Financieel recht. Renteswap. Beroep op dwaling. Vervolg van ECLI:NL:GHAMS:2016:4022. Voorshand is het hof van oordeel dat de rechtsverhouding tussen partijen een adviesrelatie is en het aanbieden van de renteswap – het verlenen van een beleggingsdienst – in die context moet worden beoordeeld. Nadere aanhouding in verband met de afwikkeling van het ‘Uniform herstelkader rentederivaten MKB’. Zie ECLI:NL:GHAMS:2017:4946.
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/546809 / HA ZA 13-805
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 maart 2017
inzake
1 EDRIE REKREATIE B.V.,
2. A.P.R. MANAGEMENT EN BELEGGINGEN B.V.
beide gevestigd te Eersel,
appellanten,
advocaat: mr. J. Hagers te Amsterdam,
tegen:
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. F.R.H. van der Leeuw te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna Edrie, APR (samen: Edrie c.s.) en ABN Amro genoemd.
In deze zaak is op 4 oktober 2016 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot aan die datum wordt verwezen naar dat tussenarrest.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- akte na tussenarrest van Edrie c.s.;
- antwoordakte na tussenarrest van ABN Amro.
Ten slotte is wederom arrest gevraagd.
2 De verdere beoordeling in hoger beroep
2.1.
In het tussenarrest is overwogen dat het hof op grond van de wederzijds gestelde feiten en omstandigheden voorshands van oordeel is dat de rechtsverhouding tussen partijen als een adviesrelatie moet worden gekwalificeerd en dat het aanbieden van de renteswap - het verlenen van een beleggingsdienst - binnen die rechtsverhouding moet worden beoordeeld. Het hof heeft aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich hierover nader uit te laten. Verder zijn partijen in de gelegenheid gesteld te beproeven of zij op basis van het ‘Uniform herstelkader rentederivaten MKB’ tot een minnelijke regeling kunnen komen.
2.2.
In de akte na tussenarrest stellen Edrie c.s. dat hun advocaat de advocaat van ABN Amro heeft benaderd om een minnelijke regeling te beproeven, maar dat ABN Amro vervolgens in het geheel niet heeft gereageerd. Edrie c.s. leiden daaruit af dat ABN Amro kennelijk niet tot een schikking bereid is.
2.3.
In haar antwoordakte stelt ABN Amro dat zij wel tot een schikking bereid is en Edrie c.s. een voorstel uit hoofde van het herstelkader zal doen, maar dat dat nog niet kan en ook niet eerder kon. De AFM wil eerst een plan van aanpak voor de uitvoering van het herstelkader van de banken ontvangen en goedkeuren. Verder dienen de berekeningen door een externe accountant te worden goedgekeurd, voordat ABN Amro voorstellen aan haar klanten kan toesturen.
2.4.
Op grond van het voorgaande gaat het hof ervan uit dat ABN Amro aan Edrie c.s. een voorstel tot compensatie zal doen. Daarin ziet het hof aanleiding de zaak in afwachting daarvan aan te houden. Edrie c.s. kunnen weer arrest vragen als zij het voorstel van de kant van ABN Amro niet langer wensen af te wachten of als zij op basis van dat voorstel niet tot een vergelijk met ABN Amro zijn gekomen. Nadat de hierna te noemen roldatum is verstreken, zal de zaak telkenmale voor de duur van een half jaar worden aangehouden.
2.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4 Beslissing
Het hof:
verwijst de zaak de rol van 24 oktober 2017 voor uitlating voortzetting aan de zijde van Edrie c.s. tot het hiervoor in r.o. 2.4 genoemde doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, M.P. van Achterberg en S.B. van Baalen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2017.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: