Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:CRVB:2021:2987

Centrale Raad van Beroep
01-12-2021
06-12-2021
18/4066 WMO15
Socialezekerheidsrecht
Hoger beroep

Begeleiding. Dagbesteding inclusief vervoer. Pgb.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

18 4066 WMO15

Datum uitspraak: 1 december 2021

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 19 juni 2018, 17/5268 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Waterland (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.W. Siebrands hoger beroep ingesteld.

Mr. R.S. Pot, advocaat, heeft zich gesteld als gemachtigde van appellant.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Appellant heeft nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2021. Namens appellant is mr. Pot verschenen, bijgestaan door de ouders van appellant, [A.] en [B.]. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. F. Elidrissi.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Appellant, geboren in 1993, ondervindt als gevolg van psychiatrische aandoeningen beperkingen. Appellant heeft zich bij het college gemeld voor hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en een daartoe strekkende aanvraag ingediend.

1.2.

Het college heeft bij besluit van 25 april 2017 appellant op grond van de Wmo 2015 een maatwerkvoorziening verstrekt, bestaande uit:

- begeleiding individueel te leveren door niet-professionele hulpverleners van 16 uur per week voor de periode van 19 maart 2017 tot en met 30 april 2017;

- begeleiding individueel te leveren door niet-professionele hulpverleners van 9 uur per week en door professionele hulpverleners van 7 uur per week voor de periode van 1 mei 2017 tot en met 31 december 2018; en

- dagbesteding inclusief vervoer te leveren door een professionele aanbieder van 6 dagdelen per week voor de periode van 1 mei 2017 tot en met 31 december 2018.

Deze maatwerkvoorziening is verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).

1.3.

Het college heeft bij besluit van 23 oktober 2017 (bestreden besluit) het bezwaar tegen het besluit van 25 april 2017 ongegrond verklaard. Het college heeft daaraan het medisch advies van 22 maart 2017 ten grondslag gelegd. De medisch adviseur heeft in dat advies vermeld dat bij appellant nog verbetering in het functioneren mogelijk is. Het is in dit kader zinvol om professionele hulpverlening bij de begeleiding te betrekken. Professionele distantie kan voor een extra prikkel zorgen waardoor appellant meer leert om zo zelfstandig mogelijk te kunnen leven. Volgens de medisch adviseur is voor een maximaal resultaat van begeleiding en groei naar zelfredzaamheid in de huidige leeftijdsfase van appellant passende training nodig. Het college heeft zich op basis van het advies op het standpunt gesteld dat met de verstrekte maatwerkvoorzieningen, waaronder begeleiding door professionals, appellant optimaal wordt ondersteund in zelfredzaamheid en participatie.

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. De rechtbank heeft daartoe, voor zover van belang, overwogen dat het onder 1.3 vermelde medisch advies zorgvuldig tot stand is gekomen. Appellant heeft niet geconcretiseerd en onderbouwd dat het medisch advies onvolledig of onjuist is. In het medisch advies is beredeneerd te kennen gegeven op welke wijze appellant zijn zelfredzaamheid zou kunnen vergroten. Het betoog van appellant dat daarbij de inschakeling van professionele hulpverleners niet is aangewezen, is niet onderbouwd.

3. Appellant heeft tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep ingesteld. Hij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het college geen objectief en zorgvuldig onderzoek heeft verricht. Appellant heeft daarnaast betoogd dat hij een grotere behoefte aan ondersteuning heeft dan is verstrekt. De ondersteuning die moet worden verleend door professionele ondersteuners kan volgens hem ook worden geboden door zijn ouders. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant een brief van zijn psychiater van 25 maart 2020 ingediend.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

De beroepsgrond dat het college geen objectief en zorgvuldig onderzoek heeft verricht, slaagt niet. Het college heeft namelijk meerdere malen met appellant en zijn ouders gesproken, een huisbezoek afgelegd en de door appellant overgelegde medische informatie bij het onderzoek betrokken. Op basis hiervan heeft het college de hulpvraag van appellant in kaart gebracht en vastgesteld welke problemen hij ondervindt bij de zelfredzaamheid en participatie. Vervolgens heeft het college het onder 1.3 vermelde medisch advies laten uitbrengen om vast te stellen welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat dit medisch advies zorgvuldig tot stand is gekomen. De medisch adviseur heeft de beschikbare medische informatie bij zijn onderzoek betrokken en een huisbezoek afgelegd in aanwezigheid van appellant en zijn ouders. De medisch adviseur heeft duidelijk en navolgbaar toegelicht dat bij appellant verbetering in het functioneren op het gebied van zelfredzaamheid mogelijk is en dat het zinvol is om professionele hulpverlening bij de begeleiding te betrekken. Appellant heeft in beroep en in hoger beroep geen (medische) stukken overgelegd die doen twijfelen aan deze conclusie. De informatie uit de brief van zijn psychiater van 25 maart 2020 leidt niet tot een ander oordeel. Daarin is immers als behandeldoel vermeld dat appellant kan toewerken naar meer zelfstandigheid op het gebied van werken en wonen, waarbij de ouders een stap terug kunnen doen. Om dit doel te bereiken is aan hem onder meer geadviseerd zich aan te melden voor een autisme-coach. Verder heeft appellant niet met objectieve gegevens onderbouwd dat het verstrekte aantal uren begeleiding geen passende bijdrage levert. De beroepsgrond hierover slaagt daarom niet.

4.2.

Uit wat is overwogen onder 4.1 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma als voorzitter en D. Hardonk-Prins en E.J. Otten als leden, in tegenwoordigheid van M. Stumpel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2021.

(getekend) J.P.A. Boersma

(getekend) M. Stumpel

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.