Afwijzing verzoek om herziening. Geen feiten of omstandigheden die voldoen aan de drie in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb omschreven voorwaarden.
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 7 januari 2021, 19/2889 APPA
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal (verweerder)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft om herziening verzocht van de uitspraak van de Raad van 7 januari 2021, 19/2889 APPA (ECLI:NL:CRVB:2021:55).
Namens verweerder heeft mr. A.C.C. Balke een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juli 2022. Verzoeker is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Balke en mr. E.E. Huisman.
OVERWEGINGEN
1.1.
Verzoeker was vanaf 1998 tot 9 mei 2014 werkzaam als [functie] bij de gemeente [naam gemeente 1] . Na zijn aftreden is appellant op 9 mei 2014 aangevangen als [functie] bij de gemeente [naam gemeente] . Deze functie vervulde hij voor 70% (27 uur). Ingaande 9 mei 2014 is aan appellant tot 7 juli 2017 een gedeeltelijke (wachtgeld)uitkering op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) toegekend als voormalig [functie] van de gemeente Stadskanaal.
1.2.
In de uitspraak van de Raad van 7 januari 2021 ging het om de weigering de (wachtgeld)uitkering van verzoeker te verlengen wegens algemene invaliditeit op grond van artikel 133a van de Appa. Dit op de grond dat uit de rapportage van Remédis Expertises, opgesteld door verzekeringsarts A.W.A. Elemans, volgt dat bij verzoeker geen sprake is van (blijvende) invaliditeit die voorzetting van de Appa-uitkering tot gevolg zou moeten hebben. De Raad heeft de afwijzing als niet onjuist beoordeeld.
2. Verzoeker kan zich niet vinden in de weigering van de verlenging van de (wachtgeld) uitkering. Onder inzending van het rapport Arbeidsdeskundig re-integratieonderzoek Appa van Synapsis B.V. van 25 januari 2022, mede gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig advies stelt verzoeker dat gezien de conclusie van het onderzoek door Synapsis, inhoudende 83% arbeidsongeschikt voor de eigen functie, de Raad verweerder dient op te dragen de eerdere afwijzing ongedaan te maken. Daarnaast heeft verzoeker een klaagschrift overgelegd gericht aan het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam waarin hij zijn beklag doet over het onderzoek van Elemans.
3. De Raad oordeelt als volgt.
3.1.
Op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de bestuursrechter op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3.2.
Volgens vaste rechtspraak (zie onder meer de uitspraak van 12 november 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3963) is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te openen of om de daarin gedane uitspraak ter discussie te stellen.
3.3.
In wat verzoeker heeft aangevoerd heeft de Raad geen feiten of omstandigheden aangetroffen die voldoen aan de drie in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb omschreven voorwaarden. Het door Synapsis verrichte onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de vraag of verzoeker, vanuit de Appa-uitkering die hem tot 1 maart 2022 is toegekend vanwege het eindigen van het wethouderschap bij de toenmalige gemeente [naam gemeente] , recht heeft op een voortgezette (wachtgeld)uitkering wegens algemene invaliditeit. Het onderzoek van Synapsis heeft dan ook betrekking op een geheel andere periode dan de periode die voorlag in de uitspraak van de Raad van 7 januari 2021. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben zich uitsluitend beperkt tot het onderzoeken van de arbeidsmogelijkheden van verzoeker ten tijde van hun onderzoeken in januari 2022 en hebben zich niet uitgelaten over de arbeidsmogelijkheden in het verleden. Het door verzoeker overgelegde klaagschrift aan het Tuchtcollege is geen rechtens relevant novum dat tot herziening van de uitspraak van de Raad zou kunnen leiden.
3.4.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van E.J. van der Veldt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2022.
(getekend) H. Lagas
(getekend) E.J. van der Veldt
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: