ABMD c.s. vorderen in hoger beroep dat het hof het bestreden vonnis vernietigt voor zover daarin hun vorderingen zijn afgewezen en alsnog, uitvoerbaar bij voorraad, hun vorderingen toewijst, te weten dat het hof, zakelijk weergegeven,
I. voor recht verklaart dat Buma en Stemra sinds 18 mei 2010 onrechtmatig handelen jegens ABMD-leden door bij de ABMD-leden een vergoeding in rekening te (doen) brengen, terwijl zij deze vergoeding niet in rekening brengt of doet brengen aan online muziekdiensten voor consumenten die op dezelfde relevante markt actief zijn; en/of door een vergoeding in rekening te (doen) brengen voor een handeling die geen auteursrechtelijke openbaarmaking of mededeling aan het publiek behelst; en/of door een vergoeding in rekening te (doen) brengen terwijl Buma/Stemra het auteursrecht niet handhaaft ten opzichte van ondernemingen die online muziekdiensten voor consumenten bedrijfsmatig gebruiken;
II. Primair: Buma en Stemra gelast de auteursrechten te handhaven in gevallen dat gebruik wordt gemaakt van particuliere abonnementen op streamingdiensten (zoals Spotify) in de zakelijke markt voor het afspelen van achtergrondmuziek, en deze handhaving uit te voeren op de wijze als vermeld in het petitum en verslag uit te brengen over die handhaving aan ABMD c.s. zoals opgesteld in het petitum in eerste aanleg, en Buma en Stemra gelast gevolg te geven aan de meldingen van derden terzake gebruik van particuliere muziekdiensten door professionele afnemers;
Subsidiair: Buma en Stemra verbiedt om met onmiddellijke ingang vanaf het moment van betekening van het arrest, de door haar vastgestelde tarieven zoals bedoeld in de ‘Overeenkomst betreffende het vervaardigen en verdelen van digitale muziekbestanden als achtergrondmuziek-auteursrecht’ in rekening te (doen) brengen;
Meer subsidiair: Buma en Stemra verbiedt om met onmiddellijke ingang vanaf het moment van betekening van het arrest, tarieven in rekening te (doen) brengen die hoger zijn dat het bedrag per afspeelplaats dat online muziekdiensten voor consumenten in rekening wordt gebracht;
III. Voorwaardelijk, indien bovenstaande vorderingen niet worden toegewezen: voor recht verklaart dat de wijze van distributie van muziek door de ABMD-leden geen openbaarmaking in de zin van de Auteurswet oplevert, althans geen mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 lid 1 van richtlijn 2001/29/EG oplevert en dat ABMD c.s. voor deze wijze van distributie niet gehouden zijn enige vergoeding te betalen;
IV. Indien de eerste of de derde vordering wordt toegewezen: Buma, Stemra en Sabam hoofdelijk veroordeelt tot terugbetaling van alle onverschuldigd betaalde gelden, nader op te maken bij staat;
V. met hoofdelijke veroordeling van Buma en Stemra in de kosten van het geding in beide instanties.