Ter motivering van haar stelling dat bij deze stand van zaken geen escrow-overeenkomst tot stand is gekomen waarbij de bank partij is, voert de bank ten eerste aan dat er nooit contact is geweest tussen Ghadir en de bank. De bank heeft aan Ghadir of haar vertegenwoordiger geen wilsverklaringen gedaan die waren gericht op de totstandkoming van een escrow-overeenkomst, aldus de bank.
Deze stelling wordt verworpen. Het kan in redelijkheid niet voor misverstand vatbaar zijn geweest dat de in 2.3, 2.4 en 2.11 genoemde documenten zijn gericht tot Ghadir. De vooruitbetalingen moesten immers door Ghadir worden gedaan. De documenten bevatten verder in de laatste zin de verklaring van de bank dat zij als escrow-agent zal optreden. Het begrip “customer” in die zin kan, gezien de aanduiding van Skaras in diezelfde zin als “conduit”, enkel op Ghadir als koper van de EDC slaan. Voorts geeft [B] met de verklaring van 19 januari 2010 gericht aan Ghadir (2.6) het juiste bankrekeningnummer door waarop de vooruitbetaling, zoals vastgelegd in het bijgevoegde document van 15 januari 2010, door Ghadir kan worden gedaan. Op dit rekeningnummer betaalt Ghadir vervolgens ook en dus niet op het door Skaras bij e-mail van 17 januari 2010 aan Ghadir doorgegeven onjuiste rekeningnummer. Hieruit vloeit voort dat Ghadir het door de bank getekende document van 15 januari 2010 en de verklaring van [B] van 19 januari 2010 moet hebben ontvangen, mede in aanmerking genomen dat de bank geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit zou kunnen blijken dat de wetenschap van Ghadir van het juiste rekeningnummer uit een andere bron afkomstig is.
Het enkele feit dat in dat document in het door de bank ondertekende gedeelte betreffende de financiële gegoedheid van Opus is vermeld “its agreed-to sales/supply obligation with Skaras” leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat dat een kennelijke schrijffout is, zoals ook Ghadir stelt. In de documenten van 11 januari 2010 en 12 maart 2010 is in deze zinsnede namelijk Ghadir vermeld. Dat de vermelding van Ghadir in deze zinsnede juist is, volgt ook uit de daaropvolgende zin in deze drie documenten, waarin Skaras als “conduit for transactions with the customer” wordt betiteld.
Dat Ghadir dezelfde wilsverklaring van de bank in het document van 12 maart 2010 ook heeft ontvangen, blijkt uit haar e-mail van 19 maart 2010, waarin zij Opus vraagt de ontvangst van de betaling “in escrow” te bevestigen.
Bovendien volgt ook uit de e-mail van 14 april 2010 van Ghadir aan [B] (2.16) dat Ghadir de wilsverklaringen van 15 januari 2010 en 19 maart 2010 heeft ontvangen.
Het hof tekent hierbij aan dat, anders dan de bank wellicht meent, voor de totstand-koming van een escrow-overeenkomst niet vereist is dat de bank voordien (persoonlijk) contact heeft gehad met Ghadir. Voldoende is dat mededelingen van partijen elkaar hebben bereikt (art. 3:37 lid 3 BW), en dat kan ook door middel van een derde, zoals Opus, zijn gebeurd.