2.3.
SRE heeft de locatie te [plaats 2] van [appellant] gekocht. In de gesprekken over de verkoop van de grond en de opstallen te [plaats 2] , zijn naast [appellant] en SRE ook ambtenaren van Gemeente Haarlemmermeer, waaronder wethouder [naam 1] en een vertegenwoordiger van Provinciale Staten aanwezig geweest. Overeengekomen is datHopman de grond eind 2009 zou leveren aan SRE. [appellant] heeft in overleg met SRE de boerderij te [plaats 2] in mei 2010 aan SRE geleverd.
2.4.
[appellant] heeft op 8 mei 2009 de percelen gekocht gelegen tegenover [adres]
, te [plaats 1] . kadastraal bekend als [perceelnummer 1] en [perceelnummer 2] (hierna te noemen: het perceel).
2.5, Het perceel was bestemd voor de uitoefening van agrarische bedrijvigheid,
bedrijfswoningen zijn daarop niet toegestaan.
2.13.
In een e-mail van 20 juni 2012 heeft de door [appellant] ingeschakelde deskundige,
mevrouw ing. [naam 2] , onder meer het volgende geschreven:
“Vanuit [bedrijf] maken we ook bestemmingsplan en voor een dergelijk plan (dus een toelichting, plankaart, regels) denk ik dat het inclusief aanpassingsslag van voorontwerp naar ontwerp naar vastgesteld (2x) neerkomt op max zo’n € 10.000,00 (...) Dus € 37.800,00 is extreem voor het product bestemmingsplan. (...) Daarbij komt nog dat de inhoud van de toelichting grotendeels door mij middels de ruimtelijke onderbouwing is aangeleverd. Dit is het meest tijdrovende onderdeel en dat hebben ze dus alleen hoeven overnemen en gedeeltelijk aan te vullen. Al met al vind ik de grootste kostenpost zoals genoemd in artikel 9 van de anterieure overeenkomst extreem hoog.”
2.14.
Partijen hebben op 20 november 2012 een anterieure overeenkomst gesloten,
waarbij [appellant] ontwikkelaar wordt genoemd. Gemeente Haarlemmermeer heeft de
getekende overeenkomst op 31 januari 2013 ontvangen. In die overeenkomst staat onder meer het volgende:
“Artikel 4 verplichtingen ontwikkelaar / uit te voeren werkzaamheden
1. Het plangebied wordt voor rekening en risico van ontwikkelaar bouw- en woonrijp gemaakt. (...)
3. De aanleg/omlegging/afsluiting van kabels en leidingen voor de nutsvoorzieningen en de riolering, verband houdende met de realisatie van het project in en eventueel buiten het gebied wordt door ontwikkelaar gecoördineerd en onder zijn verantwoordelijkheid uitgevoerd. Ontwikkelaar geeft de opdracht voor de aanleg. (...)
Artikel 9 vanwege de gemeente voor rekening en risico van ontwikkelaar uit te voeren
werkzaamheden / kostenverhaal
1. De werkzaamheden die in verband met de ontwikkeling en realisering van het project door de gemeente worden uitgevoerd en waarvan de kosten voor rekening en risico van ontwikkelaar komen, zijn het opstellen en begeleiden van de procedure voor het bestemmingsplan, planeconomie en het opstellen van deze anterieure overeenkomst.
2, De vanwege de gemeente te maken kosten voor de werkzaamheden genoemd in het vorige lid zijn vastgesteld op € 20.000,—. Genoemd bedrag wordt door ontwikkelaar betaald nadat het bestemmingsplan is vastgesteld. Ontwikkelaar ontvangt hiervoor een factuur.
3. Ontwikkelaar garandeert dat hij het in dit artikel genoemde bedrag ook betaalt indien - ondanks de onherroepelijkheid van het bestemmingsplan - het Project om wat voor reden dan ook geen doorgang vindt.
4. Ten behoeve van de aansluiting van het perceel op de riolering plaatst de gemeente een ‘pompput’ op het perceel van ontwikkelaar. Indien en voor zover deze put door juridische natrekking eigendom is geworden van ontwikkelaar, dan zullen partijen echter handelen alsof dat gemeente eigenaar van de put is. (...)
Artikel 13 zekerheidsstelling / bankgarantie
4. Binnen een termijn van 10 dagen nadat de omgevingsvergunning is verleend, of zoveel eerder als nodig is in verband met de aansluiting van een eventuele ‘noodwoning’ verstrekt ontwikkelaar een bankgarantie tot zekerheid voor de nakoming van de verplichting tot betaling van de door de gemeente te maken kosten voor aansluiting op de riolering en het plaatsen van een pompput genoemd in artikel 9. Deze kosten zijn begroot op € 18.000. Na voltooiing van de werkzaamheden aan de riolering zijn de werkelijke kosten bekend en worden uitsluitend deze werkelijke kosten bij ontwikkelaar in rekening gebracht. De bankgarantie vervalt na betaling door ontwikkelaar van die werkelijke kosten. (...)
Artikel 20 geschillen
Eventuele geschillen die uit deze overeenkomst ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die geschillen die slechts door een van partijen als zodanig wordt beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de arrondissementsrechtbank te Haarlem. Voordat partijen hiertoe overgaan, proberen zij eerst met elkaar tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen. (...)”
2.21.
Namens [appellant] en zijn partner [naam 3] is bij de Nationale ombudsman een
klacht ingediend over het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk de
burgemeester, van de Gemeente Haarlemmermeer. Bij brief van 24 maart 2017 heeft de Nationale ombudsman onder meer het volgende geconcludeerd:
“Naar het oordeel van de Nationale ombudsman kan uit de verklaringen van de heer [naam 4] en mevrouw [naam 5] niet worden geconcludeerd dat de wethouder tijdens het gesprek op 13 oktober 2006 een toezegging zonder enige beperking heeft gedaan of dat uw cliënten op basis van hetgeen is besproken er op mochten vertrouwen dat verplichte en voorgeschreven procedures niet doorlopen zouden hoeven worden. Noch valt uit die verklaringen op te maken dat de wethouder zou hebben aangegeven of gesuggereerd dat de gemeente Haarlemmermeer voor uw cliënten actief op zoek zou gaan naar een vervangende of alternatieve locatie. Uit uw brief maak ik overigens op dat uw cliënt dit ook niet verwachtte, aangezien er bij de totstandkoming van de overeenkomst met SRE in januari 2008 van uitgegaan werd dat er een alternatieve locatie voorhanden was in de gemeente Nieuwkoop. Toen bleek dat die verplaatsing niet mogelijk was, heeft uw cliënt een makelaar ingeschakeld. Toen het ook niet mogelijk bleek een bestaand agrarisch bedrijf in de regio te vinden, is op zoek gegaan naar een locatie waar nieuwbouw kon worden gerealiseerd. Uiteindelijk is deze locatie begin 2009 gevonden aan de lJweg. (...)
Ik ben mij er van bewust dat de bedrijfsverplaatsing voor uw cliënt een stressvolle periode is geweest, maar kan op basis van de door u aangeleverde informatie niet concluderen dat de gemeente niet - of niet voldoende - heeft gehandeld in overeenstemming met de toezegging van de wethouder, gedaan tijdens het gesprek op 13 oktober 2006. (...)
De standpunten van beide partijen over hetgeen in de eerste helft van 2009 is besproken of aan de orde is gekomen lopen uiteen. Het is voor de Nationale ombudsman onmogelijk om na zoveel jaren een oordeel te geven over de juistheid van één van beide standpunten.”