Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:CG:2018:1

Centrale Grondkamer
14-06-2018
05-07-2023
GP 11.785
Civiel recht
Hoger beroep

Centrale Grondkamer , Pachtrecht

Schrapping beëindigingsbeding in reguliere pachtovereenkomst

De grondkamer heeft de reguliere pachtovereenkomst tussen partijen goedgekeurd onder schrapping van een bijzondere voorwaarde. Verpachter keert zich in beroep tegen de schrapping. Pachter heeft geen verweerschrift ingestuurd.

De bijzondere voorwaarde luidt: “De in deze overeenkomst gepachte grond grenst aan de begraafplaats die tevens bij verpachtster in eigendom is. Op deze begraafplaats zijn het overgrote deel van de graven reeds uitgegeven. Mocht naar mening van verpachter het nodig zijn de begraafplaats uit te breiden, dan zal een deel van de verpachte grond aan verpachter teruggegeven moeten worden. Op dit moment is niet bekend in welke richting de eventuele uitbreiding van de begraafplaats zal plaatsvinden. Pachter zal alle medewerking verlenen aan de teruggave van grond voor de uitbreiding van de begraafplaats en geen recht hebben op schadevergoeding of anderszins compensatie. Verpachter zal pachter minimaal 9 maanden van tevoren ervan in kennis stellen als zij van zins is verpachte grond terug te nemen. Pachter is dan zonder enige opzegtermijn gerechtigd de pachtovereenkomst te ontbinden.”

De Centrale Grondkamer overweegt als volgt. Verpachter heeft zich met die voorwaarde het recht voorbehouden het gepachte te verkleinen indien grond nodig is om de begraafplaats bij de kerk uit te breiden. Het betreft hier dus een beëindigingsbeding in een reguliere pachtovereenkomst. Voor de reguliere pachtovereenkomst geldt echter duurbescherming en uit artikel 7:367 BW vloeit voort dat tussentijdse opzegging niet mogelijk is. Daaraan doet niet af de stelling van verpachter dat de grondkamer eerder een gesloten pachtovereenkomst tussen hem en een andere pachter, waarin die voorwaarde ook was opgenomen, ongewijzigd heeft goedgekeurd.

De Centrale Grondkamer wijst erop dat verpachter zijn doel kan bereiken met een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor langere duur met een tussentijds beëindigingsbeding, dat immers onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar is. De Centrale Grondkamer verwijst naar zijn beschikkingen van 22 november 2017, GP 11.773, GP 11.774 en GP 11.778 (Landbank/pachters). Die overeenkomst ligt thans echter niet ter toetsing voor. Om die reden kan de Centrale Grondkamer niet ingaan op het voorstel van verpachter om de onderhavige pachtovereenkomst om te zetten in een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor de duur van vier jaren.

De Centrale Grondkamer bevestigt de bestreden beschikking.

Rechtspraak.nl
Module Pacht en landelijk gebied 2019/484

Uitspraak

CENTRALE GRONDKAMER

Datum: 14 juni 2018

Dossiernummer: GP 11.785

Beschikking

in de zaak van:

Het college van kerkrentmeesters van de Protestantse Gemeente Trynwâlden
gevestigd te Oenkerk ([adres])

-hierna te noemen: verpachter-

[gemachtigde]

-tegen-

[naam pachter]

gevestigd te [adres]

-hierna te noemen: pachter-

niet verschenen

Het geding in eerste aanleg

Bij beschikking van 8 januari 2018, verzonden op 9 januari 2018, heeft de Grondkamer Noord de reguliere pachtovereenkomst tussen partijen goedgekeurd onder schrapping van de bijzondere voorwaarde onder artikel 5, “De in deze overeenkomst gepachte grond… zonder enige opzegtermijn gerechtigd de pachtovereenkomst te ontbinden.”

Het geding in hoger beroep

Bij beroepschrift van 29 januari 2018, ingekomen ter griffie op 30 januari 2018, is verpachter in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Verpachter keert zich tegen de schrapping van artikel 5 van de pachtovereenkomst.

De pachter heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid gesteld te zijn, geen verweerschrift ingestuurd.

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

1. Artikel 5 van de pachtovereenkomst luidt als volgt: “De in deze overeenkomst gepachte grond grenst aan de begraafplaats die tevens bij verpachtster in eigendom is. Op deze begraafplaats zijn het overgrote deel van de graven reeds uitgegeven. Mocht naar mening van verpachter het nodig zijn de begraafplaats uit te breiden, dan zal een deel van de verpachte grond aan verpachter teruggegeven moeten worden. Op dit moment is niet bekend in welke richting de eventuele uitbreiding van de begraafplaats zal plaatsvinden. Pachter zal alle medewerking verlenen aan de teruggave van grond voor de uitbreiding van de begraafplaats en geen recht hebben op schadevergoeding of anderszins compensatie. Verpachter zal pachter minimaal 9 maanden van tevoren ervan in kennis stellen als zij van zins is verpachte grond terug te nemen. Pachter is dan zonder enige opzegtermijn gerechtigd de pachtovereenkomst te ontbinden.”

2. Met artikel 5 heeft verpachter zich het recht voorbehouden het gepachte te verkleinen indien grond nodig is om de begraafplaats bij de kerk uit te breiden. Het betreft hier dus een beëindigingsbeding in een reguliere pachtovereenkomst. Voor de reguliere pachtovereenkomst geldt echter duurbescherming en uit artikel 7:367 BW vloeit voort dat tussentijdse opzegging niet mogelijk is. Daaraan doet niet af de stelling van verpachter dat de grondkamer eerder een gesloten pachtovereenkomst tussen hem en een andere pachter, waarin voormeld artikel 5 ook was opgenomen, ongewijzigd heeft goedgekeurd.

3. De Centrale Grondkamer wijst erop dat verpachter zijn doel kan bereiken met een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor langere duur met een tussentijds beëindigingsbeding, dat immers onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar is. De Centrale Grondkamer verwijst naar zijn beschikkingen van 22 november 2017, GP 11.773, GP 11.774 en GP 11.778 (Landbank/pachters). Die overeenkomst ligt thans echter niet ter toetsing voor. Om die reden kan de Centrale Grondkamer niet ingaan op het voorstel van verpachter om de onderhavige pachtovereenkomst om te zetten in een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor de duur van vier jaren.

Slotsom

Het hoger beroep faalt.

Beslissing

De Centrale Grondkamer, beschikkende in hoger beroep:

bevestigt de beschikking, waarvan beroep.

Deze beschikking is gegeven op 14 juni 2018 door mrs. Th.C.M. Willemse, J.H. Lieber en H.L. Wattel en de deskundige leden ing. P. Kerkstra en ir. H.K.C. Roelofsen, in tegenwoordigheid van

mr. M. Vriend, als .

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.