Vaststaat dat de jongmeerderjarige op [datum] 2015 achttien jaar is geworden (en dat zij thans negentien jaar oud is) en dat de tabellen van het Nibud niet voorzien in de berekening van de behoefte van kinderen ouder dan achttien jaar. Nu een behoeftelijst ontbreekt, acht het hof het redelijk om evenals de rechtbank uit te gaan van de WSF-norm voor een thuiswonende student in het beroepsonderwijs, met dien verstande dat daarop een aantal correcties moet worden toegepast, omdat bepaalde componenten anders zijn in het middelbare onderwijs dan in het beroepsonderwijs.
Het normbedrag voor een thuiswonende student in het beroepsonderwijs bedroeg in 2016 € 596,- per maand. Daarop strekken de in voornoemd bedrag begrepen bedragen voor boeken en lesgeld van respectievelijk € 54,- en € 94,- per maand in mindering. Bij het alsdan resterende bedrag van € 448,- per maand dienen de door de jongmeerderjarige opgevoerde kosten te worden opgeteld van € 30,-, € 53,- en € 41,- per maand ter zake van respectievelijk lesmaterialen, reiskosten en bijzondere medische kosten.
De lesmaterialen behoeven, anders dan de man stelt, geen onderbouwing van de jongmeerderjarige aangezien de kosten daarvan in de plaats treden van het bedrag aan boeken van € 54,- per maand dat op het normbedrag in mindering is gebracht. Nu de jongmeerderjarige nog geen student is en geen studiefinanciering ontvangt, ontvangt zij evenmin een OV-kaart. De kosten van haar vervoersabonnement van € 53,- per maand (en € 81,- per maand vanaf [datum] 2016) heeft zij met het overleggen van bankafschriften voldoende onderbouwd. Hetzelfde geldt ten aanzien van haar bijzondere medische kosten zoals lenzen.
De behoefte van de jongmeerderjarige bedraagt gelet op het vorenstaande € 572,- per maand. Per [datum] 2016 bedraagt haar behoefte € 600,- per maand vanwege de gestegen kosten van de OV-kaart.
Op haar behoefte strekken haar inkomsten in mindering. Het hof zal onderscheid maken in de periode waarover de jongmeerderjarige nog geen bijverdiensten had en de periode vanaf 20 januari 2017 waarover zij die inkomsten wel heeft (gehad). De jongmeerderjarige ontving een Tegemoetkoming scholieren van € 199,- per maand en een zorgtoeslag van € 83,- per maand. Op grond van het voorgaande bedroeg haar aanvullende behoefte € 290,- per maand tot [datum] 2016 en € 318,- per maand tot 20 januari 2017.