201907382/1/R3.
Datum uitspraak: 14 oktober 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Harkema, gemeente Achtkarspelen,
en
de raad van de gemeente Achtkarspelen,
verweerder.
Procesverloop
In het besluit van 4 juli 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Veegplan Achtkarspelen" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2020, waar [appellant] en anderen, van wie [appellant] en [appellant A] in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door G.J. Klont en J.M. de Boer, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het op deze zaak betrekking hebbend wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
Inleiding
2. Met het plan beoogt de raad vijf verschillende plannen op gemeentegrond in één plan te bundelen zodat niet voor elk project afzonderlijk een bestemmingsplanprocedure hoeft te worden doorlopen. Eén van de locaties binnen het plan is de Fûgelkamp in Harkema. De raad beoogt daar de bouw van maximaal vier woningen in de vorm van twee-onder-een-kapwoningen op de locatie van een groenstrook, met de functieaanduiding "begraafplaats", mogelijk te maken.
3. [appellant] en anderen wonen aan de Fûgelkamp in Harkema tegenover en naast het plangebied. [appellant] en anderen menen dat zij erop mochten vertrouwen dat de groenstrook bestemd zou blijven voor de uitbreiding van de begraafplaats van de begrafenisvereniging Memento Mori. Daarnaast menen zij dat met de bouwprojecten in het centrum van Harkema al wordt voorzien in de woonbehoefte. Ook zal de leefbaarheid in de buurt volgens [appellant] en anderen door het plan verslechteren en het woongenot verminderen. [appellant] en anderen stellen ook dat de verkeers- en parkeerdruk zullen toenemen. Tot slot menen [appellant] en anderen dat het handelen van de gemeente bij de totstandkoming van de overeenkomst tussen de gemeente en begrafenisvereniging Memento Mori niet getuigt van een open en transparante overheid.
Toetsingskader
4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Vertrouwensbeginsel
5. [appellant] en anderen stellen dat de raad een onaanvaardbare inbreuk maakt op het eerder door handelen van de gemeente gewekte gerechtvaardigde vertrouwen dat de groenstrook alleen zou worden gebruikt voor begraafplaatsdoeleinden. Zo stellen [appellant] en anderen dat aan de gronden in het verleden een bestemming is toegekend die een begraafplaats mogelijk maakt en dat de bestaande infrastructuur aansluit bij ingebruikname van de groenstrook als onderdeel van de begraafplaats. Ook stellen [appellant] en anderen dat de voormalige eigenaar van het perceel van de gemeente bij de gemeente heeft geïnformeerd naar de mogelijkheden van woningbouw op dat stuk grond en in antwoord daarop heeft vernomen dat op de grond nooit woningen zouden mogen worden gerealiseerd. Die informatie is ook bij de bewoners terechtgekomen, waardoor bewoners daarmee rekening hebben gehouden bij individuele keuzes voor hun woonsituatie.
5.1. Volgens de raad maakt het enkele gegeven dat aan de gronden voorheen de bestemming "Maatschappelijke doeleinden (Maatschappelijk)" met de functieaanduiding "begraafplaats" was toegekend niet dat [appellant] en anderen er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat deze bestemming blijvend zou zijn. De raad stelt dat in zijn algemeenheid niet kan worden verwacht dat bestemmingen hetzelfde blijven. Er kunnen volgens de raad aan een bestemmingsplan geen blijvende rechten worden ontleend.
5.2. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. Verder is vereist dat die uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend.
5.3. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat door of namens de raad toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht, waaruit [appellant] en anderen redelijkerwijs konden en mochten afleiden dat de voorheen geldende bestemming zou worden gehandhaafd. Dat de raad in de voorheen geldende beheersverordening "Dorpen Achtkarspelen" de bestemming "Maatschappelijke doeleinden (Maatschappelijk)" met de functieaanduiding "begraafplaats" aan de gronden in het plangebied heeft toegekend, heeft niet het gerechtvaardigde vertrouwen doen ontstaan dat de raad deze bestemming voor de gronden in het plangebied niet zal wijzigen. In het algemeen kunnen aan een geldende beheersverordening namelijk geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen.
