Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:CRVB:2023:103

Centrale Raad van Beroep
18-01-2023
19-01-2023
21/3171 WW
Socialezekerheidsrecht
Hoger beroep

Weigeren een WW-uitkering toe te kennen. Appellant heeft niet aan de referte-eis voldaan.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

21 3171 WW

Datum uitspraak: 18 januari 2023

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 juli 2021, 20/1053 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.K. Bhadai, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2022. Appellant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. M.C. Puister.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant heeft van 1 mei 2017 tot en met 31 december 2017 gewerkt via een uitzendbureau. Bij besluit van 28 februari 2018 heeft het Uwv aan appellant per 1 januari 2018 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Daarbij is de uitkeringsduur vastgesteld op drie maanden. Appellant heeft zich op 9 maart 2018 ziekgemeld. Bij besluit van 6 april 2018 heeft het Uwv vastgesteld dat de WW-uitkering op 31 maart 2018 is geëindigd wegens het verstrijken van de maximale uitkeringsduur. Aansluitend heeft het Uwv appellant per 2 april 2018 een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Bij besluit van 2 mei 2019 heeft het Uwv de ZW-uitkering van appellant beëindigd per 3 juni 2019 omdat hij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Appellant heeft op 12 juni 2019 een uitkering op grond van de WW aangevraagd.

1.2.

Bij besluit van 24 juni 2019 heeft het Uwv geweigerd appellant per 3 juni 2019 een WWuitkering toe te kennen omdat hij in de periode van 36 kalenderweken voordat hij werkloos werd niet in ten minste 26 kalenderweken heeft gewerkt (de zogenoemde referteeis). Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij beslissing op bezwaar van 31 december 2019 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 24 juni 2019 ongegrond verklaard.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat appellant op zijn WW-aanvraag van 12 juni 2019 heeft vermeld dat de eerste werkloosheidsdag 3 juni 2019 is. Het Uwv heeft op grond daarvan de referteperiode in eerste instantie vastgesteld op de periode van 24 september 2018 tot en met 2 juni 2019, zijnde de periode van 36 kalenderweken voorafgaand aan de eerste werkloosheidsdag. Omdat appellant in deze volledige periode een ZW-uitkering heeft ontvangen, kan deze periode op grond van artikel 17a, eerste lid, onder a, van de WW, niet worden meegenomen bij het bepalen van de referteperiode. Artikel 17a, eerste lid, onder a, van de WW bepaalt dat het Uwv in een dergelijk geval de referteperiode verlengt. Dit betekent dat de nieuwe referteperiode de 36 kalenderweken zijn vóór 2 april 2018, de datum vanaf wanneer appellant een ZWuitkering ontving. Nu appellant heeft gewerkt van 1 mei 2017 tot en met 31 december 2017 en deze kalenderweken al zijn meegeteld voor het recht op WW-uitkering per 1 januari 2018, heeft appellant in de (voorverlengde) referteperiode niet ten minste 26 kalenderweken gewerkt. Dit betekent dat hij niet aan de referte-eis heeft voldaan. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat uit artikel 17a, tweede lid, van de WW volgt dat kalenderweken waarin arbeid is verricht en die eerder hebben geleid tot een WW-uitkering, niet (weer) in aanmerking worden genomen.

3.1.

Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat hij wel voldoet aan de referteeis en daarom recht heeft op een WW-uitkering. Volgens appellant kunnen in de periode van 24 september 2018 tot en met 2 juni 2019 meer dan 26 kalenderweken als gewerkte kalenderweken worden vastgesteld en moeten de kalenderweken waarin hij een ZW-uitkering heeft ontvangen, worden meegerekend. Tot slot heeft appellant gesteld dat het Uwv ten onrechte geen rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden.

3.2.

Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Voor de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen wordt verwezen naar overweging 4.1 van de aangevallen uitspraak.

4.2.

Ter beoordeling ligt voor of de rechtbank kan worden gevolgd in haar oordeel dat het Uwv terecht heeft geweigerd appellant per 3 juni 2019 een WW-uitkering toe te kennen.

4.3.

Appellant heeft in hoger beroep de in beroep aangevoerde gronden herhaald. De rechtbank heeft deze beroepsgronden afdoende besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen, zoals weergegeven in overweging 4.2 van de aangevallen uitspraak, worden onderschreven. Voor een andersluidend oordeel zijn in hoger beroep geen aanknopingspunten. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv geen rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. Nog daargelaten dat appellant niet heeft onderbouwd welke omstandigheden dit zijn, bieden de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen geen ruimte om rekening te houden met eventuele persoonlijke omstandigheden.

4.4.

Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door S. Wijna, in tegenwoordigheid van K.M. Geerman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2023.

(getekend) S. Wijna

(getekend) K.M. Geerman

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.