwaar) 6

23 september 2024

24/6914

AVG

2.1

Onder punt 4 wordt ingegaan op de totstandkoming van de verschillende

besluiten. Onder de punten 5 tot en met 9 worden de Wpg-besluiten weergegeven en besproken, waarbij afzonderlijke kopjes zijn opgenomen voor de standpunten van partijen en de overwegingen van de rechtbank. Onder de punten 10 tot en met 14 worden de Avg-besluiten weergegeven en besproken, waarbij ook hier afzonderlijke kopjes zijn opgenomen voor de standpunten van partijen en de overwegingen van de rechtbank. Onder punt 15 zijn de conclusies en gevolgen van deze tussenuitspraak opgenomen.

2.2

De rechtbank komt op basis van de thans beschikbare gegevens tot het oordeel dat (de rechtsgevolgen van) de Wpg-besluiten in stand kunnen blijven. De beroepsgronden voor zover die betrekking hebben op de Avg-besluiten kunnen – deels – wel slagen. De rechtbank komt tot het oordeel dat deze besluiten een gebrek kennen. De korpschef wordt in de gelegenheid gesteld het gebrek te herstellen én de door de rechtbank genoemde stukken over te leggen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot deze oordelen is gekomen.

Wettelijk kader

3. Het wettelijk kader van zowel de Wpg als de Avg is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt hiervan onderdeel uit.

Totstandkoming van de besluiten

4. Eiser heeft bij brief van 11 maart 2022 (door de korpschef ontvangen op 17 maart 2022) verzocht om op grond van de Avg aan hem inzage te geven in het radicaliseringsrapport, alle bijbehorende sms, whatsapp en mailverkeer omtrent zijn persoon en alle overige en onderliggende stukken omtrent zijn persoon. Telefonisch is met eiser besproken dat zijn verzoek te breed en ongericht is. Afgesproken is dat zijn verzoek zich in tijd beperkt tot 1 januari 2017 als ingangsdatum en nader toeziet op vier met name genoemde personen/instanties.

4.1

Eiser heeft op 20 januari 2023 aan de korpschef verzocht om afschriften te verstrekken van zijn totale dossier/alle persoonsgegevens, met uitzondering van de informatie die valt onder zijn informatieverzoek van 11 maart 2022. Aan dit verzoek heeft eiser onder andere de Avg en de Wpg ten grondslag gelegd. Dit verzoek is door de korpschef gesplitst in een Avg-verzoek en een Wpg-verzoek. De verzoeken zijn afzonderlijk van elkaar behandeld.

4.2

Bij brief van 16 februari 2023 is aan eiser meegedeeld dat zijn verzoek van 20 januari 2023 te algemeen is. Eiser is verzocht om duidelijk te maken in welke systemen gezocht zou moeten worden. In reactie op deze brief heeft eiser gesteld dat hij niet weet welke informatie de politie over hem heeft verwerkt en waar dat is opgeslagen. Hij blijft bij zijn verzoek dat het hele dossier aan hem moet worden verstrekt.

4.3

Op 4 januari 2024 heeft eiser een nieuw verzoek ingediend, waarbij hij verzoekt om inzage van zijn volledig dossier vanaf 21 januari 2023.

4.4

Met de brief van 25 januari 2024 is aan eiser gevraagd om zijn verzoek te verduidelijken. Eiser heeft in reactie op deze brief gesteld dat hij niet weet hoe hij zijn verzoek verder moet specificeren. Hij wil het hele dossier hebben.

WPG-verzoeken

Welke Wpg- besluiten heeft de Korpschef genomen?

5. Met het besluit van 26 april 2023 (bestreden besluit 1) heeft de korpschef op het verzoek van eiser van 20 januari 2023, voor zover dit betrekking had op de Wpg, beslist. Het verzoek van eiser is ingewilligd. In de bijlage bij het besluit is een overzicht gegeven van alle registraties en meldingen. Eiser is in de gelegenheid gesteld inhoudelijk kennis te nemen van deze registraties en meldingen.

5.1

Op 14 juni 2023 heeft eiser kennis genomen van 103 pagina’s uit de Basis voorziening handhaving (Bvh) die over hem zijn verwerkt en een 3 pagina’s tellend overzicht Basisvoorziening Informatie-Integrale Bevraging( BvI-IB)

5.2

Met de brief van 21 juni 2023 heeft de korpschef gereageerd op vragen en opmerkingen van eiser tijdens de inzage die niet meteen beantwoord konden worden. Gelet op de door eiser gestelde vragen en opmerkingen heeft de korpschef bestreden besluit 1 aangevuld en is er één registratie toegevoegd. Deze brief wordt daarom aangemerkt als een aanvullend besluit. Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb is het beroep van rechtswege gericht tegen dit besluit (bestreden besluit 2).

5.3

Met het besluit van 21 december 2023 (bestreden besluit 3) heeft de korpschef beslist op het verzoek dat op 17 maart 2022 is ontvangen, voor zover dit betrekking had op de Wpg. Eiser is in de gelegenheid gesteld inzage te krijgen in een rapport van 10 mei 2017 van het Landelijk Expertisecentrum Eer Gerelateerd Geweld (LEC-ECG-rapport). Op 9 januari 2024 heeft eiser dit rapport ingezien.

5.4

Met het besluit van 7 mei 2024 (bestreden besluit 4) heeft de korpschef op het verzoek van eiser van 4 januari 2024 beslist. De korpschef heeft daarbij de periode van 21 januari 2023 tot 9 januari 2024 (de datum van ontvangst van zijn verzoek) aangehouden. Het verzoek van eiser is ingewilligd. In de bijlage is een overzicht gegeven van verwerkingen voor de politietaak van eiser in de periode januari 2023 tot en met februari 2024. Eiser is in de gelegenheid gesteld om deze stukken te bekijken, maar heeft daarvan afgezien. Ter zitting heeft hij daarover toegelicht dat het maar om een paar mutaties gaat die voor hem niet relevant waren.

5.5

Met de brief van 23 mei 2024 heeft de korpschef een aantal vragen van eiser beantwoord. Onder andere is toegelicht dat bij het Team Criminele Inlichtingen (TCI)

gegevens van eiser zijn verwerkt onder artikel 10 Wpg, gekoppeld aan een proces-verbaal. Dit proces-verbaal is gebruikt voor een strafrechtelijk onderzoek. De door TCI verwerkte gegevens zijn met het strafdossier door het Openbaar Ministerie aan de advocaat van eiser verstrekt. Verder is nog opgemerkt dat het verzoek als bedoeld in artikel 25 Wpg wordt afgewezen als het verzoek gegevens betreft die worden verwerkt bij of krachtens artikel 12 van de Wpg.

Wat zijn de standpunten van partijen?

Eiser

6. Eiser heeft aangevoerd dat de bestreden besluiten niet compleet zijn en dat er te veel gelakt is. Eiser is van mening dat hij recht heeft op een afschrift van zijn dossier. Ook op grond van de Wet open overheid (Woo) heeft hij recht op afschriften van de stukken.

Verder heeft eiser gesteld dat de weigeringsgronden niet goed zijn toegepast.

Eiser is van mening dat de zoekslag niet goed is beschreven, zodat niet beoordeeld kan worden of de zoekslag goed is uitgevoerd. Eiser hoeft pas aannemelijk te maken dat er iets ontbreekt als de zoekslag goed beschreven is. Eiser noemt een aantal voorbeelden waaruit volgens hem blijkt dat dat er veel informatie ontbreekt. Eiser is van mening dat pas, nadat er een compleet dossier op tafel ligt, de andere beroepsgronden besproken kunnen worden. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een rapport van KPMG van 12 september 2023 en een verbeterrapportage van 29 januari 2024 overgelegd.

Korpschef

7. De korpschef heeft opgemerkt dat eiser geen concreet feit of omstandigheid heeft gesteld waarom het overzicht niet compleet zou zijn. Het door eiser overgelegde KPMG-rapport geeft geen onderbouwing voor deze stelling. Het overzicht met politiegegevens van eiser en de onderliggende documenten zijn (onder geheimhouding) aan de rechtbank gezonden. Hierdoor is het recht op gelijke proceskansen gewaarborgd.

De korpschef is van mening dat de zoekslag goed is beschreven. Onder verwijzing naar vaste rechtspraak heeft de korpschef gesteld dat geen afdwingbaar recht bestaat op een afschrift waarin de betreffende politiegegevens zijn opgenomen. Eiser heeft geen argumenten genoemd waarom van die vaste rechtspraak moet worden afgeweken. Met betrekking tot eisers opmerking over het weglakken en dat de weigeringsgronden niet goed zijn toegepast, heeft de korpschef gesteld dat eiser alleen iets stelt zonder verder concreet te worden. Met betrekking tot de verwerking van TCI-gegevens, heeft de korpschef opgemerkt dat deze gegevens al verstrekt zijn aan eisers advocaat. Verder heeft de korpschef nog opgemerkt dat er over eiser geen radicaliseringsrapport is. De korpschef heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een radicaliseringsrapport is en/of dat er stukken missen.

Overwegingen rechtbank

8. De rechtbank stelt vast dat in bestreden besluiten 1 en 4 is opgemerkt dat er geen gegevens over eiser zijn verwerkt door TCI. Uit de brief van 23 mei 2024 blijkt echter dat er bij TCI wel gegevens van eiser zijn verwerkt. Dit betekent dat ten onrechte in bestreden besluiten 1 en 4 is opgenomen dat geen gegevens zijn verwerkt door TCI. Daarmee lijden deze besluiten aan een motiveringsgebrek. De rechtbank zal dit gebrek passeren omdat eiser hierdoor niet is benadeeld. Hoewel de constatering dat er wel gegevens zijn verwerkt door TCI maakt dat de bestreden besluiten 1 en 4 onjuist zijn, heeft dit geen gevolgen voor eiser gehad. Deze gegevens immers zijn verwerkt onder artikel 10 Wpg en zijn in het kader van de strafzaak al eerder (voorafgaand aan eisers verzoeken om inzage in stukken) ter kennis gebracht van eiser. Deze gegevens hoeven daarom op grond van de WPG niet (nogmaals) verstrekt te worden.1 Overigens heeft eiser ter zitting ook erkend dat hij kennis heeft kunnen nemen van deze gegevens.

8.1

Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat de zoekslag voldoende concreet is beschreven. In de bestreden besluiten is opgenomen op welke kenmerken is gezocht (zoals naam, geboortedatum en/of Keno-code) en welke systemen zijn geraadpleegd. Hiermee is het voor eiser inzichtelijk op welke wijze uitvoering is gegeven aan zijn verzoek om informatie. Gelet op het zeer uitgebreide verzoek van eiser, en het ontbreken van de gevraagde nadere concretisering van dat verzoek, heeft de korpschef, door te volstaan met het zoeken in de gebruikelijke systemen, voldoende onderzoek verricht. Van de korpschef kan, zonder dat daarvoor aanleiding is, niet worden verwacht worden dat hij bij zo’n ruim geformuleerd verzoek zoekt binnen alle systemen waarmee en op alle plaatsen waar de organisatie en zijn circa 65.000 medewerkers werken.

8.2

Eiser heeft niet concreet benoemd waarom de gegeven overzichten niet compleet zouden zijn. Daarmee geeft eiser de rechtbank ook geen concrete aanwijzingen dat er nog stukken aanwezig zijn, die vielen onder de reikwijdte van zijn verzoek en waarvan eiser op grond van de Wpg inzage zou hebben moeten krijgen. Uit het door eiser overgelegde KPMG-rapport en een verbeterrapport kan in ieder geval niet de conclusie worden getrokken dat de korpschef in deze zaak stukken heeft gemist. Dit rapport ziet immers niet specifiek op de zaak van eiser. Dat er eerder mogelijk sprake is geweest van wat een datachaos wordt genoemd, is, anders dan eiser kennelijk bedoelt, geen concrete aanwijzing dat de korpschef niet goed heeft gezocht of dat er concreet stukken ontbreken. Hetzelfde geldt voor de stukken die de gemachtigde van eiser over zijn eigen zaak heeft ingebracht. Ook deze stukken zeggen niets over de afwikkeling van eisers verzoeken om inzage.

8.3

De korpschef heeft de stukken onder geheimhouding ingebracht. De rechtbank heeft deze stukken ook bekeken. Deze stukken zien onder andere op gegevens waarin eiser zelf als politie-agent, dan wel in een andere rol betrokken is. Uit die stukken blijkt dat de individuele gegevens van de politiemedewerkers, dienstnummers, straatnamen, de gegevens van en meldingen over verdachten zijn weggelakt. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat te veel is weggelakt. Overigens heeft eiser ter zitting gesteld dat het hem ook niet gaat om deze gegevens.

8.4

De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat hij recht heeft op afschriften van de stukken. Het is vaste rechtspraak dat op grond van de Wpg geen recht bestaat op afschriften.2 De rechtbank ziet geen aanleiding om in het geval van eiser af te wijken van deze vaste rechtspraak. De Wpg bevat een uitputtende regeling voor de verstrekking van politiegegevens, zodat, anders dan eiser stelt, er geen plaats is voor toepassing van de Woo. Daarbij wijst de rechtbank er nog op dat in de bijlage bij artikel 8.8 van de Woo onder meer is vermeld dat de artikelen 3 en 7 van de Wpg worden aangemerkt als een bijzondere openbaarmakingsregeling die daarmee dus derogeert aan de Woo.

8.5

Over het LEC-ECG-rapport van 10 mei 2017 is namens de korpschef ter zitting toegelicht dat dit rapport is opgesteld door de eenheid LEC en dat de rapporten die de dienst maakt vallen binnen de politietaak. Deze eenheid pikt signalen van burgers op en in die hoedanigheid is ook het rapport over eiser opgesteld. Met deze toelichting is voor de rechtbank voldoende duidelijk geworden dat dit rapport onder de Wpg valt, en niet onder de AVG, zoals zowel eiser als de korpschef aanvankelijk meenden. Eiser heeft ook inzage in dit rapport gehad. Hoewel eiser ter zitting heeft gesteld te weinig tijd te hebben gehad om dit rapport te bekijken, heeft hij opgemerkt dat de rechtbank hiervan kennis moet nemen omdat hieruit een beeld blijkt van de discriminatie/racisme en uitsluiting. Zowel eiser als de korpschef hebben gesteld dat de zinssnede; “ [naam 1] een Marokkaan in hart en nieren is en het lastig heeft met de Nederlandse cultuur in relatie tot de Marokkaanse cultuur” (hierna te noemen ‘het citaat’) niet voorkomt in deze rapportage. De rechtbank is echter van oordeel dat inzage door de rechtbank voor deze zaak geen toegevoegde waarde heeft nu het eiser, zoals ter zitting ook door hem gesteld, niet gaat om dit rapport. De korpschef heeft na sluiting van de zitting, het LEC-rapport onder verzoek van geheimhouding alsnog ingebracht. Zoals eerder al opgemerkt ziet de rechtbank thans geen aanleiding om dit stuk in te zien. Dit stuk zal daarom niet betrokken worden bij de beoordeling en zal ongeopend in het dossier worden opgenomen.3

8.6

Uit het dossier en wat ter zitting is besproken, blijkt dat het eiser voornamelijk te doen is om een radicaliseringsrapport dat volgens eiser over hem is opgemaakt. De korpschef heeft ontkend dat een dergelijk rapport bestaat. In het verweerschrift van 11 maart 2025 is toegelicht waar het citaat in voorkomt. Daarbij is verwezen naar een ‘vervolgdossier [naam 2] ” en een email van 8 juli 2024. Uit deze stukken blijkt inderdaad dat daarin het citaat voorkomt. De rechtbank heeft vooralsnog dan ook geen aanleiding om te veronderstellen dat er een radicaliseringsrapport over eiser is opgemaakt. De verwijzing van eiser naar een transcriptie van een telefoongesprek van 28 juni 2024, bladzijde 26 maakt dit niet anders. Uit deze transcriptie kan immers, wat daarvan ook zij, niet blijken dat zijn gesprekspartner [naam 3] bevestigt dat er een radicaliseringsrapport is opgemaakt. Uit deze transcriptie blijkt dat eiser zelf stelt dat er een radicaliseringsrapport is en dat [naam 4] in een gespreksverslag citeert uit dat rapport. Hierop reageert [naam 3] met de opmerking dat hij het zo ook ontdekt heeft. Uit de context is op te maken dat deze opmerking van [naam 3] gerelateerd is aan het citaat van [naam 4] opgenomen in een gespreksverslag en niet aan de aanwezigheid van een radicaliseringsrapport.

9. Uit alles wat hiervoor is overwogen, volgt dat de beroepsgronden van eiser voor zover deze betrekking hebben op de Wpg-besluiten niet leiden tot het oordeel dat (de rechtsgevolgen van) deze besluiten niet in stand kunnen blijven.

AVG-verzoeken

Welke AVG- besluiten heeft de Korpschef genomen?

10. Met besluit van 11 juli 2023 heeft de korpschef op het verzoek van eiser van 20 januari 2023, voor zover dit betrekking had op de Avg, beslist. De korpschef heeft het verzoek deels toegewezen. Een overzicht van de aangetroffen persoonsgegevens is bij het besluit gevoegd. Ten aanzien van enkele persoonsgegevens is inzage geweigerd. Verder is opgemerkt dat het recht op inzage niet betekent dat er ook recht bestaat op een kopie van de gegevensdragers waarop de persoonsgegevens zijn opgenomen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

10.1

Met het besluit van 23 november 2023 (bestreden besluit 5) is het bezwaar deels gegrond verklaard. In dit besluit is aangekondigd dat de ontbrekende data uit het overzicht zullen worden nagezonden. Met de brief van 7 november 2024 is het overzicht, aangevuld met data, toegezonden. In de bijlage bij het besluit is een toelichting gegeven over de zoekslag, de zoekwijze en de bevraagde personen.

11. Met het besluit van 6 mei 2024 heeft de korpschef beslist op het Avg-verzoek van maart 2022. In de bijlage bij het besluit is een overzicht van de persoonsgegevens van eiser verwerkt. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 6 mei 2024.

11.1

Met het besluit van 23 september 2024 (bestreden besluit 6) is het bezwaar ongegrond verklaard onder aanvulling van de motivering.

Wat zijn de standpunten van partijen?

Eiser

12. Eiser heeft aangevoerd dat het besluit niet voldoet aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheidsbeginsel. Eiser is van mening dat de scope ten onrechte is afgebakend en de zoekslag niet goed is uitgevoerd. Verder heeft eiser opgemerkt dat het overzicht niet compleet is. Een goede beschrijving is van groot belang om te kunnen beoordelen of de zoekslag goed is uitgevoerd. Eiser is ernstig benadeeld door het niet benoemen van de zoekslag in primair besluit van 6 mei 2024. Dat is enigszins hersteld in bezwaar. Er is sprake van inequality of arms. De politie heeft alle data en bepaalt hoe systemen worden ingericht. Eiser is van mening recht te hebben op een afschrift van het dossier, met daarbij eventueel weggelakte delen waarin een duidelijke weigeringsgrond is vermeld. Een afschrift is onontbeerlijk om het recht van eiser uit te oefenen. Op de wijze waarop nu de gegevens zijn aangeleverd, kan eiser niet controleren of zijn gegevens rechtmatig zijn verwerkt. Eiser heeft gesteld dat onduidelijk is waarom welk onderdeel is geweigerd. Verder heeft eiser opgemerkt dat de Woo mogelijk van toepassing is. Volgens eiser kan de korpschef nog steeds bij de mailbox van vertrokken medewerkers. Eiser is van mening dat in bezwaar ten onrechte de proceskosten niet zijn vergoed. Ook in de Avg-zaken heeft eiser een rapport van KPMG van 12 september 2023 en een verbeterrapportage van 29 januari 2024 overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt.