5.4. Daarnaast heeft de raad tegengesproken dat de voormalige eigenaar van het perceel van de gemeente heeft vernomen dat op de grond nooit woningen zouden mogen worden gerealiseerd. Volgens de raad kan daarom ook niet langs deze indirecte weg sprake zijn van bij de bewoners gewekte verwachtingen. [appellant] en anderen hebben naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat door of namens de raad toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan waaruit het gerechtvaardigde vertrouwen is ontstaan dat de raad de hiervoor genoemde bestemming voor de gronden in het plangebied niet zal wijzigen.
5.5. Gelet op het voorgaande heeft de raad het plan niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld.
5.6. Het betoog slaagt niet.
Woonbehoefte
6. [appellant] en anderen stellen dat de raad niet concreet onderbouwd heeft aangegeven dat de vraag naar woningen zodanig is toegenomen dat de wijziging van het beoogde gebruik van de groenstrook als begraafplaats naar een beoogd gebruik voor woondoeleinden is gerechtvaardigd. [appellant] en anderen stellen dat in het centrum van Harkema diverse grote bouwprojecten staan gepland, waarmee al invulling wordt gegeven aan de gemeentelijke woningbouwopgave.
6.1. De raad stelt dat zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte bestaat aan de realisatie van de vier woningen aan de Fûgelkamp in Harkema. De raad verwijst in dit kader naar de Woningmarktanalyse Harkema 2016. Volgens de raad wordt met de geplande bouwprojecten nog geen invulling aan deze behoefte gegeven. In de plantoelichting is vermeld dat er een harde plancapaciteit is van 18 woningen.
6.2. Uit de Woningmarktanalyse Harkema 2016 blijkt dat er, uitgaande van economisch herstel, tot 2025 behoefte is aan 15 tot 30 eengezinswoningen in de koopsector. De behoefte aan eengezinswoningen in de huursector is -5 tot +5 tot 2025. Dit leidt tot een totale netto woonbehoefte van 20 tot 25 woningen in Harkema. Uitgaande van een bestaande harde plancapaciteit van 18 woningen wordt met dit bestemmingsplan, dat de bouw van vier woningen mogelijk maakt, in de behoefte voorzien.
Uit de toelichting behorend bij het bestemmingsplan volgt dat het plan zich onderscheidt van andere woningbouwontwikkelingen in Harkema, omdat die zich of op het hogere segment of op de (sociale) huursector richten. Ook spelen deze plannen in op andere doelgroepen, zoals senioren, en andere woningtypes, zoals appartementen en grote vrijstaande woningen. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat vanwege de doorstroming vanuit het lagere segment behoefte is aan woningen in het middensegment, waar de woningen in het bestemmingsplan vanwege de omvang van het perceel en het type woning onder vallen. Daarmee komen volgens de raad ook weer woningen vrij voor starters. Hetgeen [appellant] en anderen naar voren hebben gebracht, geeft de Afdeling geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van deze beschrijving van de kwalitatieve behoefte door de raad.
6.3. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad aannemelijk gemaakt dat de bij het plan mogelijk gemaakte woningen voorzien in een lokale behoefte op de woningmarkt aan woningen in het middensegment.
6.4. Het betoog slaagt niet.
Verkeersdruk
7. [appellant] en anderen zetten vraagtekens bij de representativiteit van het onderzoek naar de verkeersdruk dat in opdracht van de raad heeft plaatsgevonden. [appellant] en anderen verwachten de meeste overlast in de avonden en weekenden, onder andere vanwege de nabijgelegen sporthal. Het is volgens hen onduidelijk of het onderzoek ook op die perioden betrekking heeft en of het onderzoek in een werkweek heeft plaatsgevonden.
[appellant] en anderen stellen daarnaast dat de tweede ingang naar de begraafplaats een toename aan verkeer zal opleveren, waar de raad in het plan rekening mee had behoren te houden.
7.1. De raad stelt dat het plan geen onevenredige verkeersdruk met zich brengt. De raad stelt dat in februari 2019 een meting is uitgevoerd met betrekking tot het aantal voertuigen dat over de Fûgelkamp rijdt. Begin februari 2019 is er in een representatieve week (zonder vakantie, feestdagen en zonder sneeuw of gladheid) een telling gedaan van het aantal voertuigen dat over de Fûgelkamp rijdt, ter hoogte van huisnummer 26. De tellingen zijn ook in de avonden en in het weekend verricht. Het aantal verkeersbewegingen volgend uit de tellingen en de toename als gevolg van het plan, berekend volgens de richtlijnen van de Aanbevelingen voor Verkeervoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (hierna: ASVV 2012), is volgens de raad gebruikelijk voor de categorie Centrum-dorps (landelijk). Daarom zal het plan niet leiden tot een onaanvaardbare verkeersdruk.
Daarnaast stelt de raad dat de tweede ontsluiting naar de begraafplaats behorend bij de begrafenisvereniging Memento Mori is gerealiseerd voor onderhoud en werkzaamheden. Een voornemen om de tweede ontsluiting naar de begraafplaats als ingang te gebruiken is de raad niet bekend. Om die reden hoefde de raad hier bij de vaststelling van het plan volgens hem geen rekening mee te houden.
7.2. Uit het rapport "Fugelkamp thv. 26 2019" van de gemeente Achtkarspelen blijkt dat de tellingen zijn verricht van vrijdag 8 februari 2019 (16.00 uur) tot vrijdag 15 februari 2019 (15.59 uur). Hieruit volgt dat ook in de avonden en in het weekend tellingen zijn verricht. Niet is gebleken dat de tellingen niet in een werkweek zijn verricht. Uit de tellingen blijkt dat tijdens de meetperiode gedurende de dagperiode in totaal 899 verkeersbewegingen hebben plaatsgevonden ter hoogte van het meetpunt. In de avondperiode zijn 224 verkeersbewegingen waargenomen. In de werkweek zijn er in totaal 1.192 verkeersbewegingen waargenomen. In het weekend ging het om 380 verkeersbewegingen. Uit de tellingen komt naar voren dat in een etmaal gemiddeld ongeveer 110 (brom)fietsers, 220 auto's en 6 vrachtauto's passeren. Met een toename van ongeveer 26 verkeersbewegingen per etmaal volgens de ASVV 2012 als gevolg van het plan bedraagt het totale aantal verkeersbewegingen per etmaal ongeveer 336. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit aantal verkeersbewegingen niet gebruikelijk is binnen de categorie Centrum-dorps. De raad heeft zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een onaanvaardbare verkeersdruk op de Fûgelkamp.
7.3. Het betoog slaagt niet.
Parkeeroverlast
8. [appellant] en anderen vrezen voor parkeeroverlast. Ter zitting hebben [appellant] en anderen gesteld dat omwonenden ’s avonds en in het weekend hun auto’s parkeren in de keerlus, waardoor er in de keerlus geen ruimte is voor de realisatie van parkeerplaatsen ten behoeve van de woningen in het plangebied aan de Fûgelkamp. [appellant] en anderen zien geen mogelijkheden om de benodigde parkeerplaatsen elders in de omgeving te realiseren.
8.1. De raad stelt dat binnen het bestemmingsplan per woning een parkeervoorziening op eigen terrein kan worden gerealiseerd. De raad stelt dat er verschillende mogelijkheden zijn om de overige benodigde parkeerplaatsen in de omgeving van het plangebied te realiseren. Zo zou de keerlus ten behoeve van parkeerplaatsen kunnen worden afgesloten. De raad wenst de precieze locatie van deze overige parkeerplaatsen met omwonenden af te stemmen. Verder stelt de raad dat bij de gemeente geen meldingen of klachten bekend zijn over parkeeroverlast rond de beoogde woningbouwlocatie.
8.2. In het bestemmingsplan is aan de locatie Fûgelkamp de bestemming "Wonen" en de bestemming "Tuin" toegekend. Op grond van artikel 7, lid 7.1, van het bestemmingsplan zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor woningen, met de daarbij horende erven, paden, openbare nutsvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen en bouwwerken. Binnen de bestemming "Wonen" zijn parkeervoorzieningen niet toegestaan. Op grond van artikel 4, lid 4.1, van het bestemmingsplan zijn de voor "Tuin" aangewezen gronden bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, met daaraan ondergeschikt parkeervoorzieningen.
