2.1
De klacht, zoals weergegeven in de uitspraak van de accountantskamer, welke weergave door partijen niet wordt bestreden, houdt in dat:
a. [naam 1] ten onrechte heeft toegestaan dat in de jaarrekening 2017 en in de conceptjaarrekening 2018 van [naam 2] B.V. de claim van de Belastingdienst niet is opgenomen;
b. [naam 1] ten onrechte heeft toegestaan dat in de jaarrekening 2017 en in de conceptjaarrekening 2018 van [naam 2] B.V. de vordering van [naam 9] niet is verwerkt;
c. [naam 1] in het kader van zijn samenstellingsopdracht voor 2017 en 2018 de
directie van [naam 2] B.V. had moeten wijzen op de vereisten omtrent dividenduitkeringen (uitkeringstoets); indien de jaarrekeningen correct zouden zijn opgesteld, hadden geen
dividenduitkeringen kunnen plaatsvinden;
d. in de conceptjaarrekening 2018 van [naam 2] B.V. ten onrechte de omzet en de kostprijs
van de omzet zijn verantwoord ten aanzien van facturen aan [naam 10]
B.V., terwijl de leveringen in 2019 hebben plaatsgevonden;
e. in de conceptjaarrekening 2018 van [naam 2] B.V. ten onrechte geen voorzieningen voor
verlieslatende projecten zijn gevormd; er heeft geen afloop plaatsgevonden in 2019;
f. in de conceptjaarrekening 2018 twee jaarlicenties ten onrechte zijn geactiveerd;
g. in de conceptjaarrekening 2018 bij de post reservering vakantiegeld ten onrechte geen
rekening is gehouden met sociale lasten; bij de post reservering vakantiedagen is geen
rekening gehouden met sociale lasten en vakantiegeld;
h. in de conceptjaarrekening 2018 van [naam 2] B.V. een driejarig contract met [naam 11]
over 2020, 2021 en 2022 ten onrechte al is opgenomen in de
post onderhanden projecten;
i. in de conceptjaarrekening 2018 ten onrechte een actieve belastinglatentie is verantwoord, ervan uitgaande dat verrekenbare verliezen konden worden meegegeven bij de overname van [naam 2] B.V.;
j. de kosten van de inhuur van [naam 12] in 2018 hadden
moeten worden verantwoord in de administratie en in de conceptjaarrekening 2018 van
[naam 2] B.V., niet in die van [naam 13] B.V.;
k. in de jaarrekening 2018 ten onrechte geen managementvergoeding voor [naam 7] , al dan niet in de vorm van een beheervergoeding aan [naam 6] , is verantwoord;
l. de conceptjaarrekening 2018 onjuist is omdat [naam 2] B.V. voor de detachering van [naam 7] in 2018 een bedrag van € 15.562,50 heeft gefactureerd aan [naam 14] ;
m. [naam 1] zich bij het opstellen van de cijfers en bij zijn werkzaamheden als
verkoopadviseur heeft laten leiden door de belangen van [naam 6] en het eigen belang
van [naam 5] en de belangen van [naam 3] onvoldoende op het netvlies heeft gehad.
2.2
Met de bestreden uitspraak heeft de accountantskamer de klachtonderdelen c, d, e, f, g, h, i, j, k en l, ongegrond verklaard, de klachtonderdelen a, b en m gegrond verklaard en is aan [naam 1] de maatregel van berisping opgelegd.