Korpschef

13. De korpschef heeft gesteld dat er bij alle door eiser genoemde personen, diensten en afdelingen is verzocht om alle herleidbare informatie te verstrekken. Volgens verweerder is dit een juiste afbakening van het verzoek van eiser. Op basis van de zoekslag (voornaam en/of achternaam van eiser) hebben alle door eiser genoemde betrokkenen hun documenten, e-mails en berichtenverkeer doorzocht. In het bestreden besluiten is deugdelijk gemotiveerd wat de zoekslag was en hoe die is uitgevoerd. Eiser heeft niet concreet gemotiveerd waarom de zoekslag niet goed zou zijn uitgevoerd en welke persoonsgegevens zouden ontbreken. Volgens de korpschef is er geen radicaliseringsrapport. Met het verstrekte overzicht is aan eiser een kopie van tekstdelen met persoonsgegevens verstrekt. In samenhang met de overige informatie wordt hiermee duidelijk binnen welke context die gegevens zijn verwerkt en is het mogelijk de rechtmatigheid daarvan te controleren. In het bestreden besluit zijn ook twee redenen genoemd waarom documenten zijn geweigerd. Het gaat om documenten die eiser al kent of die zien op de beroepsprocedure en lopende onderzoeken van destijds. Eiser geeft niet aan wat er onduidelijk is aan de geweigerde informatie. Verder heeft de korpschef gesteld dat niet kan worden toegekomen aan een verzoek op grond van artikel 5.5 van de Woo en dat er in beginsel geen kopieën van documenten verstrekt.

Overwegingen rechtbank

14. In de bestreden besluiten heeft de korpschef beschreven hoe de zoekslag is uitgevoerd, bij wie er uitvraag is gedaan en hoe de scope is afgebakend. Daarbij is aangegeven dat bij alle, door eiser genoemde namen, uitvraag is gedaan. Daarbij is wel de kanttekening gemaakt dat alleen gezocht is bij personen die nog in dienst waren bij de politie. Ook de zoekvraag zoals die is uitgezet, is door de korpschef overgelegd.

14.1

Het is vaste rechtspraak dat, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document waarvan verstrekking wordt gevraagd niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust.4 Hetzelfde geldt voor de situatie dat een belanghebbende stelt dat er meer persoonsgegevens moeten zijn.

14.2

De korpschef heeft gesteld dat alle persoonsgegevens die onder de reikwijdte van de Avg vallen aan eiser zijn verstrekt en dat er niet meer gegevens zijn. Expliciet is daarbij gesteld dat er geen radicaliseringsrapport over eiser is.

14.3

De algemene stelling van eiser dat er niet goed is gezocht, is onvoldoende om aan te nemen dat de zoekslag niet goed is uitgevoerd of dat is uitgegaan van een verkeerde scope. Het citaat komt voor in het overzicht van de persoonsgegevens dat door de korpschef is verstrekt. De rechtbank verwijst als voorbeeld naar het overzicht dat door de korpschef is meegestuurd met de brief van 7 november 2024 en naar de bijlage bij het primaire besluit in de zaak 24/440. Ook in bijlage 11B en 20B in de zaak 24/6914 (een gespreksverslag van 9 april 2020 en 29 oktober 2021) komt dit citaat voor. Dit citaat zou ook opgenomen zijn in de tijdlijn die is opgesteld door [naam 4] . Die tijdlijn is ook vermeld in het overzicht (bijlage 11B), zij het dat daar het citaat zelf niet is opgenomen. Verder komt in bijlage 11B nog vaker het eerdergenoemde citaat voor op 7 mei 2020. Daarmee lijkt een verklaring gegeven te zijn voor de oorsprong van dit citaat. De rechtbank verwijst verder naar hetgeen is overwogen onder punt 8.6.

14.4

Voor wat betreft het door eiser overgelegde rapport van KPMG van 12 september 2023, de verbeterrapportage van 29 januari 2024 en de stukken die de gemachtigde van eiser over zijn eigen zaak heeft overgelegd, volstaat de rechtbank met te verwijzen naar hetgeen onder overweging 8.2 is opgenomen.

14.5

Eiser stelt terecht dat er ook in de data van mensen die niet meer werkzaam zijn bij de politie, gezocht had moeten worden, zo lang die data de korpschef nog ter beschikking staan. Uit wat ter zitting is besproken, is gebleken dat pas 2 jaar nadat iemand vertrokken is bij de politie de data (mailverkeer en documenten en andere data op een persoonlijke gegevensdrager in de systemen) die verzameld zijn door die persoon, definitief uit de systemen worden verwijderd. Volgens eiser is de heer [naam 5] ten tijde van de zitting pas anderhalf jaar uit dienst, zodat er van deze persoon nog gegevens beschikbaar moeten zijn. De korpschef had dan ook op de gegevensdragers van deze persoon moeten zoeken. Nu dat niet is gedaan, lijden de bestreden besluiten 5 en 6 aan een onderzoeksgebrek.

14.6

Ter zitting is namens de korpschef instemmend gereageerd op de vraag van de rechtbank om de gegevens van de vertrokken medewerker veilig te stellen voor het geval de rechtbank tot het oordeel komt dat die hadden moeten worden betrokken in de zoekslag. Als de heer [naam 5] inderdaad pas anderhalf jaar uit dienst is, zullen er dus nog gegevens van hem beschikbaar moeten zijn. De korpschef zal daarom alsnog moeten nagaan of er in de data van [naam 5], gegevens van eiser zijn verwerkt en hierover een nieuw – aanvullend – besluit moeten nemen.

14.7

In zijn mail van 13 april 2025 heeft eiser op bladzijde 14 en 15 een groot aantal stukken opgesomd die volgens hem ontbreken. De korpschef heeft hierop nog niet gereageerd, wellicht vanwege het late moment van toezending. Omdat de korpschef alsnog de data moet doorzoeken van de heer [naam 5], kan hij alsnog een inhoudelijke reactie te geven op deze stellingen van eiser.

14.8

Met betrekking tot eisers vraag om ook zijn volledige personeelsdossier te ontvangen, merkt de rechtbank op dat in het besluit van 6 mei 2024 in bijlage 2 is opgenomen dat de documenten uit het personeelsdossier, gelet op de omvang, niet fysiek via de post verstuurd zullen worden. Als eiser die stukken wil ontvangen, dan kan hij die stukken via elektronische weg in gecomprimeerde vorm ontvangen. Ter zitting is gebleken dat eiser het personeelsdossier nog niet heeft ontvangen, volgens de korpschef omdat hij nog niet had gereageerd op de vraag of hij dat ook wil. Namens de korpschef is ter zitting toegezegd dat het dossier aan eiser zal worden toegestuurd, nadat eiser zijn wens om het dossier op die wijze te ontvangen ter zitting alsnog heeft uitgesproken. De rechtbank ziet bij die gang van zaken geen reden om te oordelen dat de korpschef ter zake van eisers personeelsdossier een onjuist besluit heeft genomen.

14.9

Ingevolge vaste rechtspraak betekent de verplichting een 'kopie van de persoonsgegevens' te verstrekken op grond van artikel 15, derde lid, van de Avg, niet dat een bestuursorgaan verplicht is een kopie te verstrekken van de documenten waarin die persoonsgegevens voorkomen. Een bestuursorgaan mag dat doen, maar het mag ook voor een andere vorm kiezen waarin de kopie van de persoonsgegevens wordt verstrekt, mits met de gekozen wijze van verstrekking maar aan het doel van artikel 15, derde lid, van de Avg wordt voldaan. 5

14.10

In beginsel heeft de korpschef kunnen volstaan met het toesturen van een overzicht. Vooralsnog ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om alle onderliggende stukken op te vragen die in de overzichten zijn opgenomen. Met betrekking tot de stukken waarin het citaat voorkomt, ligt dat anders. Gelet op het gewicht dat eiser – begrijpelijk – aan dit citaat hecht, in relatie met het al dan niet aanwezig zijn van een rapport dat volgens eiser een radicaliseringsrapport is, ziet de rechtbank daarvan wel de noodzaak om de stukken in te zien. Zonder deze stukken is het voor de rechtbank niet mogelijk om de rechtmatigheid van de bestreden besluiten 5 en 6 te toetsen. In zoverre is het onderzoek in deze beroepszaken niet volledig geweest. De rechtbank verlangt van de korpschef dat hij van alle in de overzichten genoemde stukken waarin het citaat voorkomt, het originele stuk in ongelakte vorm aan de rechtbank zendt.

14.11

De beroepsgrond van eiser dat hij op grond van de Woo recht heeft op verstrekking van de stukken slaagt niet. De Avg regelt de individuele informatieverstrekking van persoonsgegevens uitputtend zodat geen ruimte bestaat om op grond van de Woo de onderliggende stukken te verstrekken.

Conclusie en gevolgen

15. Zoals hiervoor is overwogen kunnen de (rechtsgevolgen van de) bestreden besluiten 1 tot en met 4 de rechterlijke toets doorstaan. De bestreden besluiten 5 en 6 lijden aan een onderzoeksgebrek.

15.1

Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om de korpschef in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Om het gebrek te herstellen, moet de korpschef de data van de heer [naam 5] bekijken om te bezien of daarin gegevens van eiser zijn verwerkt. Zo ja, dan zal daarvan een overzicht aan eiser en aan de rechtbank moeten worden verstrekt. Indien in die data ook het citaat is vermeld, zullen daarvan ook de onderliggende stukken overgelegd moeten worden, al dan niet met een verzoek op grond van artikel 8:29 van de Awb.

15.2

De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen de korpschef het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.

15.3

De korpschef moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen. Als de korpschef gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van de korpschef.

15.4

Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak.

15.5

Nu de rechtbank het onderzoek in de Avg-zaken heropent om de korpschef

de gelegenheid te geven het gebrek te herstellen, kan de korpschef in de gegeven herstel-termijn ook de onderliggende stukken uit de overzichten waarin het citaat voorkomt overleggen (zie ook overweging14.10. )De korpschef zal deze stukken moeten

overleggen, al dan niet met een verzoek op grond van artikel 8:29 van de Awb.

15.6

Indien de korpschef een beroep doet op artikel 8:29 van de Awb en het verzoek wordt gehonoreerd, zal de rechtbank ervan uitgaan dat eiser de rechtbank toestemming geeft om die stukken te betrekken bij het onderzoek.6

15.7

Uiterlijk binnen zes weken na deze tussenuitspraak dient de korpschef de in

overweging 14:10 bedoelde stukken te overleggen aan de rechtbank. De korpschef kan dan

tevens nader reageren op de op de opsomming van eiser in zijn mail van 13 april 2025 over

de ontbrekende stukken in de Avg-zaken.

15.8

De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt. Ook op de verzoeken van eiser om getuigen te horen en een forensisch onderzoek te gelasten wordt nu nog geen beslissing genomen. Verder zal pas nadat het gebrek is hersteld, beoordeeld kunnen worden of de weigeringsgronden juist zijn toegepast.

Beslissing

De rechtbank:

- stelt de korpschef in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;

- draagt de korpschef op binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;

- verzoekt de korpschef om binnen zes weken de onderliggende stukken uit de overzichten waarin het citaat voorkomt, over te leggen.

- verzoekt de korpschef om binnen zes weken een nadere inhoudelijke reactie te geven op de opsomming van eiser in zijn mail van 13 april 2025 over de ontbrekende stukken in de Avg-zaken;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier op 15 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:


Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Bijlage wettelijk kader

Wpg

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. politiegegeven: elk persoonsgegeven dat wordt verwerkt in het kader van de uitvoering van de politietaak, bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Politiewet 2012, met uitzondering van:

– de uitvoering van wettelijke voorschriften anders dan de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

– de bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, onder 1° en artikel 4, eerste lid, onderdeel f, van de Politiewet 2012;

b. persoonsgegeven: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

c. verwerken van politiegegevens: elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot politiegegevens of een geheel van politiegegevens, al dan niet uitgevoerd op geautomatiseerde wijze, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, afschermen of vernietigen van politiegegevens;

d. verstrekken van politiegegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van politiegegevens;

e. ter beschikking stellen van politiegegevens: het verstrekken van politiegegevens aan personen die overeenkomstig deze wet zijn geautoriseerd voor het verwerken van politiegegevens;

f. …
g. betrokkene: degene op wie een politiegegeven betrekking heeft;

Artikel 24a, eerste lid

De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt aan de betrokkene informatie over de verwerking van politiegegevens in een beknopte en toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal. De informatie wordt met passende middelen, waaronder elektronische, verstrekt en in het algemeen in dezelfde vorm als de vorm van het verzoek.

Artikel 24a, vijfde lid

De verstrekking van informatie, bedoeld in de artikelen 24b, 25, eerste lid, en 28, vindt plaats overeenkomstig de artikelen 30 tot en met 34 van het Wetboek van Strafvordering als de gegevens in een processtuk worden verwerkt.

Artikel 24b, tweede lid

In specifieke gevallen verstrekt de verwerkingsverantwoordelijke de volgende informatie aan de betrokkene:

a.de rechtsgrondslag van de verwerking;

b.de bewaartermijn van de politiegegevens;

c.in voorkomend geval, de categorieën van de ontvangers van de politiegegevens;

d.indien noodzakelijk, extra informatie, in het bijzonder wanneer de politiegegevens zonder medeweten van de betrokkene worden verzameld;

e.het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van de in artikel 7a, eerste lid, bedoelde profilering, en nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.

Artikel 24b, derde lid

De verwerkingsverantwoordelijke kan de verstrekking van informatie, als bedoeld in het tweede lid, uitstellen, beperken of achterwege laten voor zover dit een noodzakelijke en evenredige maatregel is in verband met een belang, bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdelen a tot en met e.

Artikel 25, eerste lid

De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke binnen zes weken uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om die persoonsgegevens in te zien en om informatie te verkrijgen over:

a.de doelen en de rechtsgrond van de verwerking;

b.de betrokken categorieën van politiegegevens;

c.de vraag of de deze persoon betreffende politiegegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;

d.de voorziene periode van opslag of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;

e. het recht te verzoeken om rectificatie, vernietiging of afscherming van de verwerking van hem betreffende politiegegevens;

f. het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;

g.de herkomst, voor zover beschikbaar, van de verwerking van hem betreffende politiegegevens.

