201801202/1/A2.
Datum uitspraak: 14 februari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellante], wonend te Baarn,
appellante,
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Baarn,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 14 februari 2018 om 10.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman voorzitter
Staatsraad mr. H.G. Lubberdink lid
Staatsraad mr. G.M.H. Hoogvliet lid
griffier: mr. J. Wieland
Verschenen:
De Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al.
Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 9 februari 2018, waarbij de kandidatenlijst ‘VoorBaarn’ geldig is verklaard.
Beslissing
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
[appellante] heeft - samengevat weergegeven - aangevoerd dat zij zich door uitlatingen van kandidaten op de kandidatenlijst ‘VoorBaarn’ geïntimideerd voelt en in haar eer en goede naam is aangetast. Het centraal stembureau heeft hierin, gelet op de uitputtend in artikel I 6, eerste lid, van de Kieswet, opgesomde vereisten, terecht geen aanleiding gezien kandidaten van de lijst ‘VoorBaarn’ te schrappen.
w.g. Borman w.g. Wieland
voorzitter griffier
502.