De raad hanteert voor de woningen aan de Fûgelkamp een norm van 1,8 parkeerplaats per woning, waardoor in totaal acht parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd. Omdat het bestemmingsplan voorziet in twee-onder-een-kapwoningen met een eigen oprit en garage kan bij elke woning in één parkeerplaats worden voorzien en moeten daarnaast in het openbaar gebied nog vier parkeerplaatsen worden gerealiseerd. In de beheersverordening "Dorpen Achtkarspelen" is aan gronden in de omgeving van het plangebied de bestemming "Verkeers- en verblijfsdoeleinden" toegekend. Op grond van artikel 20, lid 20.1, van de regels van de beheersverordening zijn de voor "Verkeers- en verblijfsdoeleinden (Verkeer - verblijfsgebied)" aangewezen gronden bestemd voor parkeervoorzieningen. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de parkeerplaatsen niet op een voor de omwonenden aanvaardbare wijze op deze gronden gerealiseerd kunnen worden. Daarbij wijst de Afdeling erop dat de raad ter zitting de toezegging heeft herhaald de concrete locatie van deze overige parkeerplaatsen met omwonenden af te stemmen.
8.3. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot onaanvaardbare parkeeroverlast.
8.4. Het betoog slaagt niet.
Woon- en leefklimaat
9. [appellant] en anderen betogen dat de raad onvoldoende gewicht heeft toegekend aan hun belangen. [appellant] en anderen zijn van mening dat de leefbaarheid in de buurt aanzienlijk zal verslechteren als de woningbouw in het plan wordt gerealiseerd, vooral doordat de uitstraling van de buurt minder groen wordt. Ook verdwijnt met het bebouwen van de groenstrook een speelvoorziening voor de kinderen in de buurt.
9.1. De raad stelt dat voldoende rekening is gehouden met de belangen van [appellant] en anderen. Zo stelt de raad dat de uitstraling van de buurt groen zal blijven, omdat het groen binnen de keerlus zal blijven bestaan en de gronden voor de voorgevels van de woningen een tuinbestemming hebben. Dit laatste geldt voor de woningen van [appellant] en anderen, maar ook voor de beoogde woningen, zoals die zijn opgenomen in het plan.
Daarnaast stelt de raad dat de groenstrook onder de voorheen geldende beheersverordening niet was bestemd als speelvoorziening, maar als "Maatschappelijke doeleinden (Maatschappelijk)" met de functieaanduiding "begraafplaats", waardoor er in planologische zin geen speelvoorziening zal verdwijnen. Volgens de raad zijn er bovendien voldoende speelvoorzieningen in de omgeving aanwezig. De raad acht een afstand van 150 m vanaf de woningen tot bestaande speelvoorzieningen een normale en acceptabele afstand.
9.2. In de voorheen geldende beheersverordening "Dorpen Achtkarspelen" was aan de gronden in het plangebied de bestemming "Maatschappelijke doeleinden (Maatschappelijk)" met de functieaanduiding "begraafplaats" toegekend. Op grond van artikel 16, lid 16.1, van de regels van de beheersverordening zijn de voor "Maatschappelijke doeleinden (Maatschappelijk)" aangewezen gronden uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats" bedoeld voor een begraafplaats, met de daarbij horende groenvoorzieningen en speelvoorzieningen. Binnen de bestemming "Maatschappelijke doeleinden" kon dan ook een speelvoorziening worden gerealiseerd. Deze speelvoorziening is echter feitelijk nooit gerealiseerd.
9.3. Zoals hiervoor onder 5.4 reeds overwogen kunnen in het algemeen aan een geldende beheersverordening geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen.
9.4. Gelet op de hiervoor weergegeven gebruiksmogelijkheden is enige aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellant] en anderen als gevolg van het bestemmingsplan niet uit te sluiten. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid om het standpunt heeft kunnen stellen dat deze aantasting niet onaanvaardbaar is. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat zich reeds andere groen- en speelvoorzieningen in de omgeving van de woningen van [appellant] en anderen bevinden. Daarnaast zijn in de beheersverordening "Dorpen Achtkarspelen" aan percelen in de omgeving van het plangebied de bestemming "Verkeers- en verblijfsdoeleinden" en de bestemming "Groenvoorzieningen" toegekend. Op grond van artikel 20, lid 20.1, van de regels van de beheersverordening zijn de voor "Verkeer- en verblijfsdoeleinden (Verkeer - verblijfsgebied)" aangewezen gronden bestemd voor groenvoorzieningen en speelvoorzieningen. Ook de voor "Groenvoorzieningen (Groen)" aangewezen gronden zijn op grond van artikel 12, lid 12.1, van de regels van de beheersverordening bestemd voor groenvoorzieningen. In de omgeving van de woningen van [appellant] en anderen kunnen dan ook binnen deze bestemmingen nieuwe groen- en speelvoorzieningen worden gerealiseerd.
De Afdeling stelt vast dat de raad de belangen van [appellant] en anderen in zijn afweging heeft betrokken, maar een groter gewicht heeft toegekend aan het belang van woningbouw. Overigens heeft de raad ter zitting gesteld in overleg te willen treden met omwonenden ten behoeve van de realisatie van een speelvoorziening.
9.5. De Afdeling ziet in het betoog van [appellant] en anderen geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de belangen van de omwonenden bij behoud van groen en speelgelegenheid onvoldoende in zijn afweging heeft betrokken. Het betoog slaagt niet.
Overeenkomst begrafenisvereniging
10. [appellant] en anderen stellen dat tussen de gemeente en de begrafenisvereniging Memento Mori een overeenkomst is gesloten over de verkoop van een stuk grond, gelegen naast de betreffende deellocatie van het plangebied, waarin partijen zijn overeengekomen dat de begrafenisvereniging zich niet mag verzetten tegen een toekomstige bestemmingswijziging. [appellant] en anderen menen dat de gemeente de begrafenisvereniging niet het recht op bezwaar en beroep had mogen ontnemen.
10.1. De raad stelt dat sprake is van een overeenkomst tussen de gemeente en de begrafenisvereniging Memento Mori, waarbij [appellant] en anderen geen partij zijn.
10.2. De beroepsgrond heeft betrekking op de tussen de begrafenisvereniging en de gemeente gesloten overeenkomst tot de aankoop van gronden en niet op het bestreden plan. Alleen al daarom kan het betoog niet slagen.
Conclusie en proceskosten
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2020
288-964.
BIJLAGE
Bestemmingsplan "Veegplan Achtkarspelen"
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen,
b. tuinen behorende bij woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'tuin';
c. bijgebouwen behorende bij woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw';
met daaraan ondergeschikt:
d. wegen en paden;
e. groenvoorzieningen;
f. parkeervoorzieningen;
g. waterlopen en waterpartijen.
[…]
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woningen, al dan niet in combinatie met:
a. ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
b. verkoop van goederen via internet;
c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met de daarbij behorende:
d. erven;
e. paden;
f. openbare nutsvoorzieningen;
g. waterlopen en waterpartijen;
h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Beheersverordening "Dorpen Achtkarspelen"
Artikel 12 Groenvoorzieningen (Groen)
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groenvoorzieningen (Groen)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
[…]
Artikel 16 Maatschappelijke doeleinden (Maatschappelijk)
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijke doeleinden (Maatschappelijk)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
b. dienstwoningen;
c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij dienstwoningen,
en tevens voor:
d. een begraafplaats, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats",
[…]
met de daarbij behorende:
[…]
h. groenvoorzieningen;
i. speelvoorzieningen;
[...]
Artikel 20 Verkeers- en verblijfsdoeleinden (Verkeer - Verblijfsgebied)
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeers- en verblijfsdoeleinden (Verkeer - Verblijfsgebied)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
[…]
c. parkeervoorzieningen;
[…]
e. groenvoorzieningen;
f. speelvoorzieningen;
[...]