Artikel 27

1. Een verzoek als bedoeld in de artikelen 25, eerste lid, en 28, eerste en tweede lid, wordt afgewezen voor zover dit een noodzakelijke en evenredige maatregel is:

a. ter vermijding van belemmering van de gerechtelijke onderzoeken of procedures;

b. ter vermijding van nadelige gevolgen voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen;

c. ter bescherming van de openbare veiligheid;

d. ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden;

e. ter bescherming van de nationale veiligheid;

f. ingeval van een kennelijk ongegrond of buitensporig verzoek, als bedoeld in artikel 24a, vierde lid.

2. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een verzoek als bedoeld in het eerste lid is schriftelijk en bevat de redenen voor de afwijzing.

3. Een verzoek als bedoeld in de artikelen 25, eerste lid, en 28, eerste lid, wordt afgewezen als het verzoek de gegevens betreft, die worden verwerkt bij of krachtens artikel 12.

AVG

Artikel 15

1. De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens en van de volgende informatie:

a de verwerkingsdoeleinden;

b de betrokken categorieën van persoonsgegevens;

c de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;

d indien mogelijk, de periode gedurende welke de persoonsgegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen, of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;

e dat de betrokkene het recht heeft de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken dat persoonsgegevens worden gerectificeerd of gewist, of dat de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens wordt beperkt, alsmede het recht tegen die verwerking bezwaar te maken;

f dat de betrokkene het recht heeft klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit;

g wanneer de persoonsgegevens niet bij de betrokkene worden verzameld, alle beschikbare informatie over de bron van die gegevens;

h het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van de in artikel 22, leden 1 en 4, bedoelde profilering, en, ten minste in die gevallen, nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.

2. Wanneer persoonsgegevens worden doorgegeven aan een derde land of een internationale organisatie, heeft de betrokkene het recht in kennis te worden gesteld van de passende waarborgen overeenkomstig artikel 46 inzake de doorgifte.

3. De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt. Indien de betrokkene om bijkomende kopieën verzoekt, kan de verwerkingsverantwoordelijke op basis van de administratieve kosten een redelijke vergoeding aanrekenen. Wanneer de betrokkene zijn verzoek elektronisch indient, en niet om een andere regeling verzoekt, wordt de informatie in een gangbare elektronische vorm verstrekt.

4. Het in lid 3 bedoelde recht om een kopie te verkrijgen, doet geen afbreuk aan de rechten en vrijheden van anderen.

Artikel 23

1. De reikwijdte van de verplichtingen en rechten als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 22 en artikel 34, alsmede in artikel 5 kan, voor zover de bepalingen van die artikelen overeenstemmen met de rechten en verplichtingen als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 20, worden beperkt door middel van Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepalingen die op de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker van toepassing zijn, op voorwaarde dat die beperking de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laat en in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel is ter waarborging van:

a de nationale veiligheid;

b landsverdediging;

c de openbare veiligheid;

d de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid;

e andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name een belangrijk economisch of financieel belang van de Unie of van een lidstaat, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid en sociale zekerheid;

f de bescherming van de onafhankelijkheid van de rechter en gerechtelijke procedures;

g de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen;

h een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de in de punten a), tot en met e) en punt g) bedoelde gevallen;

i de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen;

j de inning van civielrechtelijke vorderingen.

2. De in lid 1 bedoelde wettelijke maatregelen bevatten met name specifieke bepalingen met betrekking tot, in voorkomend geval, ten minste:

a de doeleinden van de verwerking of van de categorieën van verwerking,

b de categorieën van persoonsgegevens,

c het toepassingsgebied van de ingevoerde beperkingen,

d de waarborgen ter voorkoming van misbruik of onrechtmatige toegang of doorgifte,

e de specificatie van de verwerkingsverantwoordelijke of de categorieën van verwerkingsverantwoordelijken,

f de opslagperiodes en de toepasselijke waarborgen, rekening houdend met de aard, de omvang en de doeleinden van de verwerking of van de categorieën van verwerking,

g de risico's voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen, en

h het recht van betrokkenen om van de beperking op de hoogte te worden gesteld, tenzij dit afbreuk kan doen aan het doel van de beperking.

WOO

Artikel 5.5, eerste lid

Onverminderd het elders bij wet bepaalde, verstrekt een bestuursorgaan iedere natuurlijke of rechtspersoon op diens verzoek de op de verzoeker betrekking hebbende in documenten neergelegde informatie, tenzij een in artikel 5.1, eerste lid, onderdelen a, b en c, alsmede d en e, voor zover betrekking hebbend op derden, genoemd belang aan de orde is of een in artikel 5.1, tweede of vijfde lid, of artikel 5.2 genoemd belang zwaarder weegt dan het belang van de verzoeker bij toegang tot op hem betrekking hebbende informatie. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.

1 Artikel 24a, vijfde lid, van de Wpg

2 ECLI:NL:RVS:2025:215

3 Artikel 2.16 procesreglement bestuursrecht rechtbanken

4 ECLI:NL:RVS:2025:986

5 ECLI:NL:RVS:2022:148 overweging 7.1

6 In alle dossiers heeft eiser immers op voorhand toestemming gegeven om geheime stukken te betrekken bij het onderzoek